Ds. Vogelaar over aardbeving: „We dachten dat het de storm was”
Op het door de tsunami getroffen Sulawesi zijn dringend hulpgoederen nodig. De bevolking start inzamelingsacties. Ds. Laurens Jan Vogelaar woont sinds een week op het eiland: „Ze lopen hier met een megafoon te collecteren.”
Het gezin van ds. Vogelaar zat aan tafel te eten toen ze buiten de gebouwen zagen bewegen. „Is dat een aardbeving”, wilde zijn vrouw weten. Ook zijn 7-jarige zoontje schrok, maar de predikant stelde hen gerust. „Ik dacht dat het de storm of de regen was. Het was voor ons een vreemde ervaring, we hebben nog niet eerder een aardbeving meegemaakt.”
Ongeveer een uur later kwamen de eerste berichten binnen vanuit Nederland. „Dit soort nieuws is vaak nog sneller in Nederland dan wij het zelf vernemen. Toen we zelf het nieuws gingen volgen, drong het besef door dat het goed mis was.”
Het gezin Vogelaar is uitgezonden namens de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) voor toerustingswerk in lokale Indonesische gemeenten. Anderhalve week geleden verhuisden ze naar Palopo. De stad ligt centraal op het Indonesische eiland Sulawesi, dat vorige week geraakt werd door een metershoge vloedgolf na een aardbeving. Palopo ligt ruim 200 kilometer ten zuiden van de zwaar getroffen stad Palu. „We zitten ver bij het rampgebied vandaan”, vertelt Vogelaar. „De beving was hier te voelen, maar er zijn hier geen slachtoffers of schade.”
De ramp is vanzelfsprekend groot nieuws in de stad. „Op de Indonesische televisie gaat zo’n 90 procent van het nieuws over de ramp. In de stad staan mensen te collecteren voor de slachtoffers; met megafoons roepen ze op om geld te geven. De Indonesiërs zijn solidair. Tegelijk gaat het leven ook gewoon door. Ik durf wel te zeggen dat in Nederland mensen minstens zo geschokt zijn als hier. Het hoort er hier meer bij.”
De predikant maakt zich geen zorgen over de veiligheid van het eigen gezin. „Voor ons was het een kort moment waarop we schrokken. Ik wil het niet dramatischer maken dan het is. We voelen ons veilig hier. De GZB heeft een goed veiligheidsbeleid en informeert ons regelmatig. Ook de plaatselijke kerk zorgt goed voor ons. Zij weet wat de gevaren zijn. We kunnen de situatie goed overgeven.”
Enkele honderden kilometers noordelijker is de situatie schrijnend. De schade in de stad Palu is groot, onder het puin liggen waarschijnlijk nog veel mensen en de overlevenden hebben honger. Ze gaan naar de winkels om voedsel te stelen om te overleven, zegt hulpverlener Ferry Rangi in de stad Palu. Hij is een contactpersoon van de Nederlandse hulporganisatie Cordaid.
Het officiële dodental staat op ruim 1200, maar Rangi is bang dat er veel meer doden zijn gevallen. „Er is geen elektriciteit, mensen kunnen niet bellen. Uit veel gebieden hebben we nog geen informatie, alleen geruchten.” Wat Rangi wel weet, is dat de situatie „verschrikkelijk” is in de plaatsen Palu en Donggala. Ook dorpen langs de kust zijn volgens hem zwaar getroffen.
Sulawesi heeft voedsel, elektriciteit, brandstof, drinkwater en dekens nodig, zegt Rangi. De Indonesische autoriteiten brengen hulpgoederen en materiaal naar Sulawesi, maar de inwoners vertrouwen daar volgens hem niet op. „We hopen niet op de regering, mensen hier doen het zelf.”
De GZB maakte maandag bekend een noodhulpactie voor de slachtoffers op Sulawesi te starten. Het gaat om de meest basale behoeften als voedsel, kleding en onderdak.