Nijmeegse Stevenskerk, de huiskamer van de stad
Hagelwit is de kerk, met houten banken en rode kuipstoelen. Tien koperen kronen –vier grote, acht kleine– hangen aan het tongewelf. De Stevenskerk in Nijmegen is de huiskamer van de stad. „Maar nog steeds is het een huis Gods.”
Cultuurminister Van Engelshoven trekt dit jaar 34 miljoen euro extra uit voor de restauratie van rijksmonumenten. Meer dan vijf miljoen daarvan is voor de Stevenskerk in Nijmegen. Heleen Wijgers, directeur van de Stichting Stevenskerk, is blij. „Het is meer dan terecht dat het rijk investeert in dit bijzondere middeleeuwse monument.”
De Stevenskerk staat bovenop de Hundisberg en is voor Nijmegen beeldbepalend. Het wordt een „inspirerend trefpunt voor kunst, cultuur en bezinning” genoemd. Buiten op het St. Stevenskerkhof hangen beelden van de twaalf apostelen aan de muur. Judas is er niet bij. Paulus heeft zijn plaats ingenomen. Op de glazen toegangsdeur van de kerk staat: „Dit is een herkenningsteken in de verte, een huis in de stad, een plek om jezelf te vinden, op zoek naar God, om op adem te komen in de stilte.” Pal achter de ingang staat een offerkist in het looppad. In vier talen wordt om een gift gevraagd.
Diensten en vespers
Hans Kaaijk leidt enthousiast bezoekers rond. „Dit is een huis Gods, want hier worden nog steeds kerkdiensten en vespers gehouden. Maar het is niet alleen een huis Gods, het is een huis van alle Nijmegenaren.”
Kaaijk is nog steeds onder de indruk van de Stevenskerk. „Als ik hier om negen uur ’s ochtends binnenkom, en de zon via de ramen dwars door het schip schijnt, ben ik altijd weer stil. Zoveel grootsheid, zoveel ruimtelijkheid. In de middeleeuwen moeten de mensen dit als een verademing hebben ervaren. Vanuit de naargeestigheid van de stad, met al dat vuil en de stank van die tijd, kwam je hier binnen, zonder stank van varkens of van was aan de waslijn. Het rook hier altijd naar wierook.”
Onverzettelijk staat de laatgotische kruiskerk op zijn plek, al sinds de dertiende eeuw. „Van welke kant je de stad ook nadert, overal zie je het karakteristieke silhouet van de Stevenstoren. Die toren geeft smoel aan de stad.”
Aan een van de zuilen hangt een Bijbeltekst: „ Ick en ben niet ghekomen om de rechtveerdige te roepen, maer de sondaers tot bekeeringe.” Kaaijk: „Hier vindt van alles plaats, exposities, lezingen, toneel, concerten, ook popconcerten, en toch wordt de kerk niet verloochend. Als iemand met een blik bier naar binnen loopt, vragen we hem vriendelijk het bier buiten te laten.”
Rust en sfeer
In een van de kerkbanken zit Jan-Willem, blauwe broek, wit overhemd, strooien hoed op zijn hoofd. Hij zit er al een half uur voor zich uit te kijken. Wat zoekt hij in de Stevenskerk? „Rust. Met hoofdletters geschreven: Rust. Ik kom hier elke week en knap er altijd een beetje van op. Ik zoek niks hogers, alleen maar rust. Ja, ik ben katholiek opgevoed, maar nee, ik doe er niets meer aan.”
Twee dames op leeftijd –Lyda en Mia– dwalen rond. Wat zoeken zij in de Stevenskerk? „We komen voor van alles en nog wat, voor de exposities die er vaak zijn, voor de sfeer hier, voor de muurschilderingen, voor dit prachtige gebouw. We worden hier altijd weer een beetje stil.”
De Stevenskerk is een gebouw als een dik geschiedenisboek, met bladzijde na bladzijde verhalen over bloei, strijd, religieuze veranderingen en geestelijk verval. In 1591 ging de Stevenskerk over naar de protestanten. In de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad van Nijmegen verwoest. De Stevenskerk bleef grotendeels staan, ook al viel op 22 februari 1944 de toren om. Na het oorlogsgeweld werd de schade weer hersteld. Toen zijn ook alle graven onder de kerkvloer geruimd, met uitzondering van het graf van Catharina van Bourbon, van 1465 tot 1469 hertogin van Gelre. In 1969 werd de kerk feestelijk heropend in bijzijn van prins Claus. Van 2013 tot 2015 vond de laatste grote restauratie plaats.
Wat gaat er met die 5,5 miljoen euro gebeuren?
Directeur Wijgers: „De vele dakleien zijn op. Die moeten worden vervangen. Ook de glas-in-loodvensters hebben hun langste tijd gehad. De Stevenskerk staat in het hart van Nijmegen en trekt jaarlijks meer dan 165.000 bezoekers. Er zijn plannen in de maak voor verdere verduurzaming van het gebouw en de verbetering van de publiekstoegankelijkheid.”
De subsidie van 5,5 miljoen is toereikend voor 70 procent van de totale restauratiekosten van 7,8 miljoen. De Stichting Stevenskerk staat de komende jaren voor de taak om de resterende 30 procent binnen te halen.
Minister Van Engelshoven gaat de komende jaren fors investeren om verval van historisch erfgoed tegen te gaan. Ze trok recent 34 miljoen extra uit voor het restaureren van rijksmonumenten. Daaronder behoren ook kerken en kloosters.
De Stevenskerk in Nijmegen krijgt 5,5 miljoen euro, de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda 4,9 miljoen, de Domkerk in Utrecht 2,1 miljoen en het kloostercomplex Sint Anna in Venray 3,5 miljoen. Andere kerkgebouwen die worden gesteund zijn onder meer de Grote Kerk in Naarden (bijna twee miljoen) en de Oude Kerk in Amsterdam (ruim drie ton). Verder komt er geld beschikbaar voor molens, boerderijen historische vliegtuigen, oude schepen en treinen, een kazerne en een buitenplaats in Nieuwersluis.
De minister investeert in historisch erfgoed, zegt ze, „om deze plekken aantrekkelijk te houden voor bewoners en bezoekers.”
De Grote of Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk in Breda krijgt 4,9 miljoen euro. Het kerkgebouw is eigendom van de protestantse gemeente Breda. De Stichting Grote Kerk is de economische eigenaar. Zij beheert dit rijksmonument en is verantwoordelijk voor onderhoud, restauratie en exploitatie. De kerk is beschikbaar voor vergaderingen, concerten, bruiloften, congressen, symposia, beurzen en diners. Er wordt nog tien maal per jaar een kerkdienst gehouden.
De kerk werd gebouwd in de periode 1410 tot 1547. In 1637 ging de kerk over in protestantse handen.
De 4,9 miljoen subsidie die de Grote Kerk ontvangt voor restauratiewerkzaamheden dekt 70 procent van de totale kosten. De resterende 30 procent (2,1 miljoen) moet de Stichting Grote Kerk opbrengen.
De Domkerk in Utrecht ontvangt 2,1 miljoen euro voor een grootscheepse restauratie. Het geld wordt besteed aan onderhoud van onder meer de metalen torenbekroningen, de dakbedekking, het schilder-, metsel- en voegwerk en het stucwerk boven het orgel. De totale restauratiekosten bedragen vier tot vijf miljoen euro.
De Domkerk werd vanaf 1254 gebouwd als opvolger van de romaanse kathedraal van het bisdom Utrecht en was gewijd aan Sint-Maarten. Sinds 1580 is de kerk protestants. De 112 meter hoge Domtoren is de hoogste kerktoren van Nederland.
De kerk is zeven dagen per week open. De kerkgemeente, het Citypastoraat Domkerk Utrecht, verzorgt kerkdiensten, ochtend-, middag- en avondgebeden. De kerk wordt ook gebruikt voor concerten, symposia en colleges.
De minister stelt 3,5 miljoen euro ter beschikking voor de herontwikkeling van het kloostercomplex Sint Anna in Venray. In Sint Anna bevond zich sinds 1906 vele jaren een van ’s lands grootste instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, laatst bekend onder de naam Psychiatrisch Centrum Venray. De veranderende zorgbehoefte in de geestelijke gezondheidszorg leidde de afgelopen decennia tot leegloop en leegstand van het klooster en tot verpaupering van het gebouw. Begin dit jaar ging het complex over in handen van vastgoedprojectontwikkelaar Renschdael Groep uit Horst. De nieuwe eigenaar gaat het gebied (46,5 hectare) herontwikkelen ten gunste van bestemmingen als wonen en werken, cultuur en recreatie, kunst en horeca.