Kerk & religie

Trekkende liefde

Jeremia 31:3

Joachim Mobachius
25 September 2018 08:14Gewijzigd op 16 November 2020 14:11

„De HEERE is mij verschenen van verre tijden. Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.”

Gods oude bondsvolk Israël wordt hier aangesproken, maar in het bijzonder de uitverkoren gelovigen uit Israël, omdat hier niet van een algemene, maar van een bijzondere liefdetrekking in de tijd met goedertierenheid gesproken wordt. Deze eeuwige liefde is een volstrekte eeuwige liefde van God vandaan. Voor de grondlegging der wereld had God al gedachten des vredes over hen. Niet omdat zij het verdiend hebben; het is de eenzijdige liefde Gods (Hosea 14:5). Al zijn zij ontrouw, Hij blijft getrouw.

Het „trekken” is die krachtige hand Gods die Hij aan de uitverkoren zondaar ten koste legt. De zondaar is ver van God en uit en van zichzelf ten enenmale onmachtig en onwillig om tot God te naderen. Doch de Heere trekt, Hij buigt de wil ten goede. Hij overreedt hem en wordt de zondaar te sterk (Hooglied 1:4). Hij trekt met koorden der liefde. Die koorden zijn Gods Woord, een ontwaakt geweten, Gods oordeel, Zijn zegeningen en gunstbewijzen en de levenswandel der godzaligen.

Het grondwoord voor goedertierenheid kan ook vertaald worden met weldadigheid, gunst, barmhartigheid en genade. Er is een lichamelijke en algemene goedertierenheid, die de goddelozen genieten en waardoor God hen tot bekering wil leiden. En er is een geestelijke en bijzondere goedertierenheid, die zich alleen uitstrekt over de gelovigen in Christus. Het „trekken”, dat ook wordt genoemd in Johannes 6:44, is een noodzakelijk (goddelijk) werk (zie ook Jeremia 18:9).

Joachim Mobachius, predikant te ’s-Hertogenbosch (”De lang gewenste en vast aanstaande bekering van het volk der Joden”, 1746)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer