Media blijven van betekenis voor sterke democratie
Bij een vitale democratie hoort een kritische pers. Goed daarom dat het kabinet geld uittrekt voor betere journalistiek. Doen de media het slecht dan? Nee, maar de lat moet wel hoog blíjven liggen.
Het is niet het grootste bedrag uit de rijksbegroting en niet de belangrijkste zin uit het regeerakkoord. Maar van betekenis is het wel: het kabinet trekt jaarlijk 5 miljoen uit voor verbetering van de journalistiek.
Sinds juni weten we ook hoe minister Slob (OCW) dit bedrag verdeelt: 1 miljoen voor regionale en lokale producties, 3 miljoen voor innovatie en samenwerking en 1 miljoen voor talentontwikkeling en professionalisering.
Raar dat een regering aan zoiets geld besteedt? Kan de pers zijn eigen broek niet ophouden? Wat heeft een overheid daarmee te maken?
Veel. Een vitale democratie en een sterke, vrije pers horen bij elkaar. Zonder goed functionerende media kan ik als burger de autoriteiten (lokaal, nationaal) niet goed controleren. Daarvoor heb ik informatie nodig, liefst objectieve, die ik onmogelijk zelf kan verzamelen. De pers, de waakhond van onze democratie, helpt me daarbij.
Toegegeven, dat is allemaal erg idealistisch geformuleerd. En het is begrijpelijk dat veel mensen, in navolging van partijen als PVV en FVD, bij zulke zinnen spottend beginnen te lachen. „De pers waakhond? Laat naar je kijken! De linkse mainstream-media leiden ons om de tuin. Bovendien hebben ze alleen maar oog voor relletjes en privéaffaires van politici, kennen ze hun dossiers niet en bekijken ze de politiek slechts door één bril: wie wint en wie verliest?”
Nogmaals, die kritiek snijdt hout. Toch is dit slechts het halve verhaal. Want ondanks deze gebreken doen krant, radio en tv ook regelmatig wél wat zij behoren te doen. Maandenlang werkten, om een voorbeeld te noemen, Trouw en Nieuwsuur aan een onderzoek naar hoe Nederland tussen 2015 en 2018 een slordige 25 miljoen euro uittrok voor hulp aan zogeheten gematigde rebellen in Syrië.
Eh, gematigd? Het ging hier om strijdgroepen die door het openbaar ministerie als „criminele organisaties met een terroristisch oogmerk” werden bestempeld. Welke gevolgen deze onthullingen aan het Binnenhof ook zullen hebben –sommigen fluisteren al de woorden parlementaire enquête–, als burger van een vrij land wil ik in elk geval over deze informatie beschikken.
Nog een paar voorbeelden van gedegen speurwerk door de media. Doordat een verslaggeefster van de Volkskrant zich als een terriër vastbeet in Zijlstra’s uitlatingen over de datsja van Poetin, weten we dat deze politicus over een tamelijk grote duim beschikte. Zonder een vrije en kritische pers had deze liberaal waarschijnlijk nog op het pluche gezeten.
Ook het aftreden van Opstelten, Teeven en Van der Steur is sterk bevorderd door publicaties en onthullingen in de media. Let wel, daarmee is niet gezegd dat de pers wanneer door zijn gegraaf en gestook een politicus het veld moet ruimen, altíjd een pluim verdient. Daarmee is ook niet gezegd dat het het vooropgezette doel van krant, radio of tv moet zijn om heibel te schoppen en politici ten val te brengen.
Maar het kan beslist geen kwaad als in ons land politici enigzins beducht zijn voor de nieuwsgierige aagjes van de media omdat die, samen met het parlement en anderen, een oogje in het zeil houden en onderzoeken of in onze rechtsstaat alles wel volgens de regels der kunst verloopt.