Straffe preek
Gave God dat wij allen vrij waren van luipaardvlekken. Ach, dat de zonde geen scheiding maakte tussen ons en onze God. Dat er niet hier en daar zo veel luipaardvlekken naar voren kwamen. Indien de profeet Jeremia nog onder ons leefde, zou hij met recht mogen uitroepen: U kunt geen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen.Welaan dan, beproef uzelf en bedrieg u niet, maar bedenk tot welke tafel u nu gaan wilt. Het is een tafel waaraan enkel boetvaardige zondaren mogen komen die vanwege hun vele zonden zich vernederd hebben. Ik weet wel dat zo’n straffe wetprediking in veel oren hard zal klinken. Maar ik weet ook dat er anderen zijn die kennis hebben van hun bedrieglijke hart en deze woorden niet hard vinden. Die zeggen: De dienaren kunnen het ons niet scherp genoeg zeggen. Ik voor mij mag wel met een zeker leraar zeggen: „Ik verwijt mezelf niet dat ik ooit te scherp ben geweest.” Integendeel, ik vrees dat ik soms te zacht ben geweest.
Mens, bedenk, bid ik u, of deze zaak dan van zo weinig belang is: zielen de weg naar de hemel te wijzen. Bedenk toch of men ooit te ijverig vermanen en bestraffen kan wanneer men ziet dat zondaren op verderfelijke wegen gaan, die hen naar de verdoemenis leiden.
C. Mel, predikant te Hersfelt (De geopende genadetroon, 1712)