Opinie

In elke kerk hebben leden recht van uittreding

Mr. A. W. Mulderij pleitte 29 juni op deze pagina voor een verdeling van de kerkelijke goederen tussen PKN en HNHK middels zakelijk overleg. Mr. drs. J. P. de Man reageerde daar 8 juli op door te wijzen op de bijzondere kerkrechtelijke plaats die de NHK had. Mr. A. W. Mulderij reageert tot slot op deze reactie.

13 July 2004 14:33Gewijzigd op 14 November 2020 01:25
De Hoge Raad deed eerder uitspraak over de beheerskwestie rond de goederen van de Nederlandse Hervormde Kerk. Foto: het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. Foto ANP
De Hoge Raad deed eerder uitspraak over de beheerskwestie rond de goederen van de Nederlandse Hervormde Kerk. Foto: het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. Foto ANP

De teneur van het artikel van mr. drs. De Man is glashelder. In ferme bewoordingen betoogt hij -samengevat- dat er geen sprake kan zijn van zakelijk overleg om het conflict tussen beide partijen buiten de rechter om te beslechten. De PKN maakt hoe dan ook aanspraak op alle kerkelijk goederen van de plaatselijke gemeenten, zelfs al zou er slechts één PKN-lid overblijven. Hij stelt dat dit niet in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.

De kern van mijn bezwaar tegen deze reactie is dat De Man veel roept, maar weinig motiveert. Daarmee ontvalt de grond aan veel van zijn (scherpe) conclusies. Het veelvuldig gebruiken van krachtige termen maakt dit natuurlijk niet anders.

De Man poneert in het begin van zijn artikel de stelling dat een kerk niet kan splitsen, omdat zij een en ondeelbaar is. In de ogen van De Man kan een kerk dus wel fuseren, doch niet splitsen. Deze opvatting staat haaks op de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag (NJ 1960, 7). Daarin heeft het hof expliciet uitgemaakt dat een plaatselijke kerk zich van een kerkgenootschap kan afsplitsen. Ook is zijn zienswijze regelrecht in strijd met de wetsgeschiedenis van artikel 2:2 en Titel 7 van Boek 2 BW, waarin ondubbelzinnig staat vermeld dat een kerk wel kan splitsen, omdat zij ook kan fuseren.

Privaat
Verder is De Man blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat de heersende leer bepaalt dat eenieder het recht tot uittreding heeft, onverschillig welke structuur de betreffende kerk heeft. Of het een keuzekerk betreft doet niet terzake. Dit is een privaatrechtelijk rechtsbeginsel dat volgens de heersende leer prevaleert boven het kerkrecht.

Voorts beroept De Man zich veelvuldig op het arrest van de Hoge Raad over de beheerskwestie (19-12-2003). Daaruit volgt inderdaad dat de plaatselijke gemeenten gebonden zijn aan de regels van de landelijke kerk (kerkorde). De Man vergeet zich daarbij af te vragen of deze uitspraak wel van toepassing is op verdeling van kerkelijke goederen bij een kerkscheuring. De rechter zal -in tegenstelling tot wat De Man betoogt- de grondnorm redelijkheid en billijkheid juist wel bij de verdeling betrekken. Het is een wonderlijke visie dat dit beginsel wel van toepassing zou zijn op enkele achterblijvende PKN-leden, doch niet op gemeenten waarin de ”bezwaarden” de (grote) meerderheid vormen. De heersende leer geeft uitdrukkelijk aan dat de redelijkheid en billijkheid de kerkorde (dus ook de beheersregeling) in bepaalde gevallen -zoals bij een kerkscheuring- kan ’openbreken’. De Man zet de lezer hiermee volstrekt op het verkeerde been.

Mis
De Man tracht veelvuldig de door mij aangehaalde argumenten te gebruiken om zijn visie te onderbouwen. Als hij echter stelt dat de door mij aangehaalde jurisprudentie zijn visie onderstreept en dat daarmee zelfs iedere grond aan mijn conclusies zou ontvallen, slaat hij de plank volledig mis. Sterker nog, hiermee geeft hij uitdrukkelijk aan dat hij de kern van de door mij geciteerde uitspraken niet heeft begrepen. Ik heb juist aangegeven dat op grond van de jurisprudentiële criteria de rechter níét mag oordelen wie de voortzetting is van de ongedeelde kerk. Immers, dat is een verschil van inzicht dat zijn oorsprong heeft in een verschil in geloofsopvatting en belijdenis.

Als hij dit bestaande verschil niet wil erkennen, sluit hij zijn ogen bewust voor de (ook bij hem bekende) feiten. Bij een keiharde stelling dat „de rechter hier ook niets mee zal doen” zou je een deugdelijke motivatie verwachten. Deze ontbreekt echter geheel.

Ook zou ik met zoveel woorden hebben toegegeven dat de bezwaarden in een procedure bij de rechter weinig kans maken. Het is voor mij een raadsel waar hij dit vandaan haalt. In het slot van mijn artikel stel ik juist het tegendeel, namelijk dat de uitkomst van de procedure tot op zekere hoogte voorspelbaar zal zijn.

Buitenwacht
Tot slot stelt De Man dat al mijn conclusies ervan uitgaan dat de uittreders de kerk voortzetten. Het is niet fair om mij dit in de mond te leggen, omdat het in flagrante tegenspraak is met wat ik heb betoogd. Mijn voorstel is juist om deze discussie te parkeren en te aanvaarden dat er feitelijk een kerkscheuring is ontstaan. Vervolgens kan tot verdeling van de kerkelijke goederen tussen beide groeperingen worden overgegaan op grond van de rechtspraak en de redelijkheid en billijkheid. Door een onnodige procedure te verkiezen boven zakelijk overleg maakt De Man in ieder geval wel scherp duidelijk welke weg de PKN wenst in te slaan. De buitenwacht zal er zeker niets van begrijpen.

voetnoot (u17(De auteur is afgestudeerd met een scriptie over kerkrecht en is advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten te Utrecht en Bunschoten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer