Spreek liever niet van verzoening voor engelen
Laten we voorzichtig zijn met het spreken over Christus als Middelaar van de engelen, reageert ds. C. Hogchem.
Prof. dr. W. Van Vlastuin geeft in zijn artikel ”Ook engelen hebben verzoening nodig” (RD 13-7) de gedachten van Calvijn over verzoening voor engelen weer. Het betreft een (erg) onbekend onderwerp. Dr. Van Vlastuin heeft duidelijk aangegeven dat de goede engelen heilig en rechtvaardig zijn. Zij zijn niet zondig en hebben om díé reden de verzoening door Christus’ bloed niet nodig.
Ook stelt dr. Van Vlastuin in lijn met de gereformeerde orthodoxie herhaaldelijk dat de goede engelen hun heerlijke staat behouden door de gedurige zorg en bewaring van het Hoofd der engelen, Christus.
Bij velen gaan niettemin de wenkbrauwen omhoog als er boven het artikel met vette letters staat dat ook engelen verzoening nodig hebben. Dr. Van Vlastuin noemt als bewijstekst Kolossenzen 1:20, waar staat dat de Vader door Christus alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn.
In het artikel wordt erop gewezen dat Calvijn van mening is dat er in deze tekst gesproken wordt over de verzoening van de engelen. Calvijn voert twee redenen aan. De engelen moeten door Christus staande worden gehouden (onderhouden). Ook zouden de engelen Christus als Middelaar nodig hebben om voor God te kunnen bestaan vanwege Zijn volmaaktheid, hoewel ze zelf niet zondig zijn.
Herstel verhoudingen
Velen zijn Calvijn in deze verklaring niet gevolgd en leggen het woord verzoenen in Kolossenzen 1:20 uit als een hersteld worden in de oorspronkelijke, zuivere verhoudingen. Door de val in Adam werd het schepsel der ijdelheid onderworpen (Rom. 8:20, 22). Cherubs stonden met een zwaard tegenover de mens (Gen. 3:24). En vooral: God was bij de mens Zijn beeld kwijt en ook Zijn zuivere kosmos.
Nu de uitverkorenen echter verzoend zijn door het bloed van Christus (Kol. 1:20a) vindt er herstel van verhoudingen plaats. Er zullen eenheid en vrede tussen de uitverkorenen en de heilige engelen zijn en uiteindelijk ook een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Openb. 21:1). God zal Zijn zeer goede schepping weer terug hebben. De kanttekenaren sluiten bij deze uitleg aan met hun verwijzing naar Efeze 1:10 en in de kanttekeningen op het laatstgenoemde vers.
In Kolossenzen 1:20 staat niet dat God de engelen en de mensen als personen verzoenen zou in Christus, maar er wordt op de engelenwereld en mensenwereld in het algemeen gedoeld, zoals blijkt uit: „de dingen die op de aarde en de dingen die in de hemelen zijn.”
”Synopsis”
Dr. Van Vlastuin geeft in zijn artikel de uitleg van Calvijn weer. De hoogleraren Walaeus, Polyander, Rivet en Thysius zijn Calvijn in deze uitleg ten dele gevolgd. Hun uiteenzetting hierover in hun ”Synopsis” zetten zij in met: „Zowel onder de oude als onder de nieuwe orthodoxe schrijvers wordt gedisputeerd over de vraag of de engelen tot bewaring van hun oorsprong een Middelaar nodig gehad hebben. Wij vallen liever het bevestigend gevoelen bij, dat zeer gewichtige auteurs heeft” (hoofdstuk 12, par. 33).
Uit het citaat blijkt dat er in het verleden al heel wat over dit onderwerp is gedisputeerd. De wijze waarop deze vier hoogleraren over de zaak spreken, is ingetogen en voorzichtig. En hoewel ze verwijzen naar Efeze 1:10 en Kolossenzen 1:20 gebruiken ze het woord ”verzoenen” in dit verband niet.
Verder zijn in de dogmatische werken van W. à Brakel, J. à Marck en D. le Roy geen uitdrukkingen te vinden als: „Christus is Middelaar van de engelen” en „engelen hebben verzoening nodig.”
Verwarring
In het artikel wordt terecht opgemerkt dat we weleens wat meer over de engelen mogen spreken en dat onder ons bepaalde Bijbelse noties over Christus en de engelen tot onze schade onbekend zijn. Maar het onderwerp dat in het artikel naar voren wordt gehaald, is niet eenvoudig en (mede daardoor) onbekend. En als er dan boven het artikel staat dat ook engelen verzoening nodig hebben, en er bij de gegeven uitleg uitdrukkingen gebruikt worden als: „Christus als Behouder van engelen” en „Christus, de Middelaar van de engelen”, dan ontstaat er bij velen al snel verwarring.
Er is in het verleden al veel over dit onderwerp gedisputeerd. In plaats van er stellig over te spreken, heeft voorzichtigheid de voorkeur. Ook is er veel, zo niet alles, voor te zeggen om genoemde uitdrukkingen niet te gebruiken, temeer omdat ze niet letterlijk in de Schrift en in de kanttekeningen voorkomen.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Genemuiden.