Column: Duurzaam op vakantie
Toerisme is een van de snelst groeiende economische sectoren wereldwijd. We gaan steeds vaker op vakantie en ook steeds verder. Het is heel normaal geworden om twee weken naar Peru te gaan, een week naar Sri Lanka of even een weekendje naar Istanbul. Vliegen is ontzettend goedkoop geworden. Voor 400 euro vlieg je naar New York en weer terug. Maar moeten we dat dan daarom ook massaal gaan doen? Zo’n vliegreis kost 1,34 ton CO2-uitstoot per passagier, net zo veel als 8375 autokilometers.
We vinden duurzaamheid steeds belangrijker. We scheiden trouw ons afval, willen best eens andere producten kopen in de supermarkt en zonnepanelen op het dak plaatsen. Maar als het onze vakantie betreft, wordt de link met duurzaamheid nog maar weinig gelegd. Het is ook wel begrijpelijk. In iedere krant en elk tijdschrift staan advertenties van spotgoedkope vliegreizen naar de prachtigste landen. Op het werk vertelt de ene collega na de andere dat ze naar bijzondere plekken gaan. Het wordt steeds normaler. Daarbij, kennismaken met andere culturen verbreedt je blik en de natuur kan echt overweldigend zijn. Toch verbaast het me wel dat als het op vakantie houden aankomt, we zo weinig kritisch zijn op de duurzaamheid van de reis. We willen best iets voor het milieu doen, maar nu even niet.
De grootste impact op het milieu heeft het reizen zelf. Dat begint bij de keuze van de bestemming en hoe deze goed te bereiken is. Het milieuvriendelijkst is uiteraard een vakantie op de fiets, want dan vervuil je niets. Maar dat is niet voor iedereen te realiseren. Voor de overige vervoerswijzen zijn verschillende berekeningen van de milieu-impact beschikbaar op internet. In het algemeen geldt dat je per persoon met het vliegtuig zeven keer meer CO2 uitstoot dan met een treinreis naar dezelfde bestemming. De uitstoot van de auto hangt helemaal af van het type auto, de brandstof, de zuinigheid en of er een caravan achter hangt of niet. Tenzij je een elektrische auto hebt, is de trein van deze drie veruit de meest klimaatvriendelijke. Sommige internationale treinen rijden zelfs op windstroom, dus tel uit je milieuwinst.
Een vaak gehoord argument is dat reizen per trein zo duur is. Maar je zou ook kunnen zeggen dat het reizen per vliegtuig veel te goedkoop is. Dat komt mede doordat er geen belasting wordt geheven op kerosine en de impact op het milieu niet in de prijs wordt doorberekend. Die impact bestaat behalve uit CO2-uitstoot uit geluidshinder, luchtvervuiling en fijnstof. De CO2-uitstoot kun je wel achteraf compenseren met financiering van bijvoorbeeld de aanplant van bomen of de aanschaf van schone ovens in ontwikkelingslanden. Dat is een mooi gebaar. Maar wil je het echt compenseren, dan kost dat meer dan de paar tientjes die je nu moet betalen. En daarbij, het voorkomen van CO2-uitstoot is natuurlijk beter dan het ‘afkopen’ ervan.
Naast de reis zelf zijn er op locatie ook allerlei manieren waarop je duurzamer vakantie kunt houden. Denk aan de accommodatie waarin je verblijft. Een tent is het duurzaamst. Het minst duurzaam zijn de hotels die van alle luxe zijn voorzien, terwijl de lokale bevolking nauwelijks kan rondkomen. Wie heeft plaats moeten maken om de hotels te kunnen bouwen? Heeft de bevolking ook profijt van het toerisme of verdwijnt de winst in de zakken van een, vaak westerse, vakantieketen? En hoe verhouden zich de volle zwembaden tot de droogte op de akkers in de nabijheid van het resort? Een duurzame vakantie vraagt respect voor de lokale bevolking en respect voor de natuur. Laat geen afval achter en draag (financieel) bij aan het in stand houden van cultuur en natuur.
Bij vakantie draait het om recreëren, letterlijk herschapen worden. Even rust om op adem te komen, om weer een nieuw mens te worden. Dat kan dichtbij, dat kan veraf. De vraag is wat recreatie mag kosten. Niet alleen voor onze eigen portemonnee, maar ook wat druk op het milieu en de lokale bevolking betreft. Het zou goed zijn als we elkaar niet alleen vol passie vertellen over waar we zijn geweest, maar ook met elkaar zoeken naar hoe dat duurzaam kan. Een verre reis kan best een keer, maar maak er iets bijzonders van. Iets exclusiefs dat je maar één- of tweemaal in je leven doet, en beleef het van anderen mee door hun verhalen. De vakantiecultuur zou ik graag zien veranderen van ”hoe verder hoe beter” naar mooie verhalen over wat de vakantie ons heeft gebracht. En dan blijkt dat bevredigende recreatie ook heel goed dichter bij huis mogelijk is.
Dr. Martine Vonk is schrijver en spreker over duurzaamheid. Reageren? rubriekforum@refdag.nl