Opinie

Column: Geef en u zal gegeven worden

Nu de dagen korter worden, komen ze weer langs de deuren. Vaak op een ongelegen tijdstip, tijdens het koken, het avondeten of het te bedde leggen van de kinderen. Huis aan huis gaan ze, de hele straat wordt aangedaan. Een onbekende figuur op het tuinpad, de bel, een grote plastic bus in de aanslag. De collectanten zijn weer in het land.

Dr. J. W. Hengstmengel
16 October 2018 09:51Gewijzigd op 16 November 2020 14:22
„Misschien is het geven aan collectanten om ons niet schuldig te voelen zo slecht nog niet.” beeld ANP, Roos Koole
„Misschien is het geven aan collectanten om ons niet schuldig te voelen zo slecht nog niet.” beeld ANP, Roos Koole

De collectanten van vandaag doen ergens denken aan de armen van vroeger. Ik heb hen niet meegemaakt, maar de historische bronnen vertellen erover. Over meelijwekkende, in lompen gehulde mensen die stad en land afliepen om aan de deuren te bedelen om geld of voedsel.

Natuurlijk, de collectanten in onze straten komen met heel andere bedoelingen en onder totaal andere omstandigheden. Ze zijn behoorlijk gekleed en de donaties gaan niet naar henzelf maar naar het goede doel. Toch is de persoonlijke ontmoeting die aan de voordeur plaatsheeft in de kern dezelfde: het elkaar in de ogen kijken, het beroep op de ruimhartigheid van de bewoner, de gift of een eventuele verontschuldiging, een uiting van dankbaarheid of van begrip.

Waarom verdwijnt ons geld eigenlijk in de collectebussen, en in Nederland nog relatief veel geld ook? Geven we uit oprechte naastenliefde of kopen we feitelijk een schuldgevoel af? Wellicht komt het voort uit een te negatief mensbeeld, maar mijn amateur-psychologie zegt dat het in veel gevallen het laatste is.

De teleurstelling van de collectant en de nare nasmaak wanneer we hem of haar met lege handen hebben weggestuurd, we kunnen ze maar moeilijk verdragen. Een klein bedrag volstaat om ons deze negatieve gevoelens te besparen. Het zou mij niet verbazen wanneer er in (van oorsprong) calvinistische landen en regio’s meer wordt gedoneerd dan elders, simpelweg omdat het schuldgevoel daar sterker is ontwikkeld.

De vraag is of het erg is dat we bijdragen aan collectes uit eigenbelang, dat wil zeggen omdat het ons vrijwaart van schuldgevoelens. In de Vroege Kerk ontwikkelde men een heuse theologie van de aalmoes. Een wijdverbreide en door alle kerkvaders onderschreven gedachte was dat men door te geven kon rekenen op vergeving. Van wie aan de armen en behoeftigen aalmoezen gaf, werden de zonden, of in ieder geval de kleinere alledaagse zonden, kwijtgescholden.

De kerkvader Cyprianus legt uit dat voor de zonden die iemand had begaan tot aan de doop was betaald met het bloed van Christus en dat men voor de periode daarna was aangewezen op de aalmoes. En dit niet uit eigen verdienste, maar omdat dit genademiddel door Christus Zelf was aangeprezen in Lukas 11:41: „geef tot aalmoes (…) en ziet, alles is u rein.” Voor wie nog niet overtuigd is: men baseerde zich tevens op Spreuken 13:8, Daniël 4:27, Mattheüs 5:7, Lukas 6:38, 2 Korinthe 9:7 en 1 Petrus 4:8.

De bisschoppen uit de eerste eeuwen moedigden de mededeelzaamheid aan met allerlei beelden uit de wereld van de handel. Door aalmoezen te geven, kocht men de zonden af, investeerde men in de hemelse toekomst en leende men tegen rente aan God. Het laatste beeld komt rechtstreeks uit Spreuken 19:17: „Wie zich ontfermt over de arme, leent uit aan de Heere. Hij zal hem zijn weldaad vergelden.”

Lenen tegen rente was in de Vroege Kerk een doodzonde, maar deze vorm van heilige woeker kon niet genoeg worden aangeprezen. Augustinus vergelijkt de armen in meerdere preken met sjouwers in de haven. Zij helpen de donaties van de rijken te vervoeren naar de hemelse schatkamer, alwaar ze door de uiterst betrouwbare Schatkistbewaarder worden beheerd.

Het is niet aan mij om te beoordelen of de theologie van aalmoes hout snijdt. Duidelijk is wel dat onze kerkvaders er geen enkele moeite mee hadden om donateurs een beloning in het vooruitzicht te stellen. Het geven en ontvangen van aalmoezen was wat tegenwoordig met een lelijk woord een win-winsituatie wordt genoemd: het diende tegelijkertijd het eigenbelang en het belang van de ander. De rijken werden verlost van hun schuld, de armen van hun honger en dorst.

Misschien is het geven aan collectanten om ons niet schuldig te voelen dus zo slecht nog niet. De collectebussen raken er voller door en de donateurs trekken met een goed gevoel de deur achter zich dicht. Met naastenliefde heeft het weinig van doen, maar daar is het huis-aan-huiscollectes ook niet om begonnen. De liefdadigheid gaat uit van de goede doelen zelf en daar hebben ze ons geld voor nodig. Deze donkere maanden komen de collectanten weer. U geeft toch ook?

Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie. Reageren? rubriekforum@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer