Leendert Kievit, dienaar van het goddelijke Woord
Als ds. Leendert Kievit in 1952 de preken die hij hield bij zijn afscheid van Putten en zijn intrede te Woerden uitgeeft, plaatst hij de letters V.D.M. achter zijn naam. Het is vanuit een diep besef van hun betekenis. Verbi Divini minister – dienaar van het goddelijke Woord.
Leendert Kievit wordt honderd jaar geleden, op 17 augustus 1918, in Benschop geboren, het dorp waar vader Izaäk Kievit in datzelfde jaar predikant is geworden. Zijn moeder is Johanna Klootwijk. Het verblijf van ds. Kievit senior in Benschop zal niet lang duren. In 1920 vertrekt hij naar Lunteren, om in 1923 naar Baarn te gaan, waar hij tot zijn emeritaat in 1952 predikant zal zijn. Vader Kievit is invloedrijk door zijn prediking en door wat hij geschreven heeft. Zijn zoon zal dat op zijn eigen wijze eveneens zijn.
Eerste gemeente
Leendert doorloopt het gymnasium in Baarn en gaat in 1937 theologie studeren aan de universiteit van Utrecht. Schoonrewoerd wordt zijn eerste gemeente. Eerder is hij in het huwelijk getreden met Adriana Gerritje van Ginkel. Zijn bevestiging tot predikant vindt plaats door zijn vader op 16 augustus 1942 met de tekst uit 2 Timotheüs 4:2: „Predik het Woord.”
De jonge predikant zal later schrijven: „Daarin werd mij een opdracht verstrekt, even beknopt als belangrijk. Wel verstaan, was mijn hele dienst daarin begrepen. Is het wonder dat ik die opdracht biddend aanvaardde en intrede deed met Davids gebed: „Heere open mijne lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen (Ps. 51:17)?”
Het is vooral als verkondiger van het Evangelie dat ds. Kievit naam gemaakt heeft. Vandaar dat een website waarop tegenwoordig zijn preken nog gehoord kunnen worden, terecht heet: ”Verbi Divini Minister”.
Putten
Ds. Kievits tweede gemeente wordt die te Putten, het in de Tweede Wereldoorlog zo zwaar geteisterde dorp. In oktober 1944 komt de Duitse bezetter daar tot een vergeldingsactie na een gebrekkig uitgevoerde verzetsdaad waarbij een Duitse officier omkomt. Ruim honderd woningen worden in brand gestoken. Meer dan 600 mannen worden weggevoerd, van wie de meesten niet terugkeren. „Mijn dienst in deze periode was ten diepste een dienst van de troost”, zegt ds. Kievit bij zijn afscheid van de gemeente in 1952, „zo wilde het de Heere, en zo werd het u ten zegen.”
Vindt de predikant dan altijd het meest gepaste woord? Er zijn mensen die eraan twijfelen. Als hij spreekt bij de onthulling van een monument voor de slachtoffers in oktober 1949 ergeren sommige hoorders zich. Het verbaast de jonge predikant niet dat deze humanisten zich verzetten. Maar hij reageert daarop door te zeggen dat hij met „de volstrekte onderwerping aan het Woord Gods” juist dergelijke humanisten de beste dienst bewijst: „Het ware humanisme is slechts veilig waar dat Woord heerschappij voert, en de mens wordt waarlijk als mens gewaardeerd waar hij dat Woord verneemt, aanvaardt en daarmede verantwoordelijk voor God gesteld wordt.” Hij besluit: „Dat heeft ons, dunkt mij, de tijd die achter ons ligt en de tirannie waaronder we geleden hebben, duidelijk geleerd.”
De herinneringen aan de gebeurtenissen zal ds. Kievit wel zijn leven lang meedragen. Soms gewaagt hij van wat hem in die „beproefde en doorgeploegde gemeente” is overkomen. Hoe hij bijvoorbeeld trouwringen van gestorvenen aan de weduwen teruggaf.
Assessor
Woerden is zijn volgende standplaats. Het beroep is aangenomen, „het moest en het mocht. Want wie zich aan de Heere gewonnen geeft, weet dat Hij met het Zijne doen kan, wat Hij wil… Hij roept ons overal tot de verkondiging van Zijn heilig Evangelie.” Hier is hij ook werkzaam als lid van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk en vervult hij vanaf 1953 de functie van assessor.
In 1957 wordt hij opnieuw predikant in Putten. Hij zal de gemeente ongeveer zeven jaar dienen om daarna, in 1964, naar Leiden te gaan. Daar wordt hij geconfronteerd met allerlei theologische tegenstellingen. Alleen door vast te blijven houden aan het Woord weet hij staande te blijven.
Eigen plaats
Ds. Kievits laatste gemeente is die te Gouda. Hij zal er van 1969 tot zijn emeritaat in 1984 dienen. Hier geeft hij zijn meditatiebundel ”Die geleden heeft” uit, later gevolgd door andere bundels. Er zullen nog wel Gouwenaren zijn die zich herinneren dat hij met zijn zwarte hoed en zwarte jas op een solex naar kweekschool de Driestar reed om er catechisatie te geven. Zijn uiterlijk en zijn omgang zijn in alle opzichten die van een heer.
Als ds. Kievit voorgaat zijn de kerken vol, ook de beroemde Sint-Janskerk in Gouda, waar hij –als het er weer eens steenkoud is– de dienst soms voor de kleumende hoorders bekort. In deze vrij donkere kerk met de schitterende gebrandschilderde ramen voelt hij zich thuis.
Ook in Gouda, met zijn vele kerkelijke denominaties, behoudt hij zijn eigen plaats, die van bedienaar van het goddelijke Woord. In zijn afscheidspreek, gehouden op 29 april 1984, zal hij nog eens benadrukken dat er gedurende zijn ambtsbediening zo veel over de prediking is gezegd en geschreven: „En vandaag de dag is het dan zo dat wij een heleboel in dat Woord moeten stoppen.” Hoe dan? „We moeten er een beetje bevinding in stoppen en zo. En dan mag je zo ongeveer prediken.”
Hij besluit: „Houden wij ons maar bij het formulier. Dat zegt dat wij het Woord Gods moeten uitleggen en toe-eigenen. Uitleggen vereist zorgvuldigheid. Dat toe-eigenen vereist werking van de Heilige Geest, Die het brengt waar het wezen moet.”
Na zijn emeritaat vestigt ds. Kievit zich in Putten, waar hij op 20 april 1990 overlijdt.