Bloed van Christus
Hebreeën 9:22
„En zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving.”
Op de levendmakende genade volgde vergevende genade en het kleed der gerechtigheid van Christus, in schaduwen vertoond in de rokken van beestenvellen die de Heere hun aantrok (Genesis 3:21). Daarop volgde heiligmakende, versterkende en uiteindelijk verheerlijkende genade. Hoe worden die stenen vastgemetseld in het gebouw? Het is alles even wonderlijk. Dat cement is niet anders dan het bloed van Christus, zoals Paulus spreekt (Handelingen 20:28) van de gemeente van Christus, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. Zonder dat bloed kan er geen genade voor de zondaar bestaan. Dat is de losprijs die de Vader eiste van de Zoon in de eeuwige vrederaad, want zonder bloedstorting is er geen vergeving (Hebreeën 9:22). Dat bloed bevestigt de levende stenen zo vast op het fundament dat de poorten der hel niet in staat zijn een enkel steentje af te rukken. In de eeuwigheid werd het bestek voor dat gebouw gemaakt en vastgesteld, dat rustte op dat aanbiddelijke verbond tussen de drie goddelijke Personen. Van dat verbond der genade werd Christus het hoofd, de tweede Adam. Gelijk nu allen in Adam verdoemelijk en dood in zonden en misdaden voor God liggen, zo zullen ze ook allen in de tweede Adam levend gemaakt worden (Romeinen 5:18), namelijk degenen die van de Vader aan de Zoon gegeven zijn en voor wie Hij geleden, gestreden en gebeden heeft en gestorven is.
Ds. Pieter Los, predikant te Leiden (”Een oude Pelgrim”, 1910)