Dr. Jeroen de Ridder hoogleraar christelijke filosofie in Groningen
Aanknopen bij vragen waar studenten mee zitten. Dat is voor dr. ir. Jeroen de Ridder de insteek bij zijn nieuwe functie als bijzonder hoogleraar christelijke filosofie in Groningen.
Dr. De Ridder (1978) studeerde technische bestuurskunde (Delft) en filosofie (Amsterdam). Sinds 2008 is hij als filosoof verbonden aan de faculteit der geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, vanaf 2017 als universitair hoofddocent.
De Ridder wordt per 1 januari 2019 –voor één dag per week– benoemd aan de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen. In het verleden heeft de Stichting voor Christelijke Filosofie een leerstoel gehad aan de faculteit der wijsbegeerte, voor het laatst bekleed door prof. dr. Henk Geertsema (1985-2005).
Volgens dr. Sander Luitwieler, directeur van de stichting, vindt de laatste jaren het gesprek tussen levensbeschouwingen meer en meer plaats aan faculteiten op het terrein van theologie en religiewetenschap. De Groningse faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap kent al een traditie met diverse bijzondere leerstoelen die zich vanuit een specifieke levensbeschouwelijke traditie bezighouden met de relaties tussen geloof en de moderne samenleving, zoals de leerstoel van prof. dr. Herman Paul.
De nieuwe leerstoel voor christelijke filosofie geeft uitdrukking aan een inhoudelijke blikverbreding van de stichting, aldus Luitwieler. „Vanouds was de stichting vooral georiënteerd op de reformatorische wijsbegeerte van Herman Dooyeweerd, Dirk Vollenhoven en hun opvolgers. De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor andere stromingen binnen de christelijke filosofie, zoals de analytische godsdienstfilosofie, waarvan Alvin Plantinga en Nicholas Wolterstorff belangrijke vertegenwoordigers zijn.”
Waardevolle ideeën
In Nederland is De Ridder een van degenen die zich hier veel mee bezig hebben gehouden. Hij schreef bijvoorbeeld het boek ”En dus bestaat God: de beste argumenten” (2015), dat hij samen met Emanuel Rutten publiceerde.
De Ridder: „Ik kom zelf uit de traditie van de analytische godsdienstwijsbegeerte, maar ben ook geïnteresseerd in de reformatorische wijsbegeerte. Ik merk echter dat het tegenwoordig niet zo gemakkelijk is om zomaar met Dooyeweerd en Vollenhoven aan te komen. Die taal wordt niet meer gesproken in wetenschappelijke filosofische publicaties. Tegelijkertijd zie ik allerlei waardevolle ideeën in deze traditie waar je wel degelijk wat mee kunt, al gebeurt dat niet meer in het technische jargon van weleer.”
De relevantie van de christelijke filosofie ziet dr. De Ridder vooral op het punt van de religieuze bepaaldheid van het menselijk en wetenschappelijk denken. „Christelijke filosofie is niet alleen het filosoferen vanuit christelijke overtuigingen maar ook het filosoferen over die uitgangspunten zelf. Wat is bijvoorbeeld kenmerkend voor een houding van religieus geloof? Is dat een kwestie van volhouden tegen het bewijs in, zoals sommige mensen gelovigen verwijten? Of is het een meer positieve, vertrouwende houding die wel degelijk rekening houdt met wetenschap en wat we verder allemaal weten?”
De Ridder zal een bijdrage leveren aan godsdienstfilosofisch onderwijs en onderzoek in Groningen en meedoen aan het maatschappelijke debat.
Een relevante vraag is voor hem ook de waardering van de universiteit als instelling. „Is zij niet een veredelde beroepsopleiding geworden ten koste van een middel tot brede algemene vorming, de zogenoemde bildung? Ik zie ernaar uit om met die vragen bezig te zijn en dat ook in samenwerking met de verschillende bijzonder hoogleraren in Groningen.”