Kinderboekenmaand op Goudse Graaf Jan van Nassauschool
Letterkoekjes bakken, een schrijver ontmoeten of een boekensteun versieren. Op de jaarlijkse boekenmiddag op de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda worden zo’n beetje alle zintuigen aangesproken. Om de leerlingen maar aan het lezen te krijgen.
Elk jaar organiseert de school tijdens de Christelijke Kinderboekenmaand (oktober) een middag die in het teken staat van boeken. De ene keer is er een voorleeswedstrijd, de andere keer een boekenruilbeurs. Tijdens de boekenmiddag van dit jaar –maandag– bakt groep 3 koekjes in de vorm van letters. Kinderen vanaf groep 4 kunnen deze middag twee workshops naar keuze bezoeken. De kleuters hebben hun aandeel ’s morgens al gehad: toen kwamen opa’s en oma’s prentenboeken voorlezen.
Voor de kinderen uit groep 4 tot en met 8 is er veel keus. Ze kunnen tijdens een workshop bijvoorbeeld een schrijver of tekenaar ontmoeten: Jan van Reenen, Jan-Willem Blijdorp en Daan van Oostenbrugge zijn te gast. Tijdens andere workshops versieren leerlingen een boekensteun of zwoegen ze met hun guts door stug linoleum om een letterstempel te maken. De Goudse boekhandelaar Job Koppejan vertelt aan weer een andere groep hoe hij boeken aan de man brengt.
Te spannend
In een van de lokalen luisteren jonge aspirant-schrijvers en -vertellers geboeid naar meester Jan de Ruiter. Tijdens zijn workshop ”Verhalen vertellen” doet hij eerst voor hoe het niet moet. „Ik vertelde m’n dochtertje toen ze nog kleuter was een verhaaltje over hoe een klein meisje te laat bij de metro kwam waar haar moeder was ingestapt. De deuren gingen dicht en weg was de metro.” „Zo” –meester De Ruiter doet z’n handen voor z’n oren– „deed m’n dochtertje. Ze vond het te eng, wilde het niet horen. Ze rende hard weg.” De moraal: pas je verhaal aan je luisteraars aan.
„Waarom vertellen mensen eigenlijk verhalen?” gaat De Ruiter verder. „Verhalen zijn leuk, je kunt er samen van genieten,” denkt Marius. „Om iemand die verdrietig is op te vrolijken,” meent een andere jongen. De Ruiter reageert: „Mooi, wat jullie noemen! Er was lang geleden een schrijver die heel bijzondere verhalen vertelde. Je kent zijn naam misschien wel: Johannes, de evangelist. Hij had een hoger doel met wat hij schreef. Hij vertelde opdat jij, gelovende, het leven zult hebben in de Naam van Jezus Christus.”
Middel
De leerkracht van de Goudse reformatorische school verwoordt daarmee de visie op lezen die de Graaf Jan van Nassauschool wil uitdragen. „We leren kinderen lezen om Gods Woord voor hen toegankelijk te maken. Dat is het middel om de mens van dood levend te maken,” legt directeur M. J. Visser uit. „Daarom gaat er veel aandacht uit naar Bijbellezen. Vandaag zat ik in de lunchpauze bij een groep die het Bijbelgedeelte met elkaar hardop las. Moeilijke woorden bespraken we met elkaar. Dan heb je het over technisch én begrijpend Bijbellezen tegelijk. Wanneer kinderen goed lezen, kunnen ze de Bijbel beter verstaan, maar zijn ze ook beter in staat om dwalingen te zien en te weerleggen.”
De ‘Graaf Jan’ heeft een sterke focus op het Bijbellezen. Toch zijn er meer redenen waarom kinderen lezen leren – en waarom ze breder lezen dan alleen in de Bijbel. Visser: „Lezen is kennis verzamelen en moeilijke woorden betekenis leren geven. Kinderen kunnen zo op een laagdrempelige manier de wereld verkennen. Ook leren ze de wereld zien vanuit het perspectief van de ander. Een kind dat wat zakelijk ingesteld is en sterk op kennis is gericht, kan veel opsteken van een boek met een meer emotionele invalshoek.”
Gezellig
De directeur geniet van het enthousiasme in zijn team bij het organiseren van de boekenmiddag. „We hebben een commissie leesbevordering, die er elk jaar weer een fijne middag van maakt. Lezen mag iets gezelligs zijn, ook het lezen in de klas. Kinderen vinden het heerlijk om op een zitzak in hun lokaal even onderuit te kunnen zakken met een boek. En ik zie blije gezichten bij de kleuters wanneer ze hun boekentasje weer gevuld hebben bij de prentenboekenbieb.”
Die positieve associatie met lezen moet juist in de basisschooltijd worden bevorderd, vindt Visser. „Wanneer kinderen naar de middelbare school gaan, gaan ze vluchtiger lezen. Leestijd wordt gauw opgeslokt door het gebruik van de smartphone. De basisschool is dé plek om actief lezen te stimuleren.”
Eigen boekentasje
Toch is alleen een goed gevulde boekenkast aanbieden onvoldoende om kinderen aan het lezen te krijgen. De Engelse schrijver en leesbevorderingsexpert Aidan Chambers noemt het een illusie dat kinderen daardoor aan het lezen gaan. „Een kind dat niet leest, heeft het juiste boek nog niet gevonden”, aldus Chambers.
Marieke Nieuwenhuis, lid van de commissie leesbevordering en juf van groep 6, zet zich daarom in voor een zo gevarieerd mogelijk leesaanbod. „In de klassenbibliotheek staan niet alleen boeken, ook tijdschriften zoals het christelijke kindermagazine BimBam. We zorgen er ook voor dat er voor goede lezers in de klas boeken zijn van een hoger leesniveau.”
Reflectie
Aidan Chambers noemt naast het belang van een gevarieerd aanbod en een prettige leesplek ook de reflectie op een boek. Nieuwenhuis trekt daar in haar groep veel tijd voor uit. „Ik lees veel voor. Vaak ga ik tijdens het voorlezen het gesprek aan. Wat denken jullie dat er gaat gebeuren? Maar ook morele en sociale aspecten breng ik aan bod. Vorig schooljaar las ik een boek van Bert Wiersema dat op een lichtvoetige manier het thema pesten behandelt. Heb jij ook weleens zoiets gezien op het plein? vraag ik dan aan de leerlingen.”
Om leerlingen te laten nadenken over boeken die niet klassikaal gelezen worden, maken Nieuwenhuis en haar collega’s gebruik van leesbladwijzers. „Dat is een bladwijzer waarop leerlingen bijhouden welke boeken ze gelezen hebben en waarop ze met een smiley aangeven wat ze van het boek vonden.” Daarnaast wil de leerkracht graag dat leerlingen uitgebreider reflecteren op wat ze lazen. Daarom organiseert ze leeskringen. In kleine groepjes bespreken leerlingen de gelezen boeken. „Zo leren ze hun mening te vormen en te formuleren. In het klein doen ze dat door de leesbladwijzer in te vullen. Maar in zo’n gesprek leren ze hun mening te onderbouwen en stijg je uit boven ”leuk” of ”niet leuk”.”
Tips vanuit de praktijk
Het is soms een uitdaging om ervoor te zorgen dat kinderen zin hebben in lezen. Drie tips vanuit de praktijk.
l Laat leerlingen uit groep 3 halverwege het schooljaar een prentenboek voorlezen bij de kleuters. En kijk hoe competent ze zich dan voelen.
l Speel met de verbeelding van kinderen. Wanneer een boek weinig of geen plaatjes heeft, kun je leerlingen vragen om de hoofdpersoon uit te beelden. Ook bij gedichten kun je leerlingen laten tekenen. Ik maak daarbij vaak gebruik van de gedichten op de posters van Plint.
l Vraag een kind eens om de boekenkast anders te sorteren. Niet op schrijver, maar op bijvoorbeeld genre. Kinderen worden zich zo meer bewust van de verschillen tussen boeken. En ze denken na over hun eigen voorkeur.
Boekenwurm
Zoekend loopt Dorine van Gurp (9 jaar, groep 6) door de school. De boekenmiddag is leuk, maar in welk lokaal moet ze precies zijn? Gelukkig heeft ze een plattegrond gekregen waarop het precies staat aangegeven. Bij gebrek aan een zak in haar jurk heeft ze hem in haar schoen gestopt. „Ik ben net in de aula geweest om een boekensteun te versieren”, wijst ze aan.
Dorine is een echte boekenwurm. „Ik hou van boeken van W. G. van de Hulst, ”Rozemarijntje” bijvoorbeeld, en van ”Honderd keer Jos” van M. H. Karels-Meeuse. In onze klas staan heel veel soorten boeken. Er zijn veel boeken waarin het over de Heere gaat, zoals ”Zij liepen als een stroom Hem aan” en ”Elske, waarheen?”. Ik vind de boeken ”Timco de straatjongen” en ”Timco bij de bakker” ook heel mooi. Pas ontdekte ik dat er in een omnibus ook nog een derde deel is van Timco. Dat vond ik echt leuk, dan kon ik die weer lezen.”
Liever tekenen
Op het plein van de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda is tussen de plantenbakken een prachtige plek om te voetballen gemaakt. Marnix Prosman (11 jaar, groep 8) is er vaak te vinden, rennend achter de bal. „Ik lees niet zo veel. Ik heb dyslexie. Tijdens het lezen in de klas ga ik liever tekenen. Of ik pak een stripboek. Het is niet altijd leuk om dyslexie te hebben, maar ik mag daardoor wel vaak andere, leukere dingen doen wanneer m’n klasgenoten aan het lezen zijn.”
Binnenkort moet Marnix een boekbespreking houden. „Ik ga het doen over ”Kind vermist!” van Ben de Raaf. Ik heb het boek al een keer gelezen en doe dat voor de boekbespreking nu nog een keer. Ben de Raaf is pas gestopt met boeken schrijven, echt jammer.”