Huizenprijzen
De prijs van een gemiddelde koopwoning in Nederland lag in het tweede kwartaal op 215.000 euro. Ten opzichte van de eerste drie maanden van dit jaar is dat een stijging van 0,7 procent. Geen groeipercentage om wakker van te liggen. Dat ligt anders met de prijs van een gemiddeld huis. Zelfs met de huidige, relatief lage hypotheekrente leidt financiering van die koopsom tot forse maandlasten.
De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zag de zogenoemde betaalbaarheid van de woonlasten in het tweede kwartaal verder dalen. Oorzaken: de huizen worden (iets, maar toch) duurder, de hypotheekrente steeg de afgelopen tijd licht en de inkomensgroei van de meeste consumenten zit tegen de nullijn aan.
De NVM signaleert dat de pijn vooral bij startende huishoudens met één inkomen ligt. Wie zijn oren en ogen open heeft, hoeft voor deze constatering niet terug te vallen op het onderzoek van de NVM. Eenverdieners, of het nu jonge stellen of alleengaanden betreft, zien nauwelijks kans om zich op een financieel verantwoorde manier op de koopwoningenmarkt te begeven. Dat is geen gezonde situatie.
Uiteraard is huren geen schande. Vele Nederlanders talen niet naar een koophuis, dat naast lusten ook vele lasten met zich meebrengt. Maar ook hier geldt weer dat starters nauwelijks aan de bak komen: (betaalbare) huurwoningen zijn eveneens schaars.
Een veelgehoorde opmerking van jonge starters is dat „de woningmarkt dan maar in moet storten.” Dat zou voor hen wellicht soelaas bieden als het om de vraagprijs van een woning gaat. Maar een instortende huizenmarkt staat zelden of nooit op zichzelf. Er is dan doorgaans meer aan de hand met de economie. Met alle gevolgen van dien.
Zo meldde de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen dat het aantal huiseigenaren met betalingsproblemen snel oploopt, met in veel gevallen gedwongen verkoop van de eigen woning als gevolg. Dat probleem wordt in tijden van economische stormwind -want daar praten we toch wel over als de woningmarkt instort- huizenhoog.
Maar hoe dan toch die jonge starters aan een eigen woning helpen? Dat is geen geringe opgave. De markt laat zich niet dwingen, dat is helder. Op zaken als vraagprijs en de stand van de hypotheekrente is weinig invloed uit te oefenen.
Wellicht dat de overheid iets kan doen. Bijvoorbeeld door te zorgen dat het woningaanbod -door meer nieuwbouw te plegen- sneller groeit. Een ander thema dat met enige regelmaat opduikt, is de hypotheekrenteaftrek. Prominente Nederlanders als de oud-politicus Hans Hillen (CDA), maar ook de Nederlandse Vereniging van Banken pleiten zelfs voor afschaffing van deze voor honderdduizenden huishoudens gunstige regeling. Politiek gezien is daar gelukkig geen draagvlak voor.
Toch is het te verwachten dat een verdere herziening van deze regeling de komende jaren op de politieke agenda komt. Niet voor niets werd de afgelopen jaren oneigenlijk gebruik van de hypotheekrenteaftrek aan banden gelegd. Een hypotheek is inderdaad niet bedoeld voor het financieren van de boot, nieuwe meubels of het vakantiehuis in Spanje.
Maar waarom jonge starters niet bijvoorbeeld -tijdelijk?- laten profiteren van een hogere aftrekmogelijkheid? Nu is het zo dat de hoogste inkomens het meest profiteren van de hypotheekrenteaftrek. Op dat punt moet winst te boeken zijn voor hen die dolgraag de woningmarkt op willen, maar dat dinsdag de dag met de beste wil simpelweg niet zien zitten.
Aan zo’n maatregel zitten haken en ogen. Wellicht moeten de hoge inkomens dan een deel van hun aftrekmogelijkheid inleveren. Maar of dat probleem groter is dan het probleem waar jonge woningzoekenden mee kampen, mag worden betwijfeld.