Marianne Grandia schrijft om hoop en bemoediging door te geven
Waarom geneest God de een wel en de ander niet? Is Zijn genade wel voor mij? Met deze vragen worstelt de hoofdpersoon Riemke uit de nieuwste roman van Marianne Grandia. In ”Onder Zijn vleugels” krijgt Riemke steeds meer gezondheidsklachten, wat ook haar angst voor de dood aanwakkert.
Riemke, een teruggetrokken en onzekere vrouw, stuit telkens op onbegrip bij haar man Bart als ze haar twijfel en onzekerheid met hem wil delen. Ze is bang voor God en Zijn oordeel. Overdag piekert ze, ’s nachts heeft ze nachtmerries over een dichte hemelpoort.
De andere hoofdpersoon in het verhaal, Jim, logeert in een pension tegenover Riemkes huis. Hij heeft zich gestort op het opknappen van een oude kapel in het bos. Jim is overtuigd christen en tijdens de spaarzame ontmoetingen met Riemke ziet hij dat het niet goed met haar gaat. Uiteindelijk is het niet hij, maar zijn bejaarde vriend Simon die Riemke laat zien dat ze Gods onvoorwaardelijke liefde niet kan begrijpen, maar dat Zijn liefde een genadegift is. Riemke wordt bevrijd van haar angst en twijfel. Vandaar de titel van de roman, die verwijst naar de woorden uit Maleachi 4:2a: „Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen.”
Geloofsstrijd
De roman over ziekte, angst en onbegrip komt recht uit Grandia’s hart, vertelt ze. Net als Riemke was Grandia vroeger bang om afgewezen te worden door God. De Woudrichemse groeide op in een reformatorisch milieu en heeft daar goede, maar ook minder goede herinneringen aan. „Ik groeide op met waarschuwingen als: „Pas op dat je niet met een ingebeelde hemel naar de hel gaat.” Ik werd daar zó bang van dat het mijn leven beheerste en dat ik regelmatig nachtmerries had. Zo droomde ik dat ik op een brug stond in Alphen aan den Rijn, waar ik ben opgegroeid. Onder een geopende hemel. Iedereen om me heen ging de lucht in, naar God toe, maar ik niet. Toen sloten de hemelpoorten zich, en ik stond nog alleen op de brug. Bang en wanhopig.” Grandia verwerkte deze droom ook in het boek, door Riemke hem te laten dromen.
Een andere overeenkomst tussen Grandia en Riemke is dat beiden in hun doen en laten belemmerd worden door ziekte. Grandia kampt onder meer met een hormoon- en een evenwichtsstoornis. Ze bezocht meerdere malen een genezingsdienst. Ook Riemke overweegt op aandringen van haar beste vriendin, Elise, zo’n dienst te bezoeken. „Ik ben toen niet genezen”, vertelt Grandia. „Daar heb ik het moeilijk mee gehad. Net als Riemke stelde ook ik mezelf de vraag: waarom de een wel en de ander niet? Maar God is soeverein, we moeten Hem niet willen begrijpen, maar Hem vertrouwen. Ook als onze weg anders gaat dan we zouden willen.”
Hoewel de roman in meerdere opzichten gebaseerd is op ervaringen uit het leven van de schrijfster benadrukt Grandia dat het boek niet biografisch is. „Ik stel me kwetsbaar op in deze roman door indirect over mijn eigen leven te vertellen. Dat is niet gemakkelijk, maar wel nodig. Ik wil met deze roman mensen die worstelen met de vraag of Gods genade ook voor hen is, bemoedigen en hoop geven. Ook wil ik lezers die deze worsteling niet herkennen een inkijkje geven in het hoofd en hart van mensen die hier wel mee te maken hebben. Door mijn persoonlijke worsteling te delen, wil ik lezers stimuleren om over hun moeilijkheden te praten en ermee in gebed tot God te gaan.”
‘Refogelisch’
Grandia heeft nog een ander doel met haar nieuwste roman: lezers van verschillende kerkelijke achtergronden dichter bij elkaar brengen. Daarom verwerkte ze zowel reformatorisch als evangelisch gedachtegoed in ”Onder Zijn vleugels”. Een evangelisch element vindt Grandia bijvoorbeeld dat Jim, een van de hoofdpersonen, enkele keren beelden te zien krijgt die niemand anders waarneemt. Visioenen, op klaarlichte dag. Dat brengt hem in verwarring. Waar komen ze vandaan en wat betekenen ze? Heeft hij de gave van profetie? Simon geeft hem de raad om voorzichtig met deze beelden en de interpretatie ervan om te gaan.
Anderzijds zijn ook zondebesef en de heiligheid en rechtvaardigheid van God belangrijke thema’s in de roman. Zowel in de reformatorische als in de evangelische wereld voelt Grandia, die aangesloten is bij een evangelische gemeente, zich thuis. „Ik ken beide werelden en ik houd van beide werelden.” Lachend: „Ik zeg weleens voor de grap: Het liefst zou ik een ‘refogelische’ kerk beginnen.” Serieuzer vervolgt ze: „Het zou een kerk moeten zijn waarin we vol genade en liefde met elkaar omgaan en Gods liefde weerspiegelen, zonder daarmee voorbij te gaan aan Gods heiligheid. Ik zie graag een kerk waarin geen angst is, maar waar we wel worden opgeroepen tot levensheiliging.”
Dat schrijven over gebedsgenezing en de gave van profetie slecht kan vallen bij reformatorische lezers, daarvan is Grandia zich bewust. Anderzijds kunnen Riemkes angsten heel onwerkelijk zijn voor mensen die deze gedachtewereld niet kennen. „In het ergste scenario was ik allebei mijn lezersgroepen kwijtgeraakt. Maar gelukkig heb ik inmiddels veel positieve reacties gehad.”
Een uitgesproken oordeel over gebedsgenezing geeft ze in het boek niet. Wel laat Grandia bewust Riemkes reformatorische oma Groen het beslissende woord hierover zeggen. „Ik hoop dat je niet het wonder zoekt, maar Jezus Christus”, zegt ze tegen Riemke. Grandia: „Dit is hoe we in mijn ogen ook met gebedsgenezing moeten omgaan.”
Hoop en bemoediging
Het schrijverschap is voor Grandia niet meer dan een middel om mensen te bereiken met de boodschap van liefde en vergeving. „Schrijven zelf vind ik helemaal niet zo leuk”, lacht ze. „Voor mij is het een vorm van spreken. Ik wil mensen bemoedigen en mijn lezers Gods liefde laten zien. Als die liefde niet in mijn boeken zou mogen voorkomen, zou ik niet schrijven.”
Waar deze drive vandaan komt? „Vroeger was ik onzeker, over mijn uiterlijk, mijn kleding, mijn identiteit. Ik vond het belangrijk wat mensen van mij vonden en ik kon me niet voorstellen dat iemand, laat staan God, onvoorwaardelijk van mij zou kunnen houden. Ik heb Hem zo veel verdriet gedaan in mijn leven. Maar God heeft me laten zien dat Zijn liefde te groot is om te begrijpen en Zijn genade groter is dan mijn zonde.”
Omdat ze met haar boeken zo veel mogelijk mensen wil bereiken en bemoedigen, schrijft Grandia eenvoudig. „Ik hoor weleens dat ik schrijf zoals ik praat”, lacht ze. Dat vindt de schrijfster een compliment. „Ik schrijf niet literair en dat wil ik ook niet, want ik weet dat ik dan niet zo’n grote groep lezers zou bereiken als nu.”
Voordat Grandia begint met schrijven, vraagt ze een groepje mensen die dicht bij haar staan om voor haar te bidden. Met die gebedsgroep, een thema en de namen van de personages kan het schrijfproces beginnen. „Ik begin gewoon en bedenk het verhaal ter plekke. Ik groei met de personen in het verhaal mee.” Een roman wordt boeiend als lezers zich herkennen of kunnen inleven in een of meer personages, meent Grandia. Om dat te bewerkstelligen, laat ze de personen in het boek herkenbare situaties meemaken. „Ik wil het verhaal zo dicht mogelijk bij de lezer brengen, zodat de boodschap van de roman goed bij hen overkomt.”
Tegelijk moet de verhaallijn realistisch zijn, vindt Grandia. Daarom kiest ze ervoor om het verhaal voor haar personages niet altijd goed te laten aflopen. „Dat gebeurt in het echte leven ook lang niet altijd.”
Een vervolg op ”Onder Zijn vleugels” komt eraan, vertelt Grandia. ”Koorden van liefde”, gaat die roman heten. „Er komen gedeeltelijk dezelfde personen in voor als in ”Onder Zijn vleugels”, maar hoe het verhaal zal gaan, weet ik nog niet.”
Boekgegevens
Onder Zijn vleugels, Marianne Grandia; uitg. Kok, Utrecht, 2018; ISBN 978 90 297 2760 0; 384 blz.; € 22,99.
Over Marianne Grandia
Marianne Grandia (53) uit Woudrichem groeide op in Alphen aan den Rijn. Jarenlang werkte ze als secretaresse en schreef voor de regionale krant Altena Nieuws. Ze interviewde Elly en Rikkert en toen Elly het artikel las, raadde ze Grandia aan meer met haar schrijftalent te gaan doen. Ze deed een goed woordje voor haar bij het EO-vrouwenmagazine Eva. Daar schrijft Grandia inmiddels sinds vijftien jaar voor. Ook vertaalde ze tientallen boeken uit het Engels.
Zelf had ze ook enkele korte hoofdstukken geschreven, van een eigen boek, maar die liet Grandia aan niemand lezen. Uiteindelijk stuurde ze haar tekst op aandringen van uitgeverij Kok toch op. Het werd haar eerste roman: ”Witter dan sneeuw”, die uitkwam in 2011. Ze won er de Publieksprijs Christelijk Boek 2012 mee. Het jaar daarop werd ook haar tweede roman, ”Lenteregen” (2012), met deze publieksprijs bekroond. Verder schreef ze naast ”Onder Zijn vleugels” de novelle ”De picknick” (2013), de roman ”Hemeldauw” (2014), de non-fictieboeken ”Worden wie je bent” (2015) en ”Dansen in de regen” (2017) en een schrijfboek bij de Psalmen, ”Recht uit mijn hart” (2018).
Het eerstvolgende werk van Grandia’s hand zal het actieboek voor de Week van het Christelijke Boek 2019 zijn. Dit boek wordt elk jaar door een andere christelijke auteur geschreven.
Behalve met schrijven is Grandia druk met haar stichting Selah, die ze oprichtte in november 2009. Het doel van deze organisatie is „de liefde die God geeft door te geven aan vrouwen die steun, toerusting en bemoediging nodig hebben”, zoals op de website van de stichting te lezen staat. Verder spreekt Grandia één keer per week op een vrouwenbijeenkomst. Ook organiseert Selah toerustingsavonden en -weekenden.