Binnenland

Sleutelen aan vliegtuig is monnikenwerk

Honderden vrijwilligers sleutelen wekelijks aan historische vliegtuigen. Een zaak van lange adem. Monnikenwerk ook. „Toestellen gaan tot de laatste bout uit elkaar.”

4 September 2018 18:45Gewijzigd op 16 November 2020 14:02
Leen Huizer. beeld Tom Valstar/Beeld Werkt
Leen Huizer. beeld Tom Valstar/Beeld Werkt

Dit is een van onze bijzonderste exemplaren”, zegt Bart Hoitink in een hangaar op Vliegbasis Gilze-Rijen. De voorzitter van de Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht (KLuHV) wijst op de Tiger Moth, een gele dubbeldekker van krap 90 jaar oud. Het vliegtuig (voluit: Havilland DH-82A Tiger Moth) werd onder meer gebruikt voor de vliegeropleiding van oorlogsvliegers, voerde in de Tweede Wereldoorlog verkenningen uit in Afrika en wierp nieuwspamfletten af. Veel harder dan 170 kilometer per uur gaat zo’n toestel niet.

De Tiger Moth is een van de pronkstukken van de KLuHV. Die beschikt op Vliegbasis Gilze-Rijen over krap dertig historische vliegtuigen. Daarvan zijn er zo’n vijftien luchtwaardig. Ook de Tiger Moth kiest zo nu en dan het luchtruim. Al wil de KLuHV het vliegtuig niet al te veel aan de elementen van de natuur blootstellen.

Onderhoud van zo’n antiek vliegtuig als de Tiger Moth is een specialistische bezigheid, zegt Hoitink. Monnikenwerk. „Nogal wat vliegtuigonderdelen zijn van hout en linnen. Het linnen opspannen op de vleugels is een hele klus, in een speciaal werkplaatsje. Klussers gebruiken daar strijkbouten voor. Er gaan maanden overheen voordat vleugels weer klaar zijn.”

Laspunten

Ook Gerrit van der Ham, een van de drijvende krachten achter de KLuHV, benadrukt dat het onderhoud van historische kisten tijdrovend is. In een onderhoudshangaar wijst hij op een motorloze Stinson, die prins Bernhard zo’n zeventig jaar geleden cadeau kreeg van de Amerikaanse generaal Eisenhower. „De motor wordt gereviseerd. Het ding wordt compleet uit elkaar gehaald. Ook het frame gaat tot de laatste bout uit elkaar. Het vliegtuig wordt opnieuw bekleed en bespoten. Op jaarbasis vliegen we zo’n veertig uur met de Stinson. Als het toestel weer helemaal is opgebouwd, kunnen we er weer 1200 uur mee vooruit. Maar het kost zo zes, zeven jaar voordat je zo’n vliegtuig weer klaar hebt.”

Op een andere plek in de hangaar wijst Van der Ham op een uit elkaar gehaalde vleugel van een Auster Mk. III, een tweepersoonstoestel van ongeveer zeventig jaar oud. „Specialisten voeren scheuronderzoek op de laspunten uit. Als de onderpijpen door corrosie zijn aangetast, maakt een erkend vliegtuiglasser weer nieuwe pijpen. Het toestel wordt gestraald en opnieuw in de coating gezet. De Auster wordt weer als nieuw.”

Genieten

Minister Van Engelshoven (Cultuur) trok in juni 34 miljoen euro extra uit voor het opknappen van monumentale bouwwerken, zoals kerken en molens. Van dat bedrag is 1 miljoen gereserveerd voor zogeheten mobiel erfgoed. „Nu kunnen vaak alleen eigenaren historische (zweef)vliegtuigen, schepen, treinen en fietsen bewonderen. Door deze financiële injectie krijgt dit bijzonder erfgoed meer gezicht en kan iedereen ervan genieten”, aldus de minister.

Voorzitter Hoitink van de KLuHV ziet de belangstelling voor oude vliegtuigen groeien. „Een jaar of twintig geleden interesseerden minder mensen zich voor geschiedenis. Friese staartklokken werden als het ware weggesmeten. Maar tegenwoordig heerst er meer historisch besef. We leven in onveilige tijden, denk aan de annexatie van de Krim door Rusland. Mensen hebben meer waardering voor veteranen en hun materiaal. Ze realiseren zich dat de oude mensen van nu in vroeger tijden voor onze vrijheden vochten.”

Niettemin maakt Hoitink zich zorgen over de toekomst van de historische luchtvaart in Nederland. Dat heeft alles te maken met een nijpend tekort aan vakbekwame vliegtuigmonteurs – vrijwilligers die verstand hebben van antieke toestellen. „We komen moeilijk aan nieuwe, jonge vrijwilligers. Technisch personeel is op dit moment in heel Nederland moeilijk te krijgen. Het vrijwilligerstekort leidt er mogelijk toe dat we steeds minder historische vliegtuigen in de lucht kunnen houden.”

De Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht (KLuHV) op Vliegbasis Gilze-Rijen beschikt over zo’n 280 vrijwilligers die de historische vloot onderhouden. Drie mannen doen hun verhaal.

„Check, check, dubbelcheck”

Louis te Vaarwerk (67) uit Eindhoven

„Ik heb altijd als vliegtuigmonteur gewerkt op Vliegbasis Eindhoven. Daar was ik onder meer betrokken bij het onderhoud van de F-16 en de KDC-10. Sinds 2010 ben ik vrijwilliger op Vliegbasis Gilze-Rijen. Sleutelen aan historische vliegtuigen vind ik gewoon leuk. Ik kan mijn opgebouwde kennis hier ook op peil houden. Ik werk nu aan een Harvard, een historisch opleidingsvliegtuig. We zijn bezig met de laatste loodjes. Dan kan-ie de lucht weer in. Ik richt me op de mechanica. Denk aan onderhoud en reparatie van bijvoorbeeld het landingsgestel, remmen en besturingsroeren.

Na de recente ongevallen met vier historische toestellen in het buitenland heb ik mezelf nog weer eens ingeprent: check, check, dubbelcheck. We werken met allerlei veiligheidsvoorschriften. Een basisprincipe: een bout bevestig ik met de kop naar boven. Als de borging van de moer weg zou vallen, blijft de bout bij een normale vliegbeweging nog zitten.”

„Mooi geluid Stermotor”

Leen Huizer (68) uit Nieuwe-Tonge

„Voorheen werkte ik als monteur in de landbouwluchtvaart op Goeree-Overflakkee. De vliegerij blijft trekken. Als je eenmaal in de luchtvaart hebt gewerkt, raak je het vliegtuigvirus niet meer kwijt. Eén dag in de week klus ik op Vliegbasis Gilze-Rijen. We starten om een uur of halftien en gaan door tot een uur of vier. Ik voel me hier als een vis in het water. Net nog was ik olie in het landingsgestel van een Harvard aan het verversen.

Geregeld mag ik meevliegen in oude toestellen, zoals de Harvard. Dat zijn de hoogtepunten in mijn vrijwilligerswerk. Lekker in de lucht met zo’n historische kist. Het geluid van de 9-cilinder Stermotor van de Harvard klinkt me als muziek in de oren. Ik ben geschrokken van de crashes van vier historische vliegtuigen afgelopen zomer in het buitenland. Als het om veiligheid gaat, moeten we altijd alert blijven.”

„Ik dacht aan Dakotaramp”

Robert van Opijnen (69) uit Zoetermeer

„Ik was 39 jaar technisch onderwijsassistent natuur- en scheikunde in het middelbaar onderwijs. Ook werkte ik vier jaar bij de luchtmacht. Vijf jaar geleden ben ik als vrijwilliger gaan klussen aan historische vliegtuigen op Vliegbasis Gilze-Rijen. Ik assisteer andere monteurs bij mechanische werkzaamheden. Bijvoorbeeld bij het oppompen van de vering van een staartwiel. Ik geniet van deze hobby.

Ik heb ongeveer twaalf jaar gewerkt als monteur bij de Dutch Dakota Association (DDA). Die beheert historische Dakota’s. Op Schiphol-Oost was ik algemeen monteur.

Het nieuws deze zomer over de crashes deed me onmiddellijk denken aan de ramp met de Dakota op 25 september 1996. Het toestel stortte in de Waddenzee. Alle 32 inzittenden kwamen om. Bij de ramp trad de wet van Murphy in werking: ongeveer alles wat fout kon gaan, ging tegelijkertijd mis. Twee dagen voor die ramp vloog ik als technisch waarnemer nog mee met die kist. Ik heb als laatste monteur nog aan die Dakota gesleuteld. Het was een akelige tijd. In een paar dagen moest ik naar vier begrafenissen.”

Dit is deel 2 in een tweeluik over de historische luchtvaart, naar aanleiding van een reeks recente ongevallen met antieke toestellen. Deel 1 verscheen zaterdag 1 september in de bijlage Accent.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer