Dat zei ze donderdag tijdens het debat over haar plannen voor de komende jaren. CU en CDA hadden haar gewezen op de invloedrijke rol van religie en religieuze leiders in ontwikkelingslanden.

Kaag stelde in reactie daarop dat religieuze organisaties inderdaad belangrijk zijn om gedragsveranderingen te kunnen bewerkstelligen. Ze noemde als voorbeeld de besnijdenis van meisjes in Senegal. Dankzij de inzet van imams is die met succes teruggedrongen.

De minister wil met iedereen samenwerken die haar beleid kan helpen realiseren. Ze noemde in dat verband de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan „heel relevant.” Daarin draait het om de vraag: wie is mijn naaste? Kaag: „Het gaat er uiteindelijk niet om wie er helpt, als dat maar gebeurt.” In haar beleidsplannen is een rol weggelegd voor religieuze organisaties, voegde ze daar aan toe. „Net als voor atheïstische.”

D66 en PvdA toonden zich tevreden over de grote aandacht voor meer gendergelijkheid in Kaags plannen. SGP’er Stoffer gaf juist aan „wel enige moeite” te hebben met gendergelijkheid als allesbeheersend thema in het beleid.