„Veranderen van kerk is geen kleine zaak”
Wie zijn degenen die toetreden tot een ander kerkverband en wie zijn zij die vertrekken? De kerkelijke statistiek maakt op dit punt alleen verschil tussen leden en doopleden. Toch zijn andere gegevens minstens even relevant.
Bij doopleden die overgaan denken we al gauw aan jongeren die, uit onvrede met het kerkverband waarin ze opgroeiden, een andere kerk opgezocht hebben. Maar in de meeste gevallen gaat het om kinderen die, doordat hun ouders overgaan naar een andere kerk, automatisch meeverhuizen.
Bij belijdende leden kan het gaan om ouders met kinderen, maar ook om ouderen die zelf overgaan, maar hun nageslacht achterlaten in de kerk waartoe ze voorheen behoorden. Als het gaat om het demografisch effect maakt dat wel degelijk verschil.
Een niet te verwaarlozen instroom van ouderen zal ertoe leiden dat het sterftecijfer in het betreffende kerkverband hoger komt te liggen. Omdat zij geen nageslacht meebrengen, is de winst in ledental maar tijdelijk.
De overgang van jongeren daarentegen drukt niet alleen het sterftecijfer, maar doet tegelijk het geboortecijfer stijgen. Omdat zij veelal kinderen krijgen of hun kinderen naar hun nieuwe gemeente meebrengen, hebben deze overgangen meer effect op de getalsmatige ontwikkeling van het nieuwe kerkverband: een groter positief effect dan de cijfers in eerste instantie aangeven. Evenzo geldt dat de kerk waaruit ze vertrekken een groter verlies lijdt dan in eerste instantie zichtbaar wordt.
Nu biedt de kerkelijke statistiek geen opgave van de leeftijden van hen die kwamen en hen die gingen. Dat de Christelijke Gereformeerde Kerken een hoog sterftecijfer hebben (hoger dan andere kerken van gereformeerde signatuur en hoger dan het Nederlandse gemiddelde) zou echter weleens te maken kunnen hebben met de overkomst van ouderen.
De laatste jaren was er een duidelijke toestroom vanuit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Waarschijnlijk gaat het hier met name om oudere vrijgemaakt gereformeerden die verontrust zijn over de ontwikkelingen in hun kerkverband.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was er een omvangrijke toestroom van verontrusten uit de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland. In totaal kwamen in die tijd bijna tienduizend gereformeerden over naar de Christelijke Gereformeerde Kerken. Dat zullen, afgezien van de massale overgang in Urk in 1976, overwegend ouderen zijn geweest. Geen wonder dat al begin jaren tachtig geconstateerd werd dat het sterftecijfer in de Christelijke Gereformeerde Kerken relatief hoog lag.
In de Gereformeerde Gemeenten gebracht
Hoewel hij, voordat hij ging studeren, belijdenis had gedaan in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, ging hij als student regelmatig naar de gereformeerde gemeente in Groningen. Ewart Bosma (40), zoon van een veehouder uit de Noordoostpolder, kreeg steeds meer bedenkingen bij de kerk waarin hij opgegroeid was. En in de stad Groningen waren de vrijgemaakt gereformeerden nog weer een stuk moderner dan in zijn thuisgemeente.
Huwelijk
„Het kerkisme van de vrijgemaakten stond mij tegen. Op de lagere school werd mij voorgehouden dat de Vrijgemaakte Kerken in rechte lijn afstamden van de kerk der apostelen”, zo vertelt Bosma, die als gepromoveerd historicus werkzaam is op het Van Lodenstein College in Amersfoort. „We kregen een nieuwe psalmberijming en we zongen in de kerk steeds meer gezangen. Mijn opa van moeders kant kwam uit de gereformeerde gemeente in Leiden. Met oma Oudshoorn, die later christelijk gereformeerd werd, had ik een goede band. Zij bezat iets, wat ik miste.”
Toen hij in 2002 trouwde en in Rijssen ging wonen, maakte Bosma de overstap naar de Gereformeerde Gemeenten. „Mijn ouders hadden daar veel verdriet over, al is dat de laatste jaren eigenlijk geen punt meer. Zij hebben inmiddels ook allerlei bedenkingen bij de huidige koers van hun kerkverband.”
Belijdenis
Zijn vrouw, Chantal Bosma-van Dijk (43), is hervormd gedoopt. Via een vriendin kwam zij met haar ouders in de gereformeerde gemeente van Arnhem terecht. Na een verhuizing sloot het gezin zich in Almelo aan bij de christelijke gereformeerde kerk. Daar deed zij ook belijdenis. Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn ging Chantal theologie studeren.
Veranderen van kerk is geen kleine zaak, beklemtoont Ewart Bosma. „Door Gods voorzienigheid was ik in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geplaatst.”
„Maar de Heere heeft mij en ons gezin in de Gereformeerde Gemeenten gebracht”, zo vult zijn vrouw aan. „Ik ben nu thuisgekomen. Bij onze predikant, ds. C. A. van Dieren, vinden we een evenwichtige prediking. We voelen ons verbonden, niet alleen met de plaatselijke gemeente, maar ook met het kerkverband als geheel.”
„Door Gods genade heb ik nooit getwijfeld aan het bestaan van God en de waarheid van Zijn Woord”, aldus Bosma. „Maar de mens moet wederomgeboren worden.”
Allebei een stap gezet
Het allerbelangrijkste is de inhoud van de prediking. Maar ook het gemeenteleven is van belang als je je bij een kerkelijke gemeente aansluit, zo vat Tanja Wolvers-Roos (22) de criteria van hun zoektocht samen. Want een zoektocht was het wel. Tal van kerken in Ede en omgeving hebben Tanja en haar man Jonathan Wolvers (25) bezocht, voor zij uiteindelijk kozen voor de christelijke gereformeerde kerk in Ede.
Tanja deed twee jaar geleden belijdenis in de gereformeerde gemeente van Apeldoorn. „Daarbij heb ik mij echter niet voor mijn hele leven aan een bepaald kerkverband gebonden”, beklemtoont ze. Jonathan is opgegroeid in de hervormd-gereformeerde Eben-Haëzergemeente in Apeldoorn. Tijdens hun verkeringstijd maakten ze kennis met elkaars kerkelijke gemeenten.
Nieuw voor Jonathan was het verschijnsel leespreken. Dat kende hij niet. „Bij de preken van de huidige predikant, ds. R. A. M. Visser, voelde ik me thuis. Die heeft ons ook getrouwd.”
Volgens Tanja was er in Jonathans gemeente een ruime Christusprediking, maar werd het geloof soms te vanzelfsprekend gevonden. „In de Gereformeerde Gemeenten wordt meer beklemtoond dat er met een mens wat moet gebeuren. Echter, soms staat dit de Christusprediking in de weg, doordat er te veel naar de mens wordt gekeken.”
Verschil gedeeld
Als ze in Apeldoorn waren gaan wonen, waren ze wellicht bij de gereformeerde gemeente gaan kerken, aldus het stel. Maar Jonathan, die in Wageningen studeert, woonde in Ede. Dus oriënteerden ze zich in die plaats.
Een keus voor de gereformeerde gemeente van Ede of voor een gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland zou betekend hebben dat de een naar de kerk van de ander overging. „Nu hebben we allebei een stap moeten zetten en het verschil gedeeld.”
Beiden vonden de keuze voor een kerk geen gemakkelijke zaak. „Tijdens onze verkeringstijd hebben we er veel over gesproken en er ook veel voor gebeden of de Heere ons de weg wilde wijzen en we het eens zouden worden. Dit bracht ons dichter tot elkaar.”
Voelen ze zich al christelijk gereformeerd? „In de kerk in Ede zijn we hartelijk ontvangen. We zijn blij met onze predikant, dr. A. Versluis. Inmiddels zijn we geabonneerd op het christelijke gereformeerde weekblad De Wekker.”
Het is echter niet vanzelfsprekend dat ze in een volgende woonplaats christelijk gereformeerd blijven. „Daarvoor vinden we dat kerkverband te breed. Maar ik zou me ook niet in elke gereformeerde gemeente thuis voelen”, aldus Tanja.
Samen naar de dorpskerk
Acht jaar geleden ging Piet de Graaf (48) over van de Gereformeerde Gemeenten waarin hij opgegroeid was naar de hervormde dorpskerk in zijn eigen woonplaats. Daar was wel het een en ander aan vooraf gegaan. Zijn vrouw Joke (46) was van huis uit hervormd, maar eind jaren negentig bij hun trouwen met hem meegegaan naar de Gereformeerde Gemeenten. Ze voelde zich daar nooit helemaal thuis, maar Piet kwam nu eenmaal uit „een echte GerGemfamilie.”
Een paar jaar na hun huwelijk werden ze vanwege verhuizing lid van een gereformeerde gemeente in een ander dorp. Daar kwam na een tijdje een nieuwe predikant. „In zijn prediking konden we ons helemaal niet vinden. Bij de kerkenraad vonden we geen gehoor voor onze bezwaren. Het werd ons zelfs kwalijk genomen.”
Dat leidde tot een zoektocht. Piet bezocht regelmatig een kerkdienst in een christelijke gereformeerde of hersteld hervormde gemeente. Joke ging vaak naar de hervormde gemeente in hun woonplaats. De kinderen gingen de ene keer met pa en de andere keer met ma mee.
Niet eenvoudig
Na verloop van tijd besloten ze met het hele gezin over te gaan naar de hervormde gemeente in het eigen dorp. In zijn nieuwe gemeente voelt Piet zich thuis. Sinds een paar jaar is hij er ouderling. „Het is een behoudende Gereformeerde Bondsgemeente. We zingen hier alleen psalmen. Qua prediking kom ik niets tekort.”
Het afscheid van de Gereformeerde Gemeenten was voor Piet niet eenvoudig. „Een paar keer ging ik naar mijn ouders om het hun mee te delen, maar pas de derde keer durfde ik het hun te vertellen. Zelf vond ik het ook altijd erg wanneer mensen de Gereformeerde Gemeenten verlieten.”
De royale avondmaalsgang in zijn gemeente roept soms wel vragen op. „Je komt hier eigenlijk geen onbekeerde mensen meer tegen. En zeker de gang van zaken in de Protestantse Kerk in Nederland geeft zorgen. Op classisvergaderingen voel ik me een vreemde eend in de bijt.”
De acceptatie van homorelaties door de Protestantse Kerk gaf destijds reden tot aarzeling. „Ik heb me afgevraagd of ik me wel bij zo’n kerk mag aansluiten. Ik heb eigenlijk niet veel binding aan de landelijke kerk.”
Hij signaleert dat er tegenwoordig minder kerkelijk besef is dan bij de generatie van zijn ouders. „De komst van reformatorische scholen en allerlei interkerkelijke bijeenkomsten hebben bijgedragen aan die ontwikkeling. We hebben elkaar hard nodig. De wereld snapt niets van onze verschillen. Gelukkig is er Eén die boven al onze kerkelijke verdeeldheid staat.”
Piet en Joke de Graaf heten in werkelijkheid anders.
Dit is het slot van een tweeluik over kerkelijk grensverkeer. Deel 1 verscheen zaterdag in het katern Accent.