Alle hens aan dek voor de Katwijkse Reddingsbrigade
Propvol is het strand van Katwijk. Massa’s mensen zoeken verkoeling in zee. Ineens groot alarm: er is een meisje vermist. Alle hens aan dek voor de lifeguards van de Katwijkse Reddingsbrigade (KRB).
„Mensen zien de zee als zwembad”, verzucht geboren en getogen Katwijker Rommert Blankert. De twintiger –gebruind, atletisch gebouwd en in een geel shirt met de opdruk ”lifeguard”– is sinds zijn vijftiende als vrijwilliger betrokken bij de KRB. „Het bevalt heel goed. Het werk voor de brigade is een belangrijk onderdeel van mijn leven geworden.”
De goedlachse Katwijker geeft deze week leiding aan vijf vrijwilligers. „En mensen die zomaar aan komen waaien.” In de uitkijkpost houden collega’s gedurende de hele dag de zee in de gaten. De gemiddelde leeftijd van de pakweg 140 vrijwilligers is twintig jaar.
Het werk vraagt een topconditie. „Voordat ik lifeguard werd, moest ik een conditietraining doen, een zogenaamde run-swim-run. Eerst 100 meter rennen, daarna 100 zwemmen om een boei heen en daarna weer 100 meter rennen, door de branding. In acht minuten.”
Via de radioverbinding in de uitkijkpost komt meer informatie over de vermissing binnen. Een Duits meisje, zes jaar, blond, en het laatst gezien op zee in de buurt van strandtent Zee en Zon. In een mum van tijd heeft Rommert zijn wetsuit aangetrokken. Binnen vijf minuten zijn de lifeguards met een rubberboot en een scooter op weg naar de plaats des onheils.
EHBO
Snelheid kan zomaar het verschil tussen leven en dood betekenen bij een reddingsactie. Zeker vroeger, toen het vooral op zwemmen aankwam. „Op 1 maart 1923 is de reddingsbrigade opgericht”, schudt communicatiemedewerker Kees de Mol uit zijn mouw. „Er was toen vooral behoefte aan EHBO op het strand. Pas later kwam er materiaal om op zee reddingsacties uit te kunnen voeren.”
Inmiddels telt de KRB een auto, een terreinwagen, een tractor, twee inzetboten, twee snelle waterscooters en een oefenboot om nieuwelingen het vak te leren. Nog steeds verzorgt de KRB behalve reddingsacties ook EHBO en begeleiding bij evenementen. Als er een grotere boot nodig is of een schip op zee alarm slaat, springen medewerkers van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) bij. De opslagplaats voor hun kolossale boten is op een steenworp afstand van het KRB-gebouw.
De badgasten hebben deze warme middag meer met de jongens en meiden in de gele shirts te maken dan zij wellicht denken. „Elke ochtend zwemmen twee mensen van de KRB om te kijken of de zee veilig is”, aldus Rommert. „We letten dan bijvoorbeeld op stroming en muien” (zie kader). Als het niet veilig is, gaat de rode vlag uit. Het water is dan verboden terrein. Een gele vlag betekent dat het water gevaarlijk is en dat zwemmers niet te ver de zee in mogen.
Onderkoeld
Het reddingswerk is niet zonder risico’s. „Er raken weleens mensen van de KRB onderkoeld bij een reddingsactie. We hebben een goede training gehad, maar je moet altijd oppassen.”
Mentaal heeft het werk ook zijn weerslag op de jeugdige vrijwilligers. Rommert vertelt hoe hij drie jaar geleden thuis –„ik zat net aan het avondeten”– opgepiept werd. Twee Duitsers te water. Als Rommert aankomt, zijn collega’s al bezig met de reanimatie. Helaas zonder effect; het stel overlijdt. „Dat grijpt je wel aan. Ik dacht: was ik maar langer op het strand gebleven. Maar tegelijkertijd weet je dat ongelukken lastig te voorkomen zijn.”
In de uitkijkpost is er voortdurend radiocontact met de opvarenden van de boot en de medewerkers van de strandtent waar de ouders de vermissing hebben gemeld. „Het is een verraderlijk zeetje”, mompelt een jonge vent. Omdat het lastig zoeken is op een zee vol mensen, overleggen de vrijwilligers of de rode vlag moet worden gehesen.
Om 16.20 uur komt het verlossende bericht: meisje gevonden. Twintig minuten spanning voor de ouders zijn voorbij. De dienst van de lifeguards zit er ook weer op.
Vijf tips van lifeguard Rommert
Let op muien, sterke stromingen die ontstaan tussen twee zandbanken. De stroming kan je meetrekken naar de open zee. Muien worden meestal afgezet met vlaggen of met muiboeien.
Als je als zwemmer toch in een mui terechtkomt, probeer er dan niet tegen in te zwemmen maar laat je een stukje meedrijven naar de diepere zee. Zwem vervolgens schuin weg naar de zandbank, en trek de aandacht door te zwaaien en te schreeuwen.
Ga nooit alleen het water in, of zorg ervoor dat er iemand op het strand achterblijft om op je te letten.
Houd de aanwijzingen van de reddingsbrigade in het oog en volg deze op. Let op de vlaggen (rood is een zwemverbod, geel een waarschuwing voor gevaarlijk water).
Ga niet te verder de zee in dan waar je kunt staan.