Met een theoloog op bramenpad
Binnen 20 meter in één bosje drie verschillende bramensoorten ontdekken. Dat doet prof. dr. Bram van de Beek (71), bekend als theoloog, maar ook gepromoveerd op de naamgeving van wilde bramen.
Van de Beek is emeritus hoogleraar symboliek en voormalig decaan van de faculteit godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij houdt zich sinds 1966 bezig met wilde bramen.
Bij een bosje tussen Lunteren en Wekerom zoekt hij naar een bepaalde bramensoort. Hier, in Meulunteren, groeide hij op en in dit bosje, destijds nog deels weiland, kende hij elk plantje. Toen hij er jaren later nog eens terugkwam, vond hij tot zijn verrassing een soort die bijna alleen in de bergen in Midden-Europa voorkomt: de sierlijke woudbraam.
Plaag
De bosrand staat nu vol met bolle haarbramen. „Deze soort is een plaag aan het worden in stikstofrijke bossen”, vertelt de kenner. Maar dan ontdekt hij toch zijn woudbraam. Het blad is wat bleker dan dat van de haarbraam.
De stengels van de haarbraam staan meer rechtop dan die van de woudbraam. „Dat is een van de dingen waarop je moet letten bij het onderscheiden van de verschillende bramensoorten. Andere kenmerken zijn beharing, bladvorm, bloemkleur en aantal, en vorm en kleur van de stekels. De variatie in de schepping is onuitputtelijk”, licht Van de Beek toe.
Tweehonderd soorten
Er bestaat namelijk niet slechts één soort wilde braam. Van de Beek onderscheidde alleen al in Nederland niet minder dan 200 soorten, en in Frankrijk en Duitsland nog veel meer. „Bij ons groeien ze vooral op de hogere zandgronden. Bramen houden van een ongestoorde bodem. In het poldergebied komt vrijwel alleen de dijkviltbraam voor, een exoot die metershoog kan worden.”
Onderweg naar een andere bramenvindplaats vertelt prof. Van de Beek hoe zijn passie voor bramen is ontstaan. „Met mijn leraar Frans op het Christelijk Lyceum in Veenendaal gingen we planten zoeken. In de floragids stonden toen dertig bramensoorten. Toen ik de andere planten kende, besloot ik me in die moeilijke groep te gaan verdiepen.” Acht jaar later, in 1974, promoveerde hij in Utrecht op de naamgeving van wilde bramen.
Onontdekt
Tussen Wekerom en Harskamp ligt een bosje dat voor zijn onderzoek een belangrijke rol speelde. Hier vond hij twee nog onontdekte soorten. De Veenendaler zet zijn auto aan de kant en ziet de eerste meteen staan: de kleine haagbraam. Na de ontdekking werd de soort op nog slechts één andere plek in Nederland gevonden, aan de andere kant van Harskamp.
In de andere helft van het bosje groeit massaal de tweede soort: de behaarde contrastbraam. Deze heeft liggende stengels en donkerroze bloemen en werd later ook aangetroffen in Drenthe en Noord-Brabant.
Studiereis
De bramenspecialist ging eerder dit jaar voor een studiereis naar Frankrijk, waar hij in archieven naar oude publicaties zocht en in het veld naar de bijbehorende bramen. „Ik zie het als mijn taak om de naamgeving op orde te krijgen”, zegt Van de Beek. „Dan kunnen andere specialisten genetisch onderzoek doen, want de genetica van bramen is heel interessant en kan inzicht bieden in de plantenwereld. Zonder goede naamgeving is genetisch onderzoek echter zinloos.”
Daarom heeft de bioloog een determinatiesleutel gemaakt voor rubus-nederland.nl. Rubus is de Latijnse naam voor braam. Bij elke soort staat een kaartje waarop te zien is waar de soort te vinden is. Komende herfst hopen Van de Beek en zijn medespecialisten de kaartjes met de vindplaatsen bij te werken. Een klus die nooit klaar zal zijn, want nog lang niet overal is naar bramen gezocht en nog steeds worden er nieuwe varianten ontdekt.
Bramen zijn er genoeg, ondanks droogte
tekst Theo Klein
De bramen zijn dankzij de extreem zonnige zomer al een tijd rijp. Toch zijn er volgend weekeinde tijdens het bramenfestijn Brommels! nog genoeg te plukken in de Noordelijke Friese Wouden, verzekert Sigrid Keimpema van de organisatie. „Al is het wel meer zoeken dan in andere jaren.”
Zeker bij het dorp Eestrum, ten oosten van Leeuwarden, zijn er bramen genoeg. Keimpema: „Daar groeit de aangename braam of zoete haarbraam, een heerlijke soort die ook goed tegen moeilijkere weersomstandigheden kan. Ze zijn door de droogte wel iets zuurder dan andere jaren.”
Maar ook op andere plekken zijn er voldoende vruchten. „Bramen bloeien lang door, dus geven over een langere tijd vruchten. En ook per bramensoort is er verschil in rijping. Dus geen zorgen dat er volgende week niets te plukken valt.”
Het bramenfestijn, jaarlijks in het vierde weekeinde van augustus, wordt voor de zevende keer gehouden. De ambitie was om heel Noordoost Friesland bij het plukgebied te betrekken. Dat is echter niet gelukt. „Het is gebleven bij de driehoek Buitenpost-Boelenslaan-Bergum. Maar aan belangstelling geen gebrek. Het aantal deelnemers schommelt al een paar jaar rond de 5000. Het evenement is deze keer op 25 en 26 augustus, in het laatste weekeinde van de bouwvak. Welk effect dat heeft op de belangstelling valt moeilijk in te schatten. En het weer speelt natuurlijk ook een belangrijke rol.”
Bramenzoekers kunnen tijdens het evenement terecht op het land bij deelnemende boeren, die herkenbaar zijn aan de paarse Brommels!-vlag, en langs de openbare weg. Vorig jaar meldden media dat bramenplukkers risico lopen op een boete van een boswachter omdat plukken als stropen wordt gezien. Maar daar hoeven de plukkers bij Brommels! niet bevreesd voor te zijn. „We werken samen met Staatsbosbeheer. Die gaat echt niet moeilijk doen als er mensen aan het plukken zijn.”
Wel moeten plukkers opletten dat ze niet op bedrijventerreinen aan de slag gaan. ,Dan kun je problemen krijgen met het oog op eigendomsrechten.”
Brommels! dankt zijn succes volgens Keimpema aan de laagdrempeligheid. „Het is gratis en spreekt veel doelgroepen aan. En bij de buren in de achtertuin kijken is natuurlijk ook leuk.”
En voor wie na een uurtje klaar is met bramen plukken, zijn er genoeg andere activiteiten. Zo zijn er demonstraties droogvilten en eendenkorf vlechten, worden er kookworkshops gegeven en stellen diverse boeren hun erf open. Maar de hoofdrol is weggelegd voor de bramen.