Commissie krijgt melding van levensbeëindiging pasgeborene
De commissie die het levensbeëindigend handelen van artsen bij pasgeborenen moet beoordelen, heeft vorig jaar één melding ontvangen.
Dat blijkt uit het jaarverslag van de commissie dat minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) deze week naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De artsen dienden de dodelijke medicatie toe vanwege een ernstige neurologische aandoening die leidde tot onbehandelbare psychomotorische stoornissen en epileptische aanvallen, zo staat in het jaarverslag. De commissie adviseert het openbaar ministerie geen vervolging in te stellen, omdat de artsen aan alle zorgvuldigheidseisen hebben voldaan.
De beoordelingscommissie werd in 2005 ingesteld door de CDA-bewindslieden Donner (Justitie) en Ross (Volksgezondheid). Schattingen van de beroepsgroep wezen uit dat artsen vanwege uitzichtloos en ondraaglijk lijden jaarlijks zo’n 30 keer het leven beëindigden van een pasgeborene in het eerste levensjaar. Sommigen gaven het dossier aan het OM voor een strafrechtelijke beoordeling, maar de meeste ingrepen werden niet gemeld. Door de beoordelingscommissie in te stellen, wilden Donner en Ross de meldingsbereidheid van artsen verhogen. Desondanks ontving de commissie tot dusver slechts twee meldingen; één in 2009 en die van vorig jaar.
De Nederlandse Patiënten Vereniging zegt in een reactie te betwijfelen of de huidige toetsingsprocedure werkt. „Onderzoekers stelden in 2013 al dat een tiental baby’s was overleden met overdoses spierverslappers, zonder dat de betreffende artsen dat zouden hebben gemeld”, aldus directeur Van Dijk. Ook pleit de vereniging voor een objectievere besluitvorming, waarbij de pijn bij pasgeborenen veel systematischer wordt gemeten en geregistreerd.
De commissie ontving verder drie meldingen van abortussen na de 24-e zwangerschapsweek. De ingreep werd één keer uitgevoerd omdat het kind niet levensvatbaar zou zijn en twee keer vanwege een ernstige en onbehandelbare hersenaandoening.