De oude wijn is beter
Ouderling A. E. Nagtegaal leest zondags preken van oude schrijvers in de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Leersum. Met potlood geeft hij de accenten in de tekst aan.
Een breed spectrum van auteurs komt aan de orde. Zo heeft Nagtegaal -registeraccountant, gehuwd en vader van vier kinderen- het afgelopen jaar preken gelezen van onder meer M. Antonides, J. Barueth, H. Binning, C. Bradley, J. Bunyan, Fl. Costerus, J. Durham, J. Edwards, J. Flavel, Th. van der Groe, P. van der Hagen, A. Hellenbroek, J. van Lodenstein, C. Mel en J. Welch. De oude schrijvers staan achter glazen deuren op zijn werkkamer.
Met het oog op het voorlezen in de gemeente heeft Nagtegaal geen speciale voorkeur. „Er zijn gelukkig zeer veel preken bewaard gebleven. Daarin ligt telkens hetzelfde fundament: Jezus Christus en Dien gekruisigd, en de waarschuwing dat buiten Hem geen gegronde verwachting voor de eeuwigheid kan bestaan. Ik vind het riskant de ene oudvader te verheffen boven de ander. Paulus zegt in 1 Korinthe 1 dat zo’n onderscheid niet gemaakt hoort te worden.”
Persoonlijk voelt Nagtegaal zich thuis bij de predikanten die enerzijds de ware gelovige, hoe klein en zwak ook, vertroosten en onderwijzen. En die anderzijds het nabijkomende werk, hoe groot en sterk ook, ontdekken en ervoor waarschuwen. „Ik denk dan onder meer aan ds. Beukelman, ds. Van der Groe en ds. Smytegelt.”
De Leersumse ouderling leest één keer per zondag. De andere keer wordt waargenomen door zijn ambtsbroeder. Omdat ’s avonds de catechismus wordt gelezen, staat hij één keer in de twee weken voor de keus welke preek gelezen moet worden. Waar let hij op bij het kiezen van een preek? Nagtegaal: „Allereerst houd je rekening met het kerkelijk jaar. Omdat het onmiskenbaar is dat een gelezen preek anders overkomt dan de levende verkondiging, is verder een duidelijke opbouw erg belangrijk, bijvoorbeeld door de verdeling van een thema in punten, gevolgd door een toepassing. Het helpt de hoorders bij het luisteren en onthouden. Om die reden lees ik de puntenverdeling altijd twee keer. Ik hoop dat dit ertoe bijdraagt dat men thuis met elkaar over de preek napraat.”
Een ander aandachtspunt is de lengte van de preken. „Die van de Erskines bijvoorbeeld kunnen vanwege de lengte niet zonder meer in de leesdiensten worden gebruikt. Een oplossing hiervoor is om de preek in meerdere keren te lezen. Bij andere preken kan de voorafspraak worden weggelaten, maar dit doe ik liever niet.”
Nagtegaal leest een preek minstens twee keer van tevoren. In zijn preekbundels zijn daarvan altijd de sporen te zien: om de juiste accenten te leggen zet hij aandachtstreepjes en onderstreept hij bepaalde woorden.
Veel woorden zijn niet meer gangbaar. Toch is veranderen niet altijd nodig, zegt Nagtegaal. „Er zijn zeer veel preken van oudvaders overgezet in de huidige spelling. Zo verschijnt vanuit ons kerkverband de serie ”Der vaderen erfenis”, waarvan nu acht deeltjes uit zijn. En de bibliotheek ”Overjarig koren” beleeft inmiddels de 79e jaargang. In oudere drukken vervang je soms wel een enkel woord, omdat de betekenis ervan bij veel hoorders niet meer bekend is. Ik denk dan bijvoorbeeld aan ”occasie” (gelegenheid), ”discoursen” (gesprek), ”slimmer” (erger), ”malkanderen” (elkaar) en ”werwaarts” (waarheen).”
Kun je volstaan met het lezen van de oude schrijvers in de dienst? We leven toch in een heel andere tijd? Nagtegaal: „De actualiteit van drie eeuwen geleden is de actualiteit van vandaag, namelijk: wij hebben God op het hoogst misdaan, wij zijn van het heilspoor afgegaan, ja wij en onze vaderen tevens. Een waarachtige bekering tot God was toen nodig, maar ook nu. Dát is de actualiteit van de preken van de oudvaders. Ze wisten uit eigen bevinding hoe arglistig het hart is en dat de duivel al 6000 jaar rondgaat, niet alleen als een briesende leeuw, maar ook als een engel des lichts. Ze hebben hun hoorders dan ook eerlijk behandeld door voor te houden wat nu werkelijk ware genade is en wat niet en te wijzen op de enige grond van zaligheid.”
Al is het niet exact in de benaming, maatschappelijke thema’s komen impliciet wel aan de orde, zegt Nagtegaal. „We lezen nu de catechismusverklaring van Beukelman. In de preek over Zondag 40 bijvoorbeeld, die gaat over het zesde gebod -gij zult niet doodslaan- komt het woord abortus niet voor. Maar Beukelman omschrijft wel het doden van de ongeboren vrucht, hij benoemt het. Dan valt mij altijd weer op hoe actueel deze preken zijn. Verder heb je de bijzondere gebeurtenissen, zoals de veepest, die recent ook in ons land is geweest. Toen hebben we een predikatie van ds. Barueth gelezen, gehouden bij een grote veesterfte.”
En moderne media dan? Nagtegaal, bevestigend: „Het is waar: letterlijk bestonden televisie en internet natuurlijk niet. Aan de andere kant zeg ik: als je de biddagpredikaties van Van der Groe leest, waarin hij wijst op de zonden van wereldgelijkvormigheid en onnutte tijdbesteding, dan is het maar een kleine moeite voor de hoorder om de stap naar nu te maken.”
De opmerking dat oude schrijvers te moeilijk zouden zijn voor de jeugd, wuift Nagtegaal weg. „Dan onderschatten we de jeugd wel heel erg. Sms’jes, computers, je hoeft ze niks te vertellen, ze hebben alles in ”no time” in de gaten. Allerlei ingewikkelde computertermen maken ze zich met gemak eigen. Dan mag dit met betrekking tot de taal van de oudvaders toch ook op geen bezwaren stuiten? Alleen, als ze de taal van de oudvaders zondags in de kerk horen, en verder niet, waar ligt dan de oorzaak? Ligt die dan niet eerder bij de ouders, die de taal van de oude schrijvers hun kinderen niet meer inscherpen? Waar worden ze in de gezinnen, en trouwens ook steeds meer in de kerken, nog gelezen? Onze gezinnen horen kleine kerkjes te zijn. Raken ze echter niet steeds meer verwijderd van het geestelijk klimaat van onze voorvaderen? Dit is naar mijn stellige overtuiging ook de reden waarom de taal van de Statenvertaling, naar men zegt, niet meer verstaan wordt en daarom zou moeten worden herzien. Laten we de oorzaak bij onszelf zoeken en onszelf aanpassen.”
De Leersumse ouderling hoopt dat de oude schrijvers weer een vooraanstaande plaats krijgen in gezinnen, kerken en op catechisaties. „Overigens zie ik hierin ook een duidelijke taak voor de scholen weggelegd. We sieren de schoolgebouwen met namen van vermaarde oudvaders, maar worden onze kinderen op de scholen nog onderwezen in wat deze mannen ons hebben voorgehouden? Voor de godsdienstles zou je heel goed een lesbrief kunnen maken. Ga eens met de leerlingen een gedeelte van een oudvader lezen en stel daar vragen over.”
Nagtegaal spreekt de wens uit dat de reformatorische wereld „niet steeds meer van het geestelijk klimaat van de oudvaders vervreemdt. Ook van de oude en nochtans altijd nieuwe wijn die ze door Gods genade hebben geschonken, geldt: niemand die de oude drinkt, begeert terstond de nieuwe. Want hij zegt: de oude is beter.”
Dit is het derde deel in een serie over oude schrijvers. Volgende week dinsdag: oude schrijvers in je kast.