Jodien van Ark geeft advies bij fusie en ruzie in de kerk
Fusies en ruzies. Dat zijn de momenten waarop kerkenraden de hulp van Jodien van Ark inroepen. Ze luistert, geeft advies en probeert mensen met elkaar in contact te brengen. „Ik schrik soms van het cynisme in de kerk.”
Jodien van Ark is kind aan huis op Nieuw Hydepark, het conferentiecentrum van de Protestantse Kerk in Nederland en trainingscentrum van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), in Doorn. Ze maakt een praatje met de receptioniste, leeft mee met het cateringpersoneel.
Tijdens een rondleiding laat ze de conferentiezalen zien met imponerende namen als Willibrord, Luther, Bonhoeffer en Bach. En de hoge, lichte kapel waar zojuist het heilig avondmaal is gevierd met predikanten die nascholing krijgen in het gebouw. Het brood en de beker staan als stille getuigen op tafel.
Meer dan 25 jaar was het centrum de werkplek van Jodien van Ark. Theologiestudenten, beginnende en ervaren predikanten kregen er les van haar over leiderschap en het omgaan met kerkelijke veranderingen.
Naast haar werk aan de PThU heeft Van Ark een eigen bedrijf waarin ze kerkenraden en teams van predikanten begeleidt bij conflicten en veranderingen.
Een mooie combinatie vindt ze zelf. „Studenten zijn erbij gebaat als ik weet hoe het er in kerkenraden aan toe gaat en voor mij is het leerzaam om mijn vak in praktijk te brengen.”
Omdat ze vorige maand 66 jaar werd, stopt Van Ark als docent aan de PThU. Ook haar werk als coach en procesbegeleider legt ze neer. „Mijn gevoelens hierover kunnen per half uur wisselen. Het ene moment denk ik: Ik kan niet zonder mijn werk. De intensiteit, de contacten, de waardering, ik ga het ontzettend missen. Terwijl ik een half uur later kan genieten van de nieuwe tijd die ik in ga.”
Eind december verlaat ze haar huis op het landgoed Hydepark. Ze huurde de dienstwoning sinds haar aanstelling als docent in 1992. Hoe gaat ze om met deze veranderingen in haar leven? „Veranderingen horen er bij als je volgeling van Jezus bent. Ze vragen om een open blik. Het zijn momenten waarop je je bezint of je op de goede weg bent.”
U gaf jarenlang les aan theologiestudenten en predikanten. Wat was uw belangrijkste boodschap aan hen?
„Ik geniet ervan hoeveel energieke, getalenteerde jonge mensen ervoor kiezen predikant te worden. Als ik ze na drie jaar spreek, schrik ik er echter van hoe sommigen ontmoedigd of zelfs burn-out zijn vanwege de hoge verwachtingen en de geringe resultaten.
Ze hebben het gevoel dat zij meer mensen de kerk in moeten krijgen, dat ze de kerk moeten redden. Soms spreken kerkenraden dat ook uit. De realiteit is echter dat ze vooral aan het begraven zijn.
Tijdens de nascholing proberen we ze van dat messias-gevoel af te helpen. Doe het met je eigen inspiratie en energie en laat je niet ontmoedigen door de afbraak van kerkelijke structuren, houd ik hen voor. Wat helpt, is ze te laten zien hoe snel de secularisatie gaat. Het kerkbezoek holt achteruit. Die ontwikkeling kunnen ze niet in hun eentje stoppen. Zij redden de kerk niet, dat doet God Zelf wel.”
De Protestantse Kerk is breed. Hoe ging u om met die verscheidenheid?
„Je merkt dat in alle kerken dezelfde veranderingen plaatsvinden: van vrijzinnig tot Gereformeerde Bond. Mijn vak is daarom in alle gemeenten van belang: hoe ga je op een goede manier met veranderingen om? Daarin kunnen kerken van elkaar leren. Het gaat er om een sfeer te creëren waar mensen weer in contact komen met elkaar en diversiteit leren zien als rijkdom.”
Met welke vragen klopten kerkenraden zoal bij u aan?
„Ik heb twee langlopende fusies ondersteund: die van de protestantse gemeente in Apeldoorn en die in Den Haag. Ook heb ik regelmatig heidagen voor kerkenraden begeleid. Op zo’n dag denken ze na: wie zijn we en wat is onze opdracht?
Mijn taak is dan vooral om interne spanningen naar boven te laten komen. Als ze niet met elkaar door één deur kunnen, kunnen ze de kerk ook niet leiden. Over het algemeen gaan mensen in de kerk conflicten uit de weg. In de kerk doen we zoiets niet, daar hebben we het fijn met elkaar, is de gedachte. Terwijl je van een vruchtbaar conflict veel kunt leren.”
Welke spanningen leven er bij kerkenraden?
„Liturgische spanningen, discussies over de liederen die er in de eredienst worden gezongen. Veel mensen worden onzeker als daar iets in verandert. Een kerklied is nauw verbonden met iemands identiteit.
Spanningen over ethische kwesties, zoals homoseksualiteit of euthanasie, komen ook voor. En dan heb je nog de persoonlijke spanningen van mensen die elkaar niet liggen, zoals de klassieke botsing tussen predikant en kerkrentmeester. De dominee heeft grootse plannen, maar loopt vast op de kerkrentmeester die op de centen let.”
Hoe ging u te werk als u erbij werd geroepen?
„De basis is: mensen weer met elkaar in contact brengen. De mate waarin dat lukt, hangt af van hoe diep een conflict zit. Soms moet ik mensen eerst apart spreken. Vervolgens probeer ik ze bij elkaar te krijgen.
Het helpt als mensen zich bewust worden van de manier waarop ze met conflicten omgaan. Iedereen valt in moeilijke situaties terug op een bepaalde overlevingsstrategie. De een verstijft, de ander vlucht en een ander vecht.
Het gebeurt weleens dat de bom barst. Dat vind ik niet prettig, maar wel nodig, want dan heb je gelijk het probleem boven water. Soms blijft het bij een voorzichtige toenadering en in enkele gevallen hoorde ik na tien jaar dat was gelukt om de partijen bij elkaar te brengen.
Ik ben meer gericht op het proces, dan op het resultaat. Ik probeer een kleine schakel om te zetten, waardoor er weer contact mogelijk is. Wat ik vaak achteraf hoor is dat ik voor ontspanning zorg en een nieuwe manier van kijken. Daar ben ik blij mee.”
Wat viel u op in de omgang met conflicten in de kerk?
„Veel kerkenraden kunnen moeilijk met boosheid omgaan. Mensen vinden boosheid niet passen in een kerk, met als gevolg dat ze hun gevoelens opkroppen. Je krijgt dan cynische mensen. Cynisme is kille woede. Ik ben ervan geschrokken hoe vaak ik dit tegenkwam, ook onder predikanten. Je kunt beter iemand hebben die met de deuren slaat, dan een kille cynist. Daar gaat de kerk aan kapot. Het maakt dat mensen vertrekken en niets meer van het geloof willen weten.
Ik adviseer daarom altijd aan mijn studenten: maak een koud conflict eerst warm. Wees blij als mensen hun gevoel tonen en flink kwaad worden. Een onderhuids conflict blijft voortwoekeren. Daar kun je niets mee.”
U gaf ook cursussen aan het bedrijfsleven. Wat was het verschil met de kerk?
„Er zijn vooral veel overeenkomsten, maar zeker ook verschillen. Een ouderling, die bij een bank werkte, zei ooit tegen mij: „Ik heb liever een conflict op mijn werk, dan in de kerk.” In de kerk komt het niet alleen op cognitie aan, maar spelen hart en ziel ook een rol. Het tweede verschil is dat je bij een bedrijf mensen kunt ontslaan die niet functioneren. Dat kan in de kerk niet, omdat ze een vrijwilligersorganisatie is.
Het derde verschil: in de kerk kun je zingen, bidden en praten over vergeving. Dat kan in een bedrijf meestal niet. We hebben goud in handen met de verhalen in de Bijbel over schuld en vergeving. Het is mijn passie om die verhalen een rol te laten spelen in bijeenkomsten. Niet als oordeel, maar juist om ruimte te scheppen. Vroom én vrolijk. Die combinatie past bij mij.”
U stond aan de wieg van de opleiding tot interim-predikant die in 2005 van start ging. Waarom vond u zo’n studie belangrijk?
„Ik zag dat er veel mis ging bij gemeenten die een verandering doormaakten, zoals een fusie, een ruzie of na ziekte of overlijden van een predikant. Er werd direct daarna een profiel opgesteld, een predikant beroepen, die binnen twee jaar opbrandde. Daarom besloten mijn collega en ik dat het interim-predikantschap er moest komen.
In 2008 is de eerste opleiding, die twee jaar duurt, van start gegaan met zestien personen. Inmiddels hebben we de vijfde lichting achter de rug en zijn er tien interim-predikanten in vaste dienst bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum.”
Wat gaat u na uw pensioen doen?
„Mijn man en ik hopen in 2020 een nieuwe energieneutrale woning op dorpslandgoed ’t Eemgoed tussen Almere en Zeewolde te betrekken. Tot die tijd nemen we een tussenjaar en hopen we onder andere in Palestina aan het werk te gaan bij vredesproject Tent of Nations, zo’n zes kilometer van Bethlehem.
De Palestijnse christen Daoud Nassar runt daar een ecologische boerderij waarop mensen uit allerlei landen en culturen werken. Zo wil hij vrede en begrip tussen mensen bewerkstelligen. Zijn motto is ”Wij weigeren vijanden te zijn”. Het lijkt ons mooi om zo bij te dragen aan vrede in een gespannen situatie.”
Jodien van Ark
Jodien van Ark werd op 23 september 1952 geboren in Heerde. Na het behalen van haar hbs-diploma volgde ze een opleiding aan de christelijke sociale academie in Driebergen.
Vanaf 1974 volgde ze de agogisch-theologische opleiding in Utrecht. Van 1977 tot 1983 studeerde Van Ark theologie in Utrecht. Daarna werd ze vormings- en toerustingswerker in de hervormde gemeente in Amsterdam.
In 1992 werd ze benoemd als docent agogische vakken aan het theologisch seminarium Hydepark in Doorn, dat vanaf 2007 onder de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) valt. In 2013 schreef ze met anderen een boek over het interim-predikantschap.
In 2009 begon Van Ark een eigen bedrijf als trainer, procesbegeleider en coach. Ze is getrouwd met Martin Kemperman en heeft twee kinderen en vier kleinkinderen.
Ze woont op het landgoed Hydepark in Doorn en is lid van de gemeenschap Oecumenische Hagediensten Driebergen-Doorn.