Wat de Schrift over zichzelf zegt
De overtuiging dat de Heilige Schrift het Woord van God is –en daarmee de bron en norm van alle echte theologie– is het kenmerk van het klassieke christendom. Een christen van de Reformatie belijdt dan nog eens nadrukkelijk dat dit alleen voor de Schrift geldt.
De kerkelijke traditie kan hooguit in afgeleide vorm bron en norm zijn. Zij moet toets van de Schrift kunnen doorstaan.
Is het wel mogelijk om op deze wijze over de Schrift te spreken en de Schrift te benaderen? Is de Schrift alleen in die zin bron dat zij de primaire neerslag is van dat wat mensen van God hebben ervaren en hoe zij God hebben gezien? Deze opvatting heeft in allerlei variaties brede ingang in de christelijke kerk gevonden. Zij maakt een direct beroep op de Schrift als gezaghebbende bron en norm van ons geloof en ons handelen onmogelijk. Hooguit kunnen wij zeggen dat wij of een geloofsgemeenschap de Bijbel op een bepaald punt op een bepaalde manier lezen. Andere leeswijzen worden daarmee niet uitgesloten. Uiteindelijk wordt alles relatief en is er geen vastomlijnde geloofsleer of christelijke levenswandel.
Een klassiek geluid over de Schrift en haar gezag vinden we bij John S. Feinberg, hoogleraar Bijbelse en systematische theologie aan Trinity Evangelical Divinity School in de Verenigde Staten. In de serie ”Foundations of Evangelical Theology”, waarvan hij de redacteur is, schreef hij een deel over de Schriftleer. Zijn uitgangspunt is het zelfgetuigenis van de Schrift. In de Schrift maakt God Zelf –via mensen en door menselijke woorden– bekend Wie Hij is, hoe wij Hem zaligmakend kunnen leren kennen en wat het betekent om tot Zijn eer te leven.
Wetenschappelijke kennis
Terwijl Gods openbaring in de schepping Zijn macht en majesteit bekendmaakt, is Gods bijzondere openbaring –die in de boeken van het Oude en Nieuwe Testament werd vastgelegd– erop gericht dat een gevallen mens met God verzoend wordt. Feinberg bestrijdt de in onze tijd door meerdere theologen verdedigde gedachte dat wetenschappelijke kennis deel uitmaakt van Gods algemene openbaring. Hier worden naar Feinbergs oordeel de algemene genade en de algemene openbaring met elkaar verward. Los van de bijzondere openbaring is sinds de zondeval het enige doel van de algemene openbaring de mens schuldig te stellen. Wanneer wetenschappelijke kennis tot inhoud van de algemene openbaring wordt gemaakt, gaat de algemene openbaring over de bijzondere heersen in plaats van omgekeerd.
Zonder reserve belijdt Feinberg de inspiratie en onfeilbaarheid van de Schrift. In de Angelsaksische wereld kan men een verschil maken tussen ”infallibility” en ”inerrancy”. Dit spraakgebruik heeft op het Europese continent in de theologie nooit echt ingang gevonden. Met het woord ”inerrancy” wordt dan onderstreept dat de betrouwbaarheid en het gezaghebbende karakter van de Bijbel als Gods Woord ook blijkt in wat de Bijbel bijvoorbeeld aan historie en geografie meedeelt. Terecht neemt Feinberg heel nadrukkelijk ook dat laatste op in zijn uiteenzetting van de Schriftleer.
In de Angelsaksische wereld zijn er meerdere theologen die zich ”evangelical” noemen en die toch niet willen weten dat de Bijbel Gods onfeilbare Woord is. Met een aantal van hen gaat Feinberg in gesprek. Dat geldt vooral Peter Enns, een oudtestamenticus. Uitgaande van de parallellen tussen Genesis 1-11 en buiten-Bijbelse gegevens stelt die dat de aard van deze hoofdstukken erom vraagt de inhoud als mythologisch te zien. Hier tegenin brengt Feinberg dat Enns geen recht doet aan het unieke karakter van Gods bijzondere openbaring. Zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament laten zien dat het ook in Genesis 1-11 om historie gaat, die de inleiding vormt op wat volgt.
Ik spreekt mijn blijdschap uit over deze studie waarin de Schriftleer op het getuigenis van de Schrift zelf wordt gebaseerd. Alleen wie zo de Schrift leest en benadert, kan zeggen: „Alzo zegt de Heere.” Anders komen we nooit verder dan: „Ik denk of velen denken dat de Heere zegt.” Nodig is wel dat wij de Schrift biddend onderzoeken om haar op de juiste wijze te verstaan. Dan bieden de belijdenissen van de kerk een kader om voor afwijkingen te worden bewaard.
Boekinfo
Light in a Dark Place. The Doctrine of Scripture, John S. Feinberg; uitg. Crossway, Wheaton, 2018; ISBN 978 1 4335 3927 5; 800 blz.; $ 50,00.