„Van Oldenbarnevelt was mikpunt GeenStijl-achtige journalistiek”
Landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt stond in de jaren voor 1618 onder grote druk in de Staten van Holland. Zijn positie werd steeds verder verzwakt door de religieuze geschillen tussen de remonstranten en contraremonstranten.
Dat betoogde de Utrechtse promovendus Jaap de Haan MA zaterdag tijdens het jaarcongres van de Werkgroep zeventiende eeuw, in Dordrecht. De werkgroep streeft naar de wetenschappelijke bestudering van het culturele erfgoed van de zeventiende-eeuwse Nederlanden op basis van een interdisciplinaire aanpak.
Thema van de bijeenkomst was ”1618: Paniek in de Republiek”. Het jaar 1618 was een jaar van grote spanning, op sociaal, religieus en politiek gebied. Godsdienstige twisten verdeelden het land. Landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt werd gevangengezet en beschuldigd van hoogverraad.
Migranten
Prof. dr. Geert Jansen, hoogleraar vroegmoderne geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, stelde vast dat migranten een bijdrage leverden aan het toenemen van de spanningen. Dikwijls betrof het geloofsvluchtelingen die hun plaatsen in de gereformeerde kerkenraden ingenomen hadden en die radicaler waren dan de calvinisten die al langer in de Republiek woonden. „Velen vonden hen te dominant.”
Jansen wees erop dat Van Oldenbarnevelt steeds meer onder kritiek kwam te staan in de opkomende media. „Hij was het mikpunt van GeenStijl-achtige journalistiek,” aldus de Amsterdamse hoogleraar, die een suggestieve prent liet zien.
Vorstius
Ook elders groeide de kritiek. De positie van Van Oldenbarnevelt was in de Staten van Holland in de jaren voor 1918 ook niet meer wat die geweest was, betoogde Jaap de Haan, die bezig is met een promotiestudie over Hollandse raadpensionarissen in de Gouden Eeuw. Van Oldenbarnevelt had als voorzitter van de vergadering, opsteller van de agenda en door zijn kennisvoorsprong grote macht en wist zijn standpunten vaak door te drukken.
Dat lukte echter niet meer in de godsdienstige kwestie, aldus De Haan, die vier fasen onderscheidde. In de periode 1608-1613 probeerde Van Oldenbarnevelt te managen, bijvoorbeeld in de zaak Conrad Vorstius. Hij wilde de benoeming van Vorstius als hoogleraar aan de universiteit van Leiden handhaven als tegenwicht tegen Gomarus. Het lukte hem echter niet, ondanks het zoeken naar draagvlak en compromissen.
In de jaren erna volgde Van Oldenbarnevelt een andere tactiek: het onderdrukken van de problemen, met als uitgangspunt dat de staat de baas is over de kerk. De Staten van Holland verklaarden dat de godsdienstige kwestie niet op de kansel besproken mocht worden. Het machtige Amsterdam was tegen en bij de stemming over de resolutie kreeg de raadpensionaris deze stad niet mee. In de praktijk kwam deze maatregel er vaak op neer dat contraremonstranten uit de kerk werden gezet.
Andere stuurman
Van Oldenbarnevelt raakte, aldus De Haan, aan de verliezende hand. Burgemeester Reinier Pauw van Amsterdam stelde in 1617 zelfs voor om „een andere stuurman te zoeken.”
Aanvankelijk zocht Van Oldenbarnevelt naar compromissen om zijn positie te redden. Toen de contraremonstranten bezit namen van de Kloosterkerk in Den Haag en prins Maurits daar naartoe ging, besloot hij echter terug te vechten om zijn positie te herstellen.
Dat leidde tot de ”Scherpe Resolutie” van de Staten van Holland, waarbij het houden van een nationale synode niet werd toegestaan en de steden vergunning kregen om waardgelders te werven om het gezag te handhaven. De Haan: „Maurits zag zijn positie aangetast en besloot Van Oldenbarnevelt aan te pakken. Het was niet onterecht dat hij dat vond.”
Anna Walker
Prof. dr. Fred van Lieburg, van wiens hand dit najaar een boek over de Synode van Dordrecht verschijnt, zoomde in zijn bijdrage in op een vrouw op de synode. Ze heette Anna Walker, was geboren in Denemarken en meende dat ze een profetes was. Walker kwam met een brief naar de synode waarin ze, in een onsamenhangend betoog, beweerde dat het eindoordeel over deze wereld spoedig zou komen. De synode heeft haar schrijven, dat door prof. Van Lieburg als zijnde van haar hand ontdekt is, in ontvangst genomen, maar er niet op gereageerd.
De hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit gaf aan dat de geschiedenis een goed beeld van die tijd geeft: een tijd van paniek en verwarring en veel gesprekken over theologie.