Groen & duurzaamheid

Beeldhouwen met het velletje van een dier

Het opgezette dier verovert het moderne interieur. Het wordt niet langer gezien als een stofnest of als het resultaat van het werk van sigarenrokende mannen in keldertjes. Ook jonge mensen waarderen een mooi opgezette vogel of een kunstzinnig vormgegeven skelet. Deze nieuwe kijk op het oude ambacht lokt ook vrouwen naar de workshops van de Vereniging van Preparateurs, waarvoor een lange wachtlijst bestaat.

Theo Haerkens
12 October 2018 12:37Gewijzigd op 16 November 2020 14:20
beeld Theo Haerkens
beeld Theo Haerkens

Een vage poelierslucht hangt in ’t Woldhuis, even buiten Apeldoorn. Vijfenveertig ‘leerlingen’ zijn druk in de weer met scalpels, schrapers, messen, scharen, tandenborstels, lijm en spelden. Op oude kranten voor hen op tafel liggen de resten van vogels, kleine zoogdieren of brandschoon gebleekte botjes. Dit is een driedaagse workshop van de Vereniging van Preparateurs, die twee keer per jaar wordt gegeven.

De deelnemers –meest vrouwen– zien het prepareren niet langer als het domein van de man. Nauwgezet wordt er gewerkt aan het schoonmaken van de huid van de dieren die ze op de eerste dag van de workshop hebben gekozen. Dat luistert nauw: alle vlees en vet moet eraf om te voorkomen dat het opgezette dier op den duur gaat ruiken of bederft.

Nadat ze uit de vriezer zijn gehaald, zijn patrijzen, parkieten en fazanten opengesneden en zijn hun nek en romp verwijderd. In de vleugels en poten zijn sneetjes gemaakt, om ook daar met de pincet spierweefsel en vet weg te pulken. De uitgesneden romp ligt op een krant en dient als model voor het polyurethaan dat in die vorm wordt gesneden, zodat de huid erop kan worden gespannen om het dier zo natuurgetrouw mogelijk weer in elkaar te zetten. De laatste restjes onderhuids weefsel worden machinaal verwijderd, een afwasbakje vangt het kleverige stof op dat in het rond wordt geslingerd.

„Villen en die vorm snijden zijn technische vaardigheden”, verklaart begeleider Willem van Dijk. „Maar het gaat erom dat het dier de juiste proporties en een natuurlijke houding krijgt.” Geduldig wordt de nek gereconstrueerd met dunne laagjes watten en ijzerdraad. Wat dikker draad verankert ook de vleugels en poten in de romp en zo krijgt het dier zijn definitieve houding. „Bij vogels kun je met de veren nog wel wat verdoezelen. Zoogdieren hebben een dun vel en kort haar, en dan moeten schouders en de bilpartij precies het goede volume hebben.” Zo’n huid onzichtbaar dichtnaaien is een kunst op zich. „Dit is beeldhouwen met het velletje van een dier”, formuleert begeleidster en prijswinnend preparateur Marjolein Kramer van het Natuurmuseum Friesland.

Tweede kans

Truus Lute uit het Noord-Hollandse Bakkum is druk bezig de huid en de veren van een patrijs te wassen. Voorzichtig drukt ze het sop weg uit het bundeltje veren dat over is van de vogel, daaraan bungelen een lege nek met een schedeltje en twee poten. Met een föhn en een tandenborstel wordt de zaak gedroogd en krijgt de verenbundel weer enig volume. Daarna volgen behandelingen met chemicaliën om te voorkomen dat zuren of motten de huid en de veren aantasten.

Deelnemers die vogels prepareren, zitten bij elkaar aan een grote tafel, net als degenen die aan kleine zoogdieren werken. Sommigen zijn gepensioneerd, anderen studeren nog. Ze delen hun belangstelling voor de natuur. „Ik geef dit dier als het ware een tweede kans”, zegt dierenliefhebber Lute, die voor de derde keer meedoet. „Sommigen vinden het dierenbeulerij, maar je gooit het tenminste niet in de vuilnisbak.”

Hbo-studente Meike Bos uit Groningen werkt aan een grijze eekhoorn. De huid is binnenstebuiten over een fles getrokken, zodat ze met een stomp mes vet- en spierweefsel van het vel kan schrapen waar de pluimstaart onderuitsteekt. „Kijk, hier zitten de gaatjes van de hagel waarmee hij is geschoten.” Als kind begroef ze al dode dieren in de achtertuin, om de schedels later op te graven voor haar verzameling. Ze is enthousiast en wil thuis oefenen met de muizen en kuikens die ze toch al koopt voor haar rattenslang.

Hygiëne

De knaagdieren zijn via via uit Engeland gehaald, waar ze als invasieve exoten worden bejaagd. De andere kadavers komen van kwekers, zodat er geen illegale exemplaren de cursusruimte binnenkomen. Eigen dieren vindt coördinator Walter in ’t Velt, in het dagelijks leven verpleegkundige, evenmin een aanlokkelijk idee: „In je vrienden snijd je niet.” In ’t Velt maakt kunstzinnige constructies van skeletten en toont enthousiast een foto van een specht met jongen en van een geprepareerd gordeldier. Nederland telt maar een handjevol bedrijven dat commercieel werkt.

Op de derde tafel staan plastic bakjes met schone en gebleekte vogelbotten. Hier mag, anders dan aan de andere tafels, wel wat gegeten of gedronken worden, een kwestie van hygiëne. „We eten in het gebouw hiernaast en de leiding vraagt ook of je je handen wel hebt gewassen.” Die zorgzaamheid verbroedert, net als met zijn allen slapen op één grote zolder. Door de gezamenlijke deelname, „de vierde of vijfde keer”, ontstond de vriendschap tussen Aafke Steenhuis uit Veghel en Lidy van der Voort uit het Limburgse Grathem. Zij reconstrueren met houtlijm het skelet van een hamerkop, een tropische vogel, en een roze lepelaar. „Door het geraamte kijk je in het leven van zo’n vogel”, vertelt Van der Voort en wijst op onregelmatigheden in de flinterdunne ribbetjes van de lepelaar. „Hier zie je dat die gebroken zijn geweest!” Het materiaal is fragiel, een vrouw werkt met een verlichte loep op een standaard. De lijm wordt met een injectiespuit gedoseerd en aangebracht. „Het droogt niet onmiddellijk, dus je kunt nog corrigeren.”

Laureen Bakker uit Dordrecht vindt de workshop, waarvoor lange wachtlijsten bestaan, „superleuk”, ze houdt van het priegelwerk. „Ik wilde dit al 25 jaar, maar met kleine kinderen doe je dit niet aan de keukentafel.” Haar man vindt het „luguber”, maar bracht wel een dode nerts mee die hij had gevonden. „Die ligt in de diepvries en ga ik zelf opzetten.”

Veel vraag

De belangstelling voor de workshop van de Vereniging van Preparateurs, die twee keer per jaar wordt gegeven, is groot. Er kunnen 45 mensen meedoen, maar er staan er zo’n 180 op de wachtlijst, vertelt coördinator Walter in ’t Velt, die ze alle 37 meemaakte. De komende twee workshops zijn alweer volgeboekt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer