De Zwanenbroeders in het kwaad
Twee gemaskerde overvallers –broeders in het kwaad– verlaten de Bossche antiekzaak; de eigenaar laten zij dood achter. De een draagt een Mariabeeld, gewikkeld in een deken, mee. Maar gaat het wel om het beeld, of om een ring die Maria toebehoord zou hebben? Wie heeft er alles voor over om die ring te bemachtigen, zelfs de dood van zo’n 200 Zwanenbroeders? René van Rijckevorsel, zelf lid van de Zwanenbroeders, schreef een thriller.
De antiekhandelaar, Lucas van Beyens, is lid van de Zwanenbroeders, een illuster gezelschap in ’s-Hertogenbosch (binnen de club is de aanduiding Den Bosch overigens not done). Beyens heeft zich gespecialiseerd in religieus antiek en komt een eeuwenoud Mariabeeld op het spoor dat deel uitmaakte van het altaar van de Zwanenbroeders in de Sint-Janskathedraal. Een prachtig cadeau, denkt Beyens, voor de Zwanenbroeders. Die vieren dit jaar immers hun 700-jarig bestaan.
Bossche bovenlaag
Het roomse gezelschap van de Zwanenbroeders in ’s-Hertogenbosch is in 1318 opgericht met de verering van Maria als doel. De mannelijke leden worden gerekruteerd uit de Bossche bovenlaag van religieuzen, kooplieden, edelen en notabelen. Aan geld is er geen gebrek en de broederschap richt, na de bouw van de kathedraal, een eigen kapel in. Jaarlijks worden de schatten uit de kapel de stad rondgedragen ter ere van de ”Lieve Vrouwe”.
Als de roomse hegemonie in de stad in 1629 door Frederik Hendrik wordt gebroken, krijgen protestanten het voor het zeggen. De broederschap wordt omgevormd tot een oecumenisch gezelschap van roomse en protestantse leden. De verering van Maria raakt op de achtergrond, hoewel de naam Illustere Lieve Vrouwe Broederschap gehandhaafd blijft. In de loop der tijd verandert het motto: ”in vriendschap belijden van het geloof”, wordt ”een belijden van het geloof in vriendschap”.
Na tijden van bloei, gevolgd door verstarring en hernieuwde bloei, viert de broederschap dit jaar het 700-jarig bestaan. Het Noordbrabants Museum in Den Bosch heeft een tentoonstelling ingericht, het museum in Het Zwanenbroedershuis wordt heropend, in de kathedraal zal een feestelijk concert worden gegeven, en wie dat allemaal niet leuk vindt, kan meescheuren in een autorally. Ten slotte is er naast een documentaire van Marjolein van Poppel ook nog het boek ”Zwanenbroeders”, een thriller van René van Rijckevorsel.
Schatplichtig
De auteur van het boek maakt deel uit van de hoofdredactie van Elsevier Weekblad. Hij is ook zelf lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Van Rijckevorsel schreef al eerder twee thrillers (”Tunis” en ”Zim”). Onmiskenbaar is hij schatplichtig aan schrijvers als Dan Brown en Tomas Ross. Ook in hun boeken komt het thema terug van zorgvuldig bewaarde geheimen binnen religieuze gezelschappen. En slechte lieden die de geheimen dreigen te ontfutselen, desnoods met gebruik van veel geweld.
Op de achtergrond van het boek speelt de 92-jarige Derk Maria Pieters een rol, een rijke zakenman die zijn leven heeft gewijd aan de Rooms-Katholieke Kerk en zoekt naar erkenning. Pieters bouwt een museum voor religieuze kunst in het Zuid-Limburgse Merkelbeek dat, op het Vaticaan na, het grootste ter wereld moet worden. Het Mariabeeld moet in zijn museum een prominente plaats krijgen. Maar hij wil meer. De gouden ring van Maria die zij zou hebben gekregen van de wijzen uit het oosten en die eeuwen verborgen zou zijn in het hart van het beeld, moet het centrum vormen van het museum. De ring zal als reliek een enorme toeloop van pelgrims naar Merkelbeek op gang brengen.
Om deze ring te bemachtigen, schuwt Pieters het doden van mensen niet. Maar ook zelf is hij stervende. Hij zint op wraak omdat de broederschap hem nooit wilde opnemen. Tijdens het jubileumfeest op 15 augustus zullen ze allemaal worden omgebracht. De wijn die Pieters cadeau doet voor het feest is vermengd met het uiterst giftige botulinetoxine. Ware het niet dat Matthijs van Beyens, de zoon van de vermoorde Lucas, roet in het eten gooit.
Gekunsteld
Van Rijckevorsel wil een positief beeld neerzetten van de Zwanenbroeders, wat soms gekunsteld overkomt. Ook bevat de plot van het boek nogal wat onwaarschijnlijkheden. Het is een lastige klus om een goede beschrijving van de broederschap te geven, terwijl het boek feiten en fictie vermengt en giet in het vat van een thriller. Het lukt de auteur maar ten dele.
De schrijver verwerkt een enorme hoeveelheid informatie in zijn boek, wat soms de vaart uit het werk haalt. Om al die informatie te rechtvaardigen, voert hij de Iraanse Farah op, die werkt aan een documentaire over de broederschap. Op haar motor doorkruist zij het land en interviewt diverse leden. Uit de gesprekken blijkt dat de Zwanenbroeders weliswaar elitair zijn, maar toch ook mannen van hun tijd.
Hoe christelijk is de broederschap nog? Een van de geïnterviewden is Edmond van Merlen. Hij weigert zichzelf een atheïst te noemen. „Welnee. Ik geloof erg in de bindende kracht van het christelijk geloof, en in precies die kracht schuilt iets wat je met een beetje fantasie als God zou kunnen aanduiden.” Maar van „de fabeltjes van gebakken lucht die ze hemel noemen”, wil hij niet weten.
Als Farah zelf de club moet beschrijven, noemt ze die „beschaafd, aardig, vormelijk en traditiegetrouw. Veel humor ook. Dat zijn de eerste woorden die bij me opkomen. En de humuslaag van al die eigenschappen is een verbroedering in het christendom. Maar dat religieuze is vooral de zuurstof van de club. Het is geen eigenschap.”
Hoe komt het toch dat je het boek, waar zeker op af te dingen valt, in één adem uitleest? Omdat René van Rijckevorsel weet wat schrijven is. Hij geeft je uiteindelijk geen kans om het boek voortijdig, zuchtend terzijde te leggen.
thriller
Zwanenbroeders, René van Rijckevorsel;
uitg. Prometheus, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 446 3582 9; 320 blz.; € 19,99.