Geschiedenis

Schilders kregen van Walcheren nooit genoeg

Walcherse dorpjes, Walcherse klederdracht, Walcherse natuur. Schilders genoten ervan. Ze legden vast wat ze zagen. Of wat ze voelden; dat toch vooral.

L. Vogelaar
12 July 2018 14:37Gewijzigd op 16 November 2020 13:45
Duin IV, 1909. Piet Mondriaan (1872-1944). beeld Gemeentemuseum
Duin IV, 1909. Piet Mondriaan (1872-1944). beeld Gemeentemuseum

Toeristen waren er in het Zeeuwse kustgebied aan het begin van de twintigste eeuw nog niet veel. Walcheren had wel grote aantrekkingskracht op kunstenaars. Met name in Domburg was het ’s zomers een komen en gaan van mannen en vrouwen met schilderkwasten en potten verf. Ze lieten zich inspireren door het licht en het landschap. Ze schilderden de zee, de duinen, de torens, het Walcherse volk.

Soms gaven ze daar hun eigen draai aan. Jan Toorop werd steeds sterker gegrepen door het rooms-katholieke geloof. Dat bleek toen hij de vuurtoren van Westkapelle op het doek zette. Het lichtbaken liet hij weg; het ging om de toren zelf. Daarop voorzag hij alle kale vlakken hij van heiligenbeelden.

”Godsvertrouwen” noemde hij de tekening. „Toorop zag overal iets katholieks in, zelfs in de koppen van calvinistische Zeeuwse boeren die hij vastlegde”, lacht Laura Stamps, conservator in het Haagse Gemeentemuseum.

Huisje in Zoutelande

Meer dan zestig zomerse schilderijen bevat de tentoonstelling ”Aan zee” die vanaf zaterdag in dit museum te zien is. Ze zijn ruwweg een eeuw geleden gemaakt, toen een aantal schilders elke zomer op Walcheren neerstreek. De meesten in Domburg, maar Ferdinand Hart Nibbrig verkoos Zoutelande. Hij schilderde het dorp van alle kanten, bouwde er een vakantiehuis en kwam er elke zomer, tot zijn overlijden in 1915, toen hij 49 was.

Dat huisje, met zicht op zee, is nog steeds te huur. Als Nibbrig er naar links keek, zag hij een baai. Die ligt er nog net zo. „Veel is nog net als toen, al zijn de Zeeuwen bang dat hun landschap en hun kust steeds meer worden aangetast”, zegt Stamps.

Malle Mondriaan

In vitrine liggen foto’s van oud-Walcheren, zwartwit. De schilders legden de kleuren vast, fel en fris. Jan Toorop schilderde „appelenplukkers”, een meertje bij Domburg, de dijkweg naar Westkapelle en Veeres vissersvloot.

Schilder Mondriaan kwam in 1908 voor het eerst in Domburg. Hij legde die eerste keer nog niet veel vast. Maar wel een appelboom, zonder plukkers. En op die boom borduurde hij voort, in steeds dramatischer kleuren. Daar bleef het niet bij; ook de torens van Domburg en Oostkapelle kwamen op het doek te staan.

De schilder was in die tijd nogal druk met de theosofie, en de dochter van collega Toorop vertelde later hoe „die malle Mondriaan zijn Boeddhahouding pal midden op het strand zat.” Die spirituele voorliefde uitte zich in zijn werk, toen hij steeds meer wegbrak van tradities en volop experimenteerde, op weg naar de abstractie die later in zijn werk niets herkenbaars overliet.

Voor Jacoba van Heemskerck was de jaarlijkse reis naar Walcheren een opluchting: zon en zee deden haar goed; ze voelde haar astma minder. Ze schilderde. Kasteel Westhove. En door weer en wind verweerde bomen. Aan de muur hangen expressionistische beelden van kasteel Westhove en van door weer en wind verweerde bomen.

Verstilde foto’s

Het Haagse Gemeentemuseum vroeg fotograaf Stephan Vanfleteren naar de Walcherse kust af te reizen en daar de duinen, het strand, de zee, de bomen en de torens vast te leggen, net zoals de schilders een eeuw geleden deden. Het is het slot van de tentoonstelling. Terwijl de schilders expressief en uitbundig te werk gingen, koos Vanfleteren voor verstilling: sobere beelden. Niet doods: door met de sluitertijd te spelen, legde hij de beweging vast.

Wie mee naar huis wil nemen wat hij in het museum heeft gezien, schaffe het magazine Aan Zee aan, 132 pagina’s dik en in tienduizendvoud gedrukt.

Scheveningen

Een verdieping hoger is de tentoonstelling ”De Haagse School op Scheveningen” te bezoeken: tekeningen en schilderijen van het strand- en vissersleven, met ook hier „het magistrale samenspel van licht, lucht en water.” De schilders van de Haagse School legden het op realistische, herkenbare wijze vast. Daarentegen werd het Walcherse werk steeds abstracter. De schilders experimenteerden met licht en kleur. Ze legden vooral vast wat ze voelden tijdens hun jaarlijkse zomerreis naar het Zeeuwse eiland. Het Zeeuwse licht, de Zeeuwse lucht, ze kregen er niet genoeg van.

De expositie ”Aan zee” is tot 18 november te bezichtigen in het Gemeentemuseum aan de Stadhouderslaan in Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer