Iedereen boven de 50 is 50+ en mag dus naar de 50plusbeurs
Vijftigers, daar zijn er heel veel van. Jong zijn ze niet meer, maar oud voelen ze zich meestal ook nog niet echt. Ze zitten een beetje tussen tafellaken en servet. Best een lastige positie.
Leeftijdsbesef is een wonderlijk iets. Je wordt elke dag ietsje ouder. Maar de veranderingen die dit tot gevolg heeft zijn heel subtiel. Eigenlijk heb je zelf vaak helemaal niet door wat er gebeurt.
Op een dag kijk je in de spiegel en zie je dat je dat de huid onder je kin los hangt. Of wellicht is een vriend(in) zo attent om op te merken dat jij inmiddels ook een kalkoennek hebt. Je blijft ’s avonds eigenlijk het liefst lekker thuis, ook omdat je na een vergadering of drukke bijeenkomst maar moeilijk in slaap valt. Terwijl je toen je 30 was blij werd van een volle agenda: gezellig, leuk, belangrijk. Als je een griepje hebt of je enkel verstuikt, duurt het geen dagen maar weken voor je er bovenop bent.
Vijftig. Je haar wordt grijs en dun. Je krijgt een buik(je), ook al was je je leven lang zo mager als een talhout. Je kent die uitdrukking nog. Er verschijnen ouderdomsvlekken op je handen. Als je opstaat, kraken je gewrichten. Je vergeet wat je net hebt gezegd of wat je gisteren hebt gegeten. Je vindt dat artsen/docenten/dominees tegenwoordig steeds jonger zijn.
Jongemeidenwinkel
Volgens het cliché ben je zo oud als je je voelt, maar ik weet niet of dat wel zo’n gelukkige stelregel is. Er komt een moment dat je als vrouw beter geen kleding meer kunt kopen in een jongemeidenwinkel, ook al voel je je wellicht nog achttien. De kleuren, de stoffen en de modellen passen gewoon meer bij het lichaam van een dame van een zekere leeftijd. Alhoewel het vervolgens ook wel de vraag is waar je dan terecht kunt.
Het is in zekere zin wel handig als je omgeving je er bij tijd en wijle aan herinnert dat je de middelbare leeftijd hebt bereikt. Bijvoorbeeld doordat steeds meer mensen –caissières, treinburen, jongelui in de kerk– je ”u” gaan noemen. Of doordat je jezelf door iemand hoort beschrijven als „die oudere vrouw.” Dat is soms wel even schrikken, maar het kan wel helpen om je leeftijdsbesef te herijken.
Want dat is, in allerlei levensomstandigheden, toch altijd weer de kunst. Om jezelf tot de werkelijkheid te leren verhouden. Bijvoorbeeld door als beginnende vijftiger eens een bezoek te brengen aan de 50plusbeurs.
Eerlijk gezegd deed ik dat met enigszins gemengde gevoelens. Wat onder andere komt doordat iedereen boven de 50 door de bedenkers van dit evenement op een grote hoop wordt gegooid. En dat ligt met leeftijdsgroepen altijd ietsje ingewikkeld. Kinderen nemen je het bijvoorbeeld niet echt in dank af als je ze één of twee groepen te laag in schat. Nog erger: denken dat een jongen of meisje nog op de basisschool zit, terwijl het inmiddels toch heus al om een brugklasser gaat. Voor volwassenen werkt dat omgekeerd. Zo worden dertigers liever niet voor veertigers aangezien en heb je er als vijftiger blijkbaar onbewust toch moeite mee om onder de senioren van het land te worden geschaard.
Die gemengde gevoelens hebben ook te maken met het maatschappelijke perspectief van mensen die net 50 zijn. Wij groeiden op met ooms, buurvrouwen en mensen in de kerk die ruim voor ze 60 waren al met prepensioen of de vut gingen. Onbewust was dat wellicht ook een beetje ons eigen verwachting. Maar dat toekomstbeeld moest dus op de schop. Wie nu 50 wordt, moet nog zeker zeventien jaar werken voor hij maandenlang met zijn glanzende camper door Europa kan gaan trekken. Als je daarvoor de tijd van leven en de gezondheid krijgt.
Terwijl iedereen boven de 50 op een evenement als de 50plusbeurs wordt benaderd als een consument die enerzijds tijd en vooral geld in overvloed heeft. Bijvoorbeeld om te reizen, om nu eindelijk eens een luxueus bed aan te schaffen of om de badkamer te voorzien van een wc-pot met ingebouwde douche en föhn. Of die, anderzijds, geïnteresseerd is in allerlei apparaten en foefjes om de beperkingen die het ouder worden met zich meebrengt te verzachten.
Als betrekkelijk gezonde vijftiger kun je je op een beurs die laveert tussen die twee profielen –en waar ook nog eens tamelijk luide ouderwetse popmuziek klinkt– een beetje als een kat in een vreemd pakhuis voelen. Je kocht recent nog een gewone fiets zonder hulpmotor, dus je interesse in de nieuwste snufjes op het gebied van rollators en e-bikes is beperkt. En je zit ook niet gelijk te springen om informatie over een tijdrovende en dure hobby.
Slaaprobot
Maar dat is natuurlijk ook een beetje de ontkenningsfase. Het kan vanzelf helemaal geen kwaad om je eens te oriënteren op de hulpmiddelen waar je wellicht behoefte aan krijgt als de gebreken van de ouderdom zich aandienen. Zo wordt er een soort trapbeugel gedemonstreerd die je kan behoeden voor valpartijen. Je mag ’m zelf uitproberen.
Dat geldt ook voor de slaaprobot, misschien wel de opmerkelijkste noviteit op de beurs. En niet alleen aantrekkelijk voor ouderen. De naam lijkt me niet helemaal gelukkig gekozen. Ik stelde me in ieder geval iets groots en hards voor. Maar het is niet meer dan een kussenvormig object, bekleed met een soort badstof. Als je deze Somnox aanzet, bootst hij de beweging van een ontspannen ademend lichaam na. Het idee is dat je dit kussen tegen je aan legt en dat je daardoor als vanzelf die trage ademhaling overneemt. En zo sneller in slaap valt en beter slaapt. Hoe het precies werkt, weet het meisje in de stand niet. Maar het schijnt wetenschappelijk te zijn aangetoond dat het effect heeft. Je moet er wel 550 euro voor neertellen.
Een verkoper van slimme dekbedhoezen laat zien hoe zijn product werkt. Het geheim: ritsen. Zijn hoes is aan de zij- en onderkant helemaal open te ritsen. Dus hoef je niet te worstelen om de punten in de bovenhoeken te krijgen. Je legt de opengeritste hoes op bed, legt je dekbed erop en ritst dan alles dicht. „Ouderen hebben vaak niet meer de spierkracht om een dekbed op z’n plaats te schudden, zeker niet als het om een tweepersoonsversie gaat”, vertelt de verkoper.
Als je er toch bent, kun je voor hetzelfde geld natuurlijk net zo goed even een kijkje gaan nemen bij de campers, die er in allerlei maten en prijsklassen staan. Feit is dat deze kampeerwagens vooral door vijftigplussers worden aangeschaft, dus logisch dat de fabrikanten van de partij willen zijn. Ze zijn soms niet groter dan een doorsnee bus, maar de ontwerpers hebben er dan toch nog vier slaapplaatsen (een dubbel bed onder het omhoog te schuiven dak) of een badkamertje in weten te proppen. Maar het is wel passen en meten. Een mevrouw merkt op dat als de een in het keukentje bezig is, de ander niet kan passeren. „Dan blijf ik ondertussen lekker op de bank zitten om naar je te kijken”, zegt hij. „Ja, net als thuis, zeker”, antwoordt zij. Het klinkt als de perikelen van recent gepensioneerden.
Leesbril
Over ontkenning gesproken: één gebrek hebben mensen van boven de 50 in het algemeen gesproken toch wel gemeen. Zonder hulpmiddel zien ze op korte afstand niet meer scherp. Dat valt eerst nog even op te lossen door bijvoorbeeld de krant of een blikje vis zo ver mogelijk van je af te houden. Maar je armen zijn daarvoor al snel te kort. Dus zie je de ene generatiegenoot na de andere overstag gaan: eerst met een goedkoop brilletje dat een groot deel van de tijd in het haar gestoken wordt of aan een koordje om de nek bungelt.
Maar na verloop van tijd is het tijd voor het echte werk. Een bril die je min of meer permanent op je neus draagt.
Hoewel er ook leeftijdsgenoten zijn die het zonder lijken te kunnen. Zouden die leeslenzen hebben? Of nemen ze het gewoon voor lief dat details van dichtbij een wazige brij zijn?
Op de 50plusbeurs maakte ik het binnen vijf minuten twee keer mee dat een dame van de organisatie, ingehuurd om informatie te verstrekken, zei iets niet te kunnen lezen. „Ja, sorry, ik heb m’n bril niet op.” Waar heb je hem dan voor?