Surood Ahmad komt op voor uitgebuite vrouwen in Irak
Van jongs af aan zet ze zich in voor vrouwenrechten in Irak. En niet zelden met succes. Surood Ahmad: „Elk slachtoffer kan een held worden.”
Dat haar landgenoot, de Iraakse activiste Nadia Murad, vrijdag de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend, stemt Surood Ahmad (48) gelukkig. „Zij komt op voor alle vrouwen die moeten overleven in crisisgebieden. Ze is zelf slachtoffer geweest en nu is ze tot een symbool uitgegroeid. Ze is voor mij de inspiratie om door te gaan”, vertelt ze in het kantoor van vredesorganisatie PAX in Utrecht, waar ze een aantal dagen te gast is.
Sinds haar kinderjaren komt Ahmad op voor de positie van vrouwen in Irak. Eerst in het klein, thuis, waar ze tegen twee broers moest opboksen. „Mijn broers kregen een fiets. Ik niet. Het beste eten, de mooiste kleren en het meeste zakgeld waren voor de jongens. Vrouwen moesten met terneergeslagen ogen dicht langs de huizen lopen en hun mond houden.”
Tijdens de Koerdische opstand in 1991 moest Ahmad noodgedwongen van haar geboortestad Kirkuk naar Erbil vluchten. Ze raakte gewond door twee kogels. In Erbil kwam ze bij een groep vrouwen terecht die dagelijks urenlang gedwongen op het land moesten werken. Zorgvuldig tekende ze alle verhalen van de vrouwen op en bracht hun problemen in kaart. Na de val van de Iraakse dictator Saddam Hussein keerde Ahmad terug naar Kirkuk, waar ze zich enkele jaren als vrijwilliger inzette voor de rechten van vrouwen. In 2005 ging ze werken voor de mensenrechtenorganisatie al-Amal op een afdeling die zich specifiek richt op het bijstaan van Iraakse vrouwen die het slachtoffer van (seksueel) geweld zijn geworden.
Het werkveld van haar organisatie is breed, legt de Iraakse activiste uit. „Er zijn veel huishoudens die door vrouwen worden gerund omdat de man is gesneuveld of invalide is geraakt. Dat brengt heel eigen problemen met zich mee. Er zijn door de oorlog ook veel meer bedelaars op straat. Kinderarbeid en prostitutie onder meisjes zijn enorm toegenomen.”
Om slachtoffers te helpen en geweld tegen vrouwen tegen te gaan, maakt al-Amal gebruik van tips van familieleden en de lokale gemeenschap. Maar de hulpverleners werken waar ze kunnen ook samen met de politie en de overheid. Niet zelden stuiten ze daarbij op corruptie. „Het hoofd van de grenspolitie kocht meisjes die uit Bagdad kwamen en verkocht hen voor een veelvoud van de prijs. Hun identiteitsbewijs werd afgenomen en daarna kwamen ze in de prostitutie terecht of werden uitgehuwelijkt”, vertelt Ahmad.
De acties van de Iraakse activiste zijn bepaald niet zonder risico. „Je leven is voortdurend in gevaar. Vaak opereren we tegen de lokale stamwetgeving in, vooral als het om eerwraak gaat. Ik word regelmatig bedreigd. Bijna iedereen in de regio heeft een vuurwapen. Laatst was mijn auto beschoten. Volgens de politie was het een gewoon ongeluk. Anderzijds waarschuwt de politie me ook als een veroordeelde misdadiger op vrije voeten komt, zodat ik extra op mijn tellen kan passen.”
Hartverscheurend
De verhalen van uitgebuite meisjes zijn hartverscheurend, vertelt Ahmad. „Ik hoorde eens van een 16-jarig meisje dat door haar vader was verkracht. Hij was nota bene een politieagent. Ik heb met familieleden gesproken en daarna met de rechter. Op basis van die verklaringen is deze man tot levenslang veroordeeld. Later hoorde ik dat het hof in Bagdad hem had vrijgesproken. Hij had de rechters omgekocht.”
Onlangs werd Ahmad gebeld met de waarschuwing dat een vader op het punt zou staan zijn dochter te doden. „Ik belde de politie dat ze zo snel mogelijk moest komen. De vader stond voor de woning en hield vol dat zijn dochter niet binnen was. Op de achtergrond zag ik haar moeder seinen dat het meisje wél in huis was. Ik zei tegen hem dat hij me binnen moest laten, anders zou ik alle media op hem afsturen.
In een afgesloten kamer vond ik de dochter. Naakt en vastgeketend. Haar lichaam zat helemaal onder de brandplekken van de elektrische schokken die haar waren toegediend. Ze lag in haar uitwerpselen. Ze gooiden eens per dag een stuk brood naar haar toe, alsof ze een hond was. Later bleek dat ze als prostituee werd gebruikt en een belangrijke bron van inkomsten was.”
Dit meisje kwam er bovenop. Bijna negen maanden lang spraken hulpverleners elke dag intensief met haar. Ze is inmiddels getrouwd en moeder geworden. Veel van haar lotgenoten brengen het er minder goed van af.
Dat sterkt Surood Ahmad om door te gaan. „Ik heb zelf veel geleden, dat geeft je meer kracht. Je kunt pas stoppen als je boodschap is doorgedrongen.”
Eerwraak ernstig probleem
Regelmatig komt Surood Ahmad in aanraking met gevallen waarin meisjes of vrouwen op grond van eerwraak zijn gedood. Op grond van eeuwenoude tradities wordt dit in veel Iraakse gemeenschappen al dan niet stilzwijgend geaccepteerd.
Als een moordzaak al voor de rechter komt, probeert de verdachte zich er vaak uit te redden door te stellen dat het om eerwraak gaat.
Ahmad: „Vrouwen worden behandeld alsof het om een beest of een meubelstuk gaat. Laatst had een man zijn vrouw vermoord. Ze was zo jong en kwetsbaar dat hij haar had gedood door haar borstkas in te trappen. Dankzij een verborgen recorder hadden we zijn verklaring opgenomen, onder het voorwendsel dat we studenten waren.”