Joseph Roth kijkt met kritische blik naar de Sovjet-Unie
De Oostenrijkse schrijver Joseph Roth was in 1926 bij het begin van zijn reis door de Sovjet-Unie positief gestemd. Maar naarmate de reis vorderde werd zijn toon kritischer. Zijn reisverslagen zijn opnieuw vertaald en uitgegeven.
Tussen de beide wereldoorlogen bloeide in West-Europa de belangstelling voor het sociale en economische experiment dat ”Sovjet-Unie” heette. De historici Jan en Annie Romein zijn hier voorbeelden van. West-Europese schrijvers en intellectuelen (”fellow travellers” genaamd, een soort halfcommunistische meelifters) togen in groten getale naar Moskou om daar het wonder van de nieuwe maatschappij zelf te aanschouwen. De Duitser Ernst Toller, de Nederlander Jef Last en zijn vriend André Gide keerden echter gedesillusioneerd terug van hun reis naar de communistische heilstaat. Anderen, zoals de Duitsers Lion Feuchtwanger en Walter Benjamin en de Engelsen Sidney en Beatrice Webb, namen van de reis naar het oosten wel een positieve indruk mee naar huis.
De uit Joodse ouders geboren Oostenrijkse schrijver Joseph Roth (1894-1939) was in 1926 bij het begin van zijn reis door de Sovjet-Unie positief gestemd. Roth bezocht Kiev in de Oekraïne, Moskou, de steden aan de Wolga, Astrachan, Odessa en nog veel meer steden. Over zijn ervaringen schreef Roth reportages voor de Frankfurter Zeitung en brieven aan zijn redacteuren.
Naarmate de reis vorderde werd Roths toon kritischer. Hoe verder hij kwam, des te dieper werden zijn analyses. In boekvorm verschenen deze reportages pas als deel 2 van zijn verzamelde werk in 1989. Koos van Weringh vertaalde de artikelen over de Sovjet-Unie als ”Reis door Rusland” in 1994. Een nieuwe vertaling, van de hand van Els Snick, kwam onlangs uit onder de titel ”Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland”.
Oude burgers
Roths eerste tekst beschrijft een Russisch krijgsgevangenkamp in Wenen, een restant van de Eerste Wereldoorlog. Na een stuk over de uitrusting en de morele gesteldheid van het Sovjetleger gaat Roth in op de aanwezigheid van de Oost-Europese cultuur in Berlijn, de verheerlijking van de Oekraïense cultuur, de balalaikaspelers en de tsaristische emigranten. Daarna begint het echte werk: de observaties en bespiegelingen ter plekke in de Sovjet-Unie.
Roth presenteert de Sovjet-Unie in zijn voor Duitsland bestemde stukken op een verrassende manier. In het titelverhaal ”Spoken in Moskou” vraagt hij aandacht voor de oude, verslagen bourgeoisie die probeert de oude wereld nog enigszins levend te houden. Hij beschrijft deze bourgeoisie als de oude burger en de oude intellectueel (de ”spoken”) die wel met de revolutie hebben geflirt, maar nochtans de oude tradities willen voortzetten. Revolutionair nieuw, maar in de kern oud gebleven. Zo zou de passage over de ”spoken” uit de titel kunnen worden begrepen.
Vreedzaam samenleven
Bij het artikel over de oude bourgeoisie past duidelijk het stuk over de ”herrezen burger” in de Sovjet-Unie, een type mens dat door de revolutie is voortgebracht en dat slechts één doel in het leven kent: rijk worden. „Als het klopt dat het proletariaat de heersende klasse is, dan is het nieuwe burgerdom zeker de genietende klasse.” Hier spreekt de kritische Roth.
Joseph Roth heeft geen zin in een totale veroordeling van deze nieuwe Russische samenleving. Daarvoor zijn de sterke punten –zoals het vreedzame samenleven van vele volken binnen de Sovjet-Unie en de erkenning van de rijkdom aan moedertalen– te duidelijk zichtbaar. Aan de andere kant betreurt hij de alom bestaande fascinatie voor de productiemethoden binnen de Verenigde Staten. Curieus genoeg is namelijk Amerika het grote voorbeeld.
Over het antisemitisme zegt hij: „Momenteel is Sovjet-Rusland het enige land in Europa waar antisemitisme verboden is, maar het bestaat er nog steeds.” Dat antisemitisme komt onder meer tot uitdrukking in de dwang van de staat om de Joden tot boeren te maken. Maar, aldus Roth, de Joden zijn geen van allen analfabeet, ze leiden een intellectueel leven: „de joodse boer is in de eerste plaats jood en dan pas boer.”
Platheid
Bijzonder scherpzinnig is het hoofdstuk ”De vrouw, de nieuwe geslachtelijke moraal en de prostitutie”. Roth doet een aardig boekje open over de ongelofelijke platheid van het Sovjetdenken over de relaties tussen man en vrouw. Hij vat dat denken samen als: „Van de viervoeters onderscheiden wij ons door seksuele voorlichting.” De banaliteit hiervan leidt Roth tot de wanhopige zin: „Men lijkt niet te begrijpen dat liefde altijd heilig is en dat het moment waarop twee mensen zich verenigen altijd iets verhevens heeft.”
De hoofdstukken over de kerk in de Sovjet-Unie en over haar geschiedenis onder de tsaren, over het onderwijs en over de pers getuigen eveneens van een doordringende blik die zich niet door uiterlijke opsmuk (de beruchte Potemkindorpen van karton) van de wijs laat brengen.
Het is een genot om deze impressies en daarmee verbonden beschouwingen te lezen. Joseph Roth raakt in toenemende mate ontnuchterd en distantieert zich ten slotte van de nieuwe samenleving op communistische grondslag. Het laatste artikel gaat over de ”Oude Kozakken” en verscheen in de Pariser Tageszeitung van 20 januari 1939. De naar Parijs uitgeweken kozakken zijn oud geworden zonder hoop. Joseph Roth schreef over zichzelf.
Boekgegevens
”Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland”, Joseph Roth (vert. Els Snick); uitg. Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 593 7512 3; 207 blz.; € 19,99.