Prof. Hofman: Keer terug naar soberheid
Herinneringen aan het verschijnen van het rapport van de Club van Rome heeft hij niet. Prof. dr. T. M. Hofman, emeritus hoogleraar van de Theologische Universiteit in Apeldoorn, was toen nog maar een jaar of twintig. Toch heeft hij al jaren een exemplaar van het rapport in zijn bibliotheek staan. De boodschap ervan was en blijft voor hem een wake-upcall.
Volgens het rapport van –officieel voor– de Club van Rome uit 1972 zouden –als er geen actie werd ondernomen– de wereldbevolking en de industriële productie na 2050 plotseling en ongecontroleerd afnemen. Oorzaak: hongersnood en uitputting van de grondstoffen op aarde door de groeiende consumptie. Het rapport ”De grenzen aan de groei” pleitte onder meer voor een beperking van de consumptie.
Opiniemakers in de gereformeerde gezindte benadrukten in de jaren 70 als reactie op het rapport dat soberheid geboden was, zeker voor een christen van protestantsen huize (zie RD 23-06).
Terugblikkend op de laatste decennia bleek deze oproep tot soberheid in de gereformeerde gezindte aan dovemansoren gericht, stelt prof. Hofman. „Grosso modo dan, helaas. Het bleef vooral bij woorden. Waar was de praktische uitwerking? Concreet matig leven, daar waren we niet van gediend. We emancipeerden er ons in de afgelopen decennia juist op het terrein van geld en goed flink op los. We zijn in reformatorische kring heel wat materialistischer dan we willen toegeven. En dat terwijl de Nadere Reformatie –waarin we ons geworteld weten– sterk de nadruk legde op matig leven, juist in onze omgang met geld en goed.”
Welvaartsoptimisme
In tegenstelling tot prof. Hofman kan dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, de verschijning van ”De grenzen aan de groei” zich nog goed herinneren. „Wat mij is bijgebleven? De dreigende uitputting van grondstoffenvoorraden. Je hoorde verhalen in de trant van: uw volgende auto zal de laatste zijn.”
De socioloog schetst dat het rapport van de Club van Rome in die tijd botste met het welvaarsoptimisme dat sinds de jaren vijftig bij velen had postgevat. „De naoorlogse wederopbouw ging snel. In West-Europa was men al veel eerder op het vooroorlogse peil dan men in 1945 had gedacht. En in de jaren erna bleef de welvaart maar groeien. Economische groei en maatschappelijke vooruitgang leken vanzelfsprekend. De Club van Rome gooide roet in het eten. Het betekende een inbreuk op het optimisme.”
Dr. Janse signaleert dat er bewustwording plaatshad, maar ook relativering. „Enerzijds snapte men wel dat de groeiende wereldbevolking en het snel stijgende welvaartsniveau in de westerse wereld steeds meer energie en grondstoffen vereisten en dat dit na verloop van tijd spaak moest lopen. Maar anderzijds ontstond er in de loop der jaren een beeld dat het allemaal wel meeviel, omdat de voorspelde tekorten zich toch niet voordeden.”
Welzijn
Was de oproep tot soberheid in de gereformeerde gezindte dan wel nodig? Vijftig jaar na dato zijn we toch welvarender dan ooit? Zijn er wel werkelijk grenzen aan de groei? Ja, die oproep was en blijft nodig, aldus prof. Hofman. Je kunt volgens hem pas spreken van verantwoord, christelijk rentmeesterschap als we snijden in ons eigen vlees. „Dat aspect hoort wezenlijk bij een leven als christen. De ecologische voetafdruk van ons als westerse wereldburgers is over het algemeen onverantwoord hoog. Dit gaat vaak ten koste van andere wereldburgers en medeschepselen. Dat is onrecht.”
De emeritus hoogleraar Nieuwe Testament roept daarom op tot bekering. „Het onrecht raakt ten diepste Gods kosmos en Zijn eer. Er ligt schuld. Schuld die we oprecht moeten leren belijden. We moeten bidden om geestelijke vernieuwing van heel ons leven vanuit een hart dat de Heere mag leren vrezen.”
Dat het ons in Nederland voor de wind gaat, betekent niet dat het wel goed zit, betoogt prof. Hofman. „Want de goede welvaart waarin we leven zegt nog bitter weinig over ons welzíjn. Bloeit de gereformeerde gezindte echt?”
Bierkaai
De laatste jaren lijkt bewustwording rond milieu en duurzaamheid toe te nemen in reformatorische kring. Dr. Janse geeft aan dat dit wellicht komt door de klimaatdiscussie. „Deze geeft de laatste decennia een nieuwe dimensie aan de milieuproblematiek.”
Dat die bewustwording zich niet vertaalt in actie, heeft volgens dr. Janse wel een verklaring. „Milieumaatregelen betekenen veelal concreet een inperking van de individuele vrijheid en verhoging van de kosten. Dat ligt gevoelig. De voordelen zijn in de ogen van het publiek moeilijker aantoonbaar dan de nadelen. Ook onze gezindte kan en mag daar niet aan voorbijgaan. God verbiedt alle misbruik en verkwisting van Zijn gaven.”
Voor prof. Hofman voelt het opkomen voor een verantwoord en rechtvaardig beheer van de aarde in eigen kring nog te vaak als vechten tegen de bierkaai. „Zeker in het verleden hebben we te gemakkelijk milieuzorg en duurzaamheid weggezet als een geitenwollensokkenverhalen. Dat zou vooral iets zijn voor de linkse kerk, dachten velen in reformatorische kring. Dat is beslist niet terecht. Hier zijn we in tekortgeschoten. Als we de Bijbelse boodschap in breedte en diepte leren kennen en in beginsel doorleven, zien we hoe vaak wij selectief omgaan met de Schrift. We hebben vaak de traditie van de Oude Kerk, de Reformatie en de Nadere Reformatie op een aantal wezenlijke punten versmald. Daardoor zijn zorg voor de aarde en sober leven een ondergeschoven kindje. We zijn in onze visie op de economie en op de omgang met de aarde heel liberaal. Hier past ons verootmoediging en bekering.”
En over de bewustwording die gaande is wil prof. Hofman niet oordelen. „Maar het moet niet alleen een zaak van woorden zijn, maar vooral van je hart en vervolgens van je hand. We dienen recht en gerechtigheid te doen, in handel en wandel. De Heere is trouw aan Zijn schepping en Hij heeft het recht lief!”
De Club van Rome, die vijftig jaar bestaat, had een grote rol bij bewustwording rond milieuproblematiek. Deel 4 (slot): de bewustwording in de gereformeerde gezindte.
„Wat doen wij extra?”
Bioloog drs. J. A. Coster schreef in het Reformatorisch Dagblad als een van de eersten in de gereformeerde gezindte uitgebreid over het rapport van –officieel: voor– de Club van Rome. Hoe blikt hij terug?
„Het rapport fungeerde als een steen die in een vijver werd gegooid. Al jaren werd beweerd dat het de verkeerde kant uitging met onze planeet. Dat kreeg toen een statistische onderbouwing. Natuurlijk kwam niet alles uit zoals berekend. Maar de aangewezen tendensen zijn nu inmiddels versterkt herkenbaar.
Het rapport leerde mij dat de milieuproblematiek een kwestie van enorme proporties is. Op wereld- en op tijdschaal. Het onderstreepte verder dat de aarde een gesloten en dus kwetsbaar systeem is. Al met al noodzaakte het tot nadenken over onze verantwoordelijkheid ten opzichte van latere generaties. Indringend stelde het rapport de wederkerigheid tussen menselijk handelen en dat wat de aarde ons ‘levert’ aan de orde. Het tegengaan van consumptief gedrag vormt de sleutel.
Onze Bijbelse waarden dwongen ons tot het doordenken van de in het rapport aangedragen oplossingen. Als er een oplossing werd afgewezen –zoals geboortebeperking–, wat moest er dan extra aan de anderen worden gedaan? Het rapport was immers geen wet, maar vroeg om door denken.”
Prof. Hofman over schoonheid van schepping
„In mijn jeugd kreeg ik al jong oog voor wat leeft en beweegt. Mij is altijd eerbied voor het leven bijgebracht. Ik kan me nog goed herinneren dat de verstilde natuur van de Schotse Hooglanden tijdens een eenzame wandeling diepe indruk op me maakte. Het aspect van de verwondering over de grootheid, veelzijdigheid en schoonheid van Gods scheppingswerk is door de jaren heen verder verdiept. Vooral naarmate de Bijbelse boodschap voor mij persoonlijk openging. Door de theologische studie greep mij de heilshistorische betekenis van de verbinding tussen schepping, zondeval, verlossing door het kruis en opstanding en voleinding me aan. God laat Zijn schepping niet los en Hij trekt de lange lijnen door!”