Kerk & religie

Dwalende

16 July 2004 10:18Gewijzigd op 14 November 2020 01:26

Die hier spreekt, is Jehova, de Heere, de Engel uit duizenden. Hij heeft in de eeuwige raad des vredes het dierbaar losgeld voor Zijn uitverkorenen betaald en heeft gezegd: Laten zij in het verderf niet nederdalen. Ik heb het losgeld betaald. Het is de almachtige grote God, voor Wie ook zelfs de heilige engelen hun aangezicht bedekken.Het woord is in het bijzonder gericht tot het volk van Israël, een afbeeldsel van Zijn uitverkorenen. O, hoe zagen zij er toch uit, vertreden in hun bloed. O, afschuwelijke toestand. Zij waren gelijk een kind dat ter wereld komt zeer vuil is. Zo lag het volk van Israël ook, met het bloed van heidense gruwelen bedekt. Zo liggen alle mensen voor hun wedergeboorte in hun bloed, ja, het bloed van de erfzonde. Zij zijn verduisterd in het verstand, verblind en vol onwetendheid. De wil werd van God afgekeerd en ongehoorzaam. De liefde tot God zijn Schepper werd veranderd in haat. De schone lusthof van de ziel, waarin schone bloemen van gerechtigheid groeiden, werd een akker vol distels en doornen. Deze boze en zondige aard werd voortgeplant. Adam gewon immers een zoon naar zijn gelijkenis.

Daarom zuchtte David: Ik ben in ongerechtigheid geboren, ik lag in het bloed van mijn erfzonden. O, afschuwelijk gezicht: een knecht van de zonden en dwalend met de verloren zoon.

C. Mel, predikant te Hersfelt (De geopende genadetroon, 1712)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer