Kerk & religie

Aanbidding

1 Samuël 2:3b

23 July 2018 08:04Gewijzigd op 16 November 2020 13:48

„Want de Heere is een God der wetenschappen en Zijn daden zijn recht gedaan.”

David zegt in Psalm 40:6: „Wie kan de wonderlijke daden van God uiteenzetten?” Deze woorden komen overeen met de woorden van Hanna. David en Hanna leefden niet in dezelfde tijd, maar beiden stellen ze dat God in al Zijn beraadslagen allervolmaaktst is. Als we daarin dieper willen graven dan geoorloofd is, gaan we een doolhof zonder uitgang binnen en zullen wij in een onpeilbare diepte neerzinken. Want Gods werken zijn bewonderenswaardig, ja Hijzelf is de bron van alle wijsheid. Een wijsheid die alle menselijk begrip te boven gaat en waar zelfs de engelen tegen opzien.

Wie wordt bij het nadenken over de afzonderlijke werken van God al niet overweldigd door verlegenheid? Weliswaar moeten we Gods werken overdenken, maar dit zal nooit zo volkomen zijn dat onze kennis tot de meest kleine details gaat.

Toch moeten wij beseffen dat ook de kennis die we kunnen opdoen ons veel stof kan geven om Gods Naam te verheerlijken. Het geeft ons bovendien ook kracht om alle verachtende en aanmatigende woorden naast ons neer te leggen van hen die met God geen rekening houden. Laten we daarom met de grootste bescheidenheid en nederigheid van gemoed het van de Heere alleen verwachten en Hem aanbidden.

Johannes Calvijn, predikant te Genève (”Preken over 1 Samuël”)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer