Knekelhuisje Genemuiden blootgelegd
Rondom de hervormde kerk in Genemuiden zijn deze week bij archeologische opgravingen spectaculaire vondsten gedaan. Zwolse archeologen legden aan de zuidkant van de kerk restanten van een knekelhuisje en menselijke skeletten bloot.
Bij opgravingen vlak bij de huidige toren kwam een fundering van het achthoekige koor van de vroegere St.-Nicolaaskerk uit de middeleeuwen tevoorschijn. Bouwtekeningen uit 1882 gaven aanwijzingen waar de fundering van de kerk zou moeten liggen.
Genemuiden is een vissersplaats, dus werd de nieuwe kerk op 14 augustus 1275 vernoemd naar de beschermheilige van vissers en handelaren: Sint-Nicolaas. Van die middeleeuwse kerk was niets meer over, werd gedacht. De huidige hervormde kerk staat op dezelfde plek als de St.-Nicolaaskerk, maar dateert van 1883.
Branden
In 1275 verleende Jan van Nassau, de nooit ingewijde bisschop van Utrecht –daarom ”elect” genoemd– Genemuiden stadsrechten. Bij die gelegenheid werd de St.-Nicolaaskerk ingewijd.
Genemuiden kreeg in de loop der eeuwen verschillende grote branden te verduren. Bij de grote stadsbrand in 1868 gingen het gemeentehuis en het gemeentearchief in vlammen op. De brand op 6 augustus 1882 legde de St.-Nicolaaskerk in de as. De huidige kerk werd na een korte bouwtijd op 23 december 1883 in gebruik genomen.
De Genemuider stadshistoricus Henk Beens was voortdurend op de plek van de opgravingen. De archeologische vondsten bevestigen wat hij allang vermoedde. De stadgeschiedschrijver beweert in zijn op bronnenonderzoek gebaseerde publicaties dat Genemuiden vanaf de Romeinse tijd (100 na Christus) bekendheid genoot en vermoedelijk daarna altijd een belangrijke handels- en vissersplaats is gebleven. De archeologische opgravingen onder leiding van de Zwolse stadsarcheoloog Michael Klomp leverden deze week het bewijs dat de vroegere St.-Nicolaaskerk tussen 1250 en 1300 gebouwd is.
”Garfkamer”
Beens toont een baksteen van de fundering. „Deze steen is 32 centimeter lang. Die lengte verwijst naar de bouwstijl van de kloosterorde der cisterciënzers. Daarom moet de St.-Nicolaaskerk tussen 1250 en 1300 gebouwd zijn.” In de ”Garfkamer”, waar de priester of pastoor van kleding wisselde en het altaargerei bewaarde, geeft Beens verdere uitleg.
De archeologische opgravingen in Genemuiden passen in erfgoedproject ”Het verhaal van Overijssel”. Het college van kerkrentmeesters wist in samenwerking met de Stichting Stadswacht, een Genemuider historische vereniging, een subsidie van 100.000 euro bij de provincie los te peuteren. Onder de noemer ”Het verhaal van de St. Nicolaas” lopen er nu vier projecten: de restauratie van het orgel, de Genemuider bovenstem (erkend ”immaterieel erfgoed”), de restauratie van het kerkmeubilair en deze archeologische opgravingen aan de zuid- en oostkant van de huidige hervormde kerk.
Bij de opgravingen troffen archeologen behalve funderingen van de vroegere sacristie ook resten van een knekelhuisje en menselijke skeletten aan die dicht bij elkaar lagen met de hoofden richting het oosten. Een van de personen lag in omgekeerde richting. Volgens Beens was dat de priester of pastoor, die altijd met het gezicht naar de mensen toe werd begraven.