Kunstenaars leren kijken naar de natuur
Kunstenaars laten zien hoe mooi de natuur is, zou je denken. Nee, zegt Henk van Os, het is precies omgekeerd. „Ons idee van de natuur is gevormd door de blik van kunstenaars.”
Het is een stokpaardje van de vermaarde kunstkenner, maar wel belangrijk om in het achterhoofd te houden als je de tentoonstelling ”Gelderland Grensland” in CODA Museum in Apeldoorn bekijkt. Van Os stelde die samen en laat zien hoe in vier eeuwen tijd schilders het Gelderse landschap verbeeldden. En daarmee onze smaak beïnvloeden.
Wie naar deze expositie gaat, doet er goed aan eerst een filmpje te bekijken dat Van Os maakte bij een tentoonstelling die hij precies tien jaar geleden samenstelde, ”De ontdekking van Nederland”. Die leek qua thematiek veel op ”Gelderland Grensland”. Ook toen een overzicht van vier eeuwen landschapsschilderkunst, maar dan vanuit het hele land.
Volgens Van Os is ons beeld van de natuur, de omgeving om ons heen, sterk door kunstenaars bepaald. Het meest krasse voorbeeld daarvan zijn –in de film– twee schilderijen van de Groningse expressionist Jan Alting. Terwijl in zijn tijd, de jaren twintig van de vorige eeuw, veel Groningse schilders naar Drenthe gingen, toog Alting naar de streek boven de stad. „Het is daar leeg, plat, er is niets moois”, zeiden de mensen, aldus Van Os. Maar Alting toonde wel de heel eigen schoonheid van dat platteland, met ruige akkers, rode schuren en overweldigende wolkenluchten.
Van Alting hangt er nu geen schilderij in Apeldoorn. Logisch, want hij heeft niet in Gelderland gewerkt. Maar er hangt bijvoorbeeld wel ”Het Valkhof in Nijmegen”, een fraai schilderij van Jan van Goyen uit 1641. Landschappen waren in die jaren populair, zegt Van Os. „Uit het atelier van Van Goyen kwamen duizenden van dit soort schilderijen. Van hemzelf maar ook door leerlingen gemaakt. Er was een ”industrie van het landschap”.”
Er zijn maar liefst dertig schilderijen van het Valkhof van Van Goyen bekend. Die baseerde hij op schetsen die hij tijdens een reis naar Nijmegen had gemaakt. De schilderijen werden in ateliers uitgewerkt. Dat levert geïdealiseerde beelden op met wolkenluchten die niet echt konden bestaan. „Ik heb weleens aan weerman Erwin Kroll gevraagd of hij het weer kon voorspellen aan de hand van die wolken. Dat kon hij niet, want hij zag wel drie typen wolken door elkaar”, zegt Van Os.
Tubes
Tweehonderd jaar later was dat heel anders. Er was waterverf uitgevonden en olieverf kon in tubes worden gekocht. Schilders gingen op locatie aan het werk. Prachtige, maar ook levensechte, wolkenluchten zijn bijvoorbeeld te zien in het werk van Jan Voerman. Zijn ”Oever van de IJssel bij Hattem” is daar niet het meest sprekende voorbeeld van, in 2008 had Van Os een Voerman met een duidelijker wolkenlucht. Toch is de ijle aquarel uit 1919 die nu in Apeldoorn hangt, interessant, mede omdat hij –volgens de datering– is gebaseerd op een tekening die Voerman al op 10-jarige leeftijd maakte.
Iedere tijd had zijn eigen manier om tegen het landschap aan te kijken. Zo was de achttiende eeuw de tijd van de „overweldigende genoeglijkheid”, volgens Van Os. Alles zag er netjes, haast volmaakt uit. Zet daartegenover de dreigende romantiek van de ”Wodanseiken te Wolpheze” van Jacob Cremer uit 1849. Of de indrukwekkende leegheid die Chris ten Bruggen Kate rond 2000 liet zien in zijn ”Boerderij bij Elburg”.
De link tussen deze tentoonstelling en het erfgoedthema (zie kader) is dun. Of het zou moeten zijn vanwege de vele riviergezichten. Immers, die rivieren vormen nog altijd de natuurlijke grenzen tussen de drie delen waaruit Gelderland nu bestaat: de Veluwe, de Betuwe en de Achterhoek. Het levert in ieder geval genoeg boeiende schilderijen op om daarvoor naar Apeldoorn te gaan.
”Gelderland Grensland. Vier eeuwen inspirerend landschap” is tot en met 23 september te zien in CODA Museum te Apeldoorn. coda-apeldoorn.nl
Erfgoedfestival
De tentoonstelling in Apeldoorn sluit aan bij het tweejaarlijkse Gelders erfgoedfestival dat in 2018 als thema heeft ”Over grenzen van Gelderland”. Er worden met dit thema meer dan 200 activiteiten georganiseerd, waarvan diverse ook na 22 juli, het officiële einde van het festival. Zo kan onder meer een knooppuntenroute langs de grenzen van Gelre worden gefietst, zijn er concerten, tentoonstellingen, kerkbezichtigingen en wandelingen met boswachters.