Joodse kunstenaars beelden Bijbel eigentijds uit
Een niet-traditionele verbeelding van Bijbelse personen en verhalen. Dat is de insteek van de expositie van Joodse kunstenaars in het Bijbels Museum in Amsterdam. Het motto luidt: ”Rebekka, dat ben ik”.
Het Bijbels Museum heeft de werken in bruikleen gekregen als dank voor het langdurig uitlenen van een model van de Tempelberg aan het Joods Museum Berlijn. Het beroemde 19e-eeuwse model is daar tot eind april 2019 te zien op de tentoonstelling ”Welcome to Jerusalem”.
Het Bijbels Museum pakt als tegenprestatie uit met werken van moderne Joodse kunstenaars als Max Liebermann (1847-1935), Lesser Ury (1861-1931), Ludwig Meidner (1903-1966), Jacob Steinhardt (1887-1968), Ephraïm Moses Lilien (1874-1925) en als jongste Pavel Feinstein (1960). De expositie ”Rebekka, dat ben ik”, is te zien tot en met 27 januari 2019.
Persoonlijk verhaal
Auteur en verhalenverteller Bertien Minco (1963) verzorgt bij enkele schilderijen een persoonlijk audioverhaal. Minco groeide op in een Joods gezin in Groningen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Er waren in die tijd in de stad Groningen nog maar vier Joodse kinderen. Van iemand die zij ”oom Koos” noemde, maar die geen oom van haar was, kreeg zij onderwijs in de Joodse cultuur.
Voor haar audioverhalen put Minco uit herinneringen aan haar jeugd. Ook gaat zij in gesprek met haar dochter Merav over hoe je je kunt verhouden tot de Bijbelverhalen als je die in je jeugd nauwelijks hebt meegekregen. Vragen stellen hoort bij het Jodendom, zo leert Minco haar kinderen. „Wie vragen stelt, dwingt zich om zich werkelijk ergens in te verdiepen.”
Minco zegt dat zij meteen werd gegrepen door het beeld van Rebekka van het schilderij ”Rebekka am Brunnen” (Rebekka bij de bron) (1908/1909) van Lesser Ury. Saillant detail: Minco heeft als Joodse naam ”Rivka”, die van Rebekka afkomstig is. Rebekka is een stevige vrouw met lang zwart haar, zo laat het schilderij zien. „Het lange donkere haar heb ik niet meer”, licht Minco toe. „Maar toen ik jong was, de leeftijd had van het meisje Rebekka dat bij de bron stond en de kamelen liet drinken, zag ik er ook zo uit. Rebekka, dat ben ik. De bron, waar zij staat, is de bron van mijn verhalen waar ik naar terugkeer en waaruit ik put.”
Doortocht
Het schilderij ”Simson en Delila” (1894) van Max Liebermann toont een trotse Delila, die het hoofdhaar van de naast haar gelegen Simson triomfantelijk omhooghoudt. Liebermanns werk werd aanvankelijk verguisd omdat hij weigerde zijn modellen te idealiseren. Hij ontwikkelde zich tot een avant-gardistisch schilder, wiens werk door de nazi’s beschouwd werd als ”entartete Kunst”.
Indrukwekkend is het portret van Job door Jakob Steinhard, die in 1933 naar Palestina emigreerde. Hij maakte vooral houtsneden met Bijbelse en Joodse thema’s. Ook de weinig verhullende ontmoeting tussen Jakob en Lea, verbeeld door Pavel Feinstein (1996), komt langs. Jakob trouwt met Lea en Rachel, „een polygaam huwelijk, waarbij de twee vrouwen diep ongelukkig zijn”, aldus Minco.
Een groots schilderij is ”Doortocht door de Rode Zee” (1911) van Jakob Steinhardt. Minco herinnert zich hoe zij als kind het Pesachfeest meemaakte. Het jongste kind mocht vragen stellen over de betekenis van het feest, en dat was Bertien. Zij vertelt over haar kleine fotoboek met uitklapbare pagina’s en daarop onder meer het biezen kistje van Mozes.
Uiteindelijk volgde de grote bevrijding door de Rode Zee. Het gaf Minco een gevoel van bevrijding, zoals ook na de Tweede Wereldoorlog vele Joden ervoeren „eindelijk vrij te zijn en een eigen land te mogen hebben.” Het wonder dat God het Egyptische leger liet verdrinken, gaf Minco als kind destijds een oppermachtig gevoel. „Maar is dat wel goed,”, zo vraagt zij zich nu af. „Moet je daarvoor een heel volk laten verdrinken? Waarom redde God het Joodse volk en liet Hij een ander volk verdrinken?”