Lesbos is een gebrandmerkt eiland
Het toerisme op Lesbos slinkt al drie jaar door het onopgeloste vluchtelingenprobleem. Bewoners voelen zich machteloos. „Ons eiland is gebrandmerkt.”
Een kudde schapen wacht ongeduldig achter een gammel hekje. De Griekse schapenhouder Giorgos Sophianis (54) staat al met veevoer in de aanslag. Zijn boerderij bevindt zich op een heuvel aan de noordkust van het Griekse Lesbos. Een sober bestaan, zeker nu de economie van het eiland, dat vooral afhankelijk is van toerisme, op instorten staat.
Lesbos is namelijk sinds 2015 niet meer gewild bij vakantiegangers. Dat komt door de vluchtelingenstroom vanuit Turkije, die drie jaren geleden op zijn hoogtepunt was. Duizenden mensen waagden de oversteek naar het noorden van Lesbos, waarvandaan de Turkse kust aan de andere kant van het water duidelijk te zien is. Dagelijks werd het strand bij Sophianis’ boerderij overspoeld door migranten. „Ik deed op een ochtend nietsvermoedend de staldeur open, toen ik opeens een vrouw met kinderen tussen mijn schapen zag liggen”, vertelt de schapenhouder, terwijl hij zijn dieren de wei in stuurt. „Gehuld in drijfnatte en bevroren kleding. Ze waren op zoek naar warmte, een dak boven hun hoofd.” Niet te bevatten, vindt de boer. „Hoe wanhopig moeten die mensen zijn en hoeveel pijn moeten ze hebben dat ze op die manier hierheen komen. Misschien dachten ze wel dat Lesbos paradijselijk zou zijn.”
Water, melk, brood en droge kleding bood hij hun aan. De situatie bleef tijden aanhouden. De boer keek er niet meer van op als er plotseling vreemden in het hooi lagen.
Begrijpelijk
Inmiddels is hij de tel kwijtgeraakt. „Ik vind het heel begrijpelijk dat ze hierheen komen. Als er oorlog is, heb je geen andere keuze dan te vluchten. Wat mij betreft zijn ze welkom.” De boer werpt een blik op zijn grazende dieren en gooit dan een zak hooi leeg op de grond. „Het is natuurlijk een groot probleem. Voornamelijk voor de mensen zelf. Maar ook voor dit land.”
Een paar kilometer verderop, in het traditionele dorpje Skala Sikamineas, komt een bestelbusje aangejakkerd. Twee mannen springen eruit en gooien de deuren open. Een walm van verse vis komt hun tegemoet. Jarenlang liep het storm in het schilderachtige dorpje aan zee. Maar daar is al drie jaar lang weinig meer van te merken. Het is akelig stil in de kleine haven van het dorp. Drie oudere mannen en een hand in hand lopend stelletje – bij lange na niet het aantal toeristen van vijf zomers geleden.
„Twintig jaar lang ging het me voor de wind”, vertelt Nikos Kioureliotis (45), eigenaar van het visrestaurant Anemoessa. Zijn terras zat meestal vol. „Totdat de vluchtelingenstroom toenam. Iedere dag liepen hier vluchtelingen in de haven. Die joegen de vakantiegangers weg.” En dat raakt hem rechtstreeks in zijn portemonnee. Toeristen willen niet geconfronteerd worden met vluchtelingen, boten en zwemvesten, verzucht de ondernemer.
Afgelopen zomer was het derde jaar op rij dat de restauranteigenaar een slecht hoogseizoen draaide. Hij moest eraan toegeven: „Mijn team bestond uit tien mensen. Dat heb ik terug moeten brengen naar vier.” De toekomst ziet hij niet rooskleurig in. „Het beeld van Lesbos is verknoeid. Dit eiland staat voor altijd bekend om de vele vluchtelingen.”
Voorrang
De migranten die per boot op Lesbos zijn aangekomen, zitten voor een groot deel in vluchtelingenkamp Moria. Maar eigenlijk zijn ze overal, zegt de 49-jarige supermarkthouder Marling Peralta uit het noordelijke plaatsje Molivos. „Ze nemen dit hele eiland over. De hoofdstad, winkels en ziekenhuizen zitten vol met vluchtelingen.”
Dat sommigen van hen eerder een verblijfsstatus krijgen dan zijzelf een kwarteeuw geleden, en „alsnog klagen dat de asielprocedure lang duurt”, maakt Peralta kwaad. „Zesentwintig jaar geleden kwam ik van Venezuela naar Lesbos, en nog steeds heb ik geen Grieks paspoort.” Ook in ziekenhuizen krijgen migranten ten onrechte voorrang, zegt ze. „Wanneer ik aan de beurt ben en er komen plotseling vluchtelingen binnen, dan mogen zij eerst en moet ik twee uur wachten. Ik begrijp dat niet. Zij zijn hier toch als laatsten aangekomen?” zegt ze verontwaardigd.
Ook háár inkomsten zijn flink gedaald door het wegblijven van toeristen. „Media schenken vooral aandacht aan het lot van bootvluchtelingen. Maar ondertussen kan ik geen collegegeld meer betalen voor mijn kinderen. Ook hún toekomst staat op het spel. Denken mensen daar weleens aan?”
Grimmig
Het valt op dat de sfeer op het eiland grimmiger is geworden, zegt Ignatios Tagkoulis, advocaat uit de Griekse hoofdstad Athene. Hij zit samen met zijn hond op een strand vol kiezelstenen te staren naar de Turkse kust aan de overkant. Regelmatig komt hij voor zijn werk op Lesbos. „Bewoners van Lesbos kijken nu heel anders tegen vluchtelingen en migranten aan dan vroeger. Mensen waren niet zo racistisch. Maar de laatste vijf jaar zijn ze dat wel geworden, vanwege de massale komst van migranten.”
Tagkoulis ziet de toestroom van migranten vooral als een humanitair probleem voor vluchtelingen. „Er is geen goede structuur in de opvangkampen. Die raken overvol en de hygiëne is niet in orde. De politiek weet dit blijkbaar niet goed te organiseren”, zegt de advocaat. „Er is geen goed beleid. Eilandbewoners zijn daarvan ook de dupe.”
Ecologische tijdbom
Nog steeds komen er bootvluchtelingen aan op Lesbos. In augustus en september schommelden de aantallen wekelijks tussen de 307 en de 1049, blijkt uit een rapport van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. In 2015 kwamen er soms meer dan 5000 mensen per dag aan. Vooral zwemvesten werden massaal achtergelaten op stranden. Er zwierven destijds een half miljoen reddingsvesten rond. Een deel daarvan is te zien op de Lifejacket Graveyard, een vuilstortplaats in de noordelijke plaats Molivos op het eiland. Die vuilstort lijkt op een massagraf van zwem- en reddingsvesten, boten, buitenboordmotoren, laarzen en schoenen. „Een ecologische tijdbom”, noemde de burgemeester van Lesbos die plek, omdat er geen geld is om alles op te ruimen.