Waterstromen
Exodus 17:5
„Toen zeide de Heere tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht des volks en neem met u uit de oudsten van Israël; en neem uw staf in uw hand, waarmee gij de rivier sloegt, en ga heen.”
Zo volgt de dadelijke slag met Mozes’ staf op deze harde rotssteen, waarop die in een ogenblik in een springader van levende wateren werd veranderd. Die wateren stroomden daar overvloedig uit, zoals we uit andere plaatsen van de Schrift duidelijk zien kunnen.
We merken op dat in Numeri 20:2-4 een dergelijke historie wel verhaald wordt, waar God ook ten goede van Zijn volk water gaf uit een rotssteen. Maar die geschiedenis is op een heel andere tijd en plaats geschied, en moet daarom met deze niet worden verwisseld. Dit gebeurde in het eerste jaar van Israëls uittocht uit Egypte, maar dat viel voor in het laatste jaar van zijn woestijnreis, en dus veertig jaar nadat ze uit Egypte waren getogen.
Als we nu het geheim van deze merkwaardige handelingen willen onderzoeken en naspeuren, dan kan Paulus, als getuige van Gods ware oogmerk, ons de weg daartoe banen. Hij spreekt in 1 Korinthe 10:4 aldus: „De kinderen Israëls hebben allen dezelfde geestelijke drank gedronken; want zij dronken uit de geestelijke steenrots die volgde; en de steenrots was Christus.”
Johann Jakob Rambach, theoloog in Giessen (”Voorbeeld en tegenbeeld”, 1763)