Onderzoek naar Rutherford geen pionierswerk meer
Stapels oude boeken had John Coffey tijdens zijn onderzoek naar Samuel Rutherford onder zijn snelbinders gebonden. Hij mocht ze zo uit de bibliotheek meenemen. „Met het doornemen van al die werken was ik een halfjaar bezig. Dat kun je je met de computerprogramma’s van nu moeilijk meer voorstellen.”
De Britse onderzoeker, nu hoogleraar vroegmoderne geschiedenis aan de universiteit van Leicester, ondernam voor zijn promotiestudie in de jaren negentig een heuse zoektocht naar het werk van de Schotse puritein Samuel Rutherford (ca. 1600-1661). Het werk intrigeerde de wetenschapper, die zich al meer dan een kwarteeuw verdiept in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
„Het werk van Rutherford is gefragmentariseerd uitgegeven”, aldus prof. Coffey. „Zijn werk is niet gebundeld door de Schotse uitgeverij ”The Banner of Truth”, zoals dat van andere zeventiende-eeuwse puriteinen als Richard Baxter en John Owen. Daarom moest ik in de universiteitsbibliotheek van Cambridge maar zien welke publicaties beschikbaar waren. Gelukkig mocht ik de eeuwenoude werken van de bibliothecaris zo achterop mijn fiets meenemen.”
Prof. Coffey was een echte pionier, want een dergelijk groot onderzoek naar Rutherford was nog niet eerder opgezet. „In 1997 verscheen met mijn boek de eerste moderne intellectuele biografie van Rutherford. Daarin beschrijf ik met name Rutherfords politieke gedachtegoed. Dat is vooral beschreven in het werk ”Lex Rex”, dat hij in 1644 schreef om het Schotse verzet tegen koning Charles I te rechtvaardigen.”
Rutherford had een veelbewogen leven. Hij was niet alleen dorpsdominee in de Zuid-Schotse stad Anwoth, maar ook rector van St Mary’s College, de theologische faculteit van de universiteit van St Andrews. Hij overleefde zijn eerste vrouw en bijna al zijn kinderen.
De wetenschappelijke belangstelling voor het leven en werk van Rutherford is in de ruim twintig jaar na het verschijnen van de promotiestudie van prof. Coffey sterk toegenomen. Dat bleek vooral toen vorige maand in St Andrews de eerste academische conferentie over Rutherfords werk plaatsvond. Tien sprekers, uit Europa, Amerika en Azië, presenteerden de resultaten van hun onderzoek naar de Schotse puritein.
Hoe verklaart u de toegenomen wetenschappelijke belangstelling voor het werk van Rutherford?
„Het bronmateriaal was lange tijd moeilijk toegankelijk. Het was lastig om manuscripten te vinden en die vervolgens te ontcijferen. Nieuwe digitale technieken maken het nu mogelijk om in een kortere tijd meerdere werken te onderzoeken. Computers kunnen nu zelfs een overzicht maken van verwijzingen naar Rutherfords werken in boeken van andere auteurs. Dat was in de jaren negentig ondenkbaar.”
Wat weten we inmiddels van het leven en werk van de Schotse predikant?
„Uit de periode tot zijn vijfentwintigste levensjaar is weinig bronmateriaal beschikbaar. We weten dat Rutherford is opgegroeid in de Schots-Engelse grensregio. Hij studeerde in Edinburgh en ging vandaar naar Anwoth in het zuidwesten van Schotland, waar hij zo’n twaalf jaar predikant was. De puritein heeft enige tijd gevangen gezeten in Aberdeen, maar toen het presbyteriaanse kerksysteem weer werd hersteld, kwam hij in St Andrews terecht. Daar werd de theoloog universitair docent en later rector aan de theologische faculteit.
De laatste jaren van Rutherfords leven zijn erg onrustig geweest. Er vonden snel opeenvolgende machtswijzigingen plaats in Schotland. Dat leidde tot bittere verdeeldheid onder zijn geloofsgenoten. Rutherford overleed net na het herstel van de monarchie door Karel II in 1661. Als hij niet zou zijn gestorven, was het wellicht gekomen tot een veroordeling of zelfs executie.”
Tijdens de conferentie in St Andrews werd gezegd dat Rutherford in Schotland minder bekend is dan in bijvoorbeeld Nederland. Hoe verklaart u dat?
„Rutherford is het bekendst geworden door de werken die hij tijdens zijn leven nooit heeft uitgegeven: zijn brieven. Die zijn enkele jaren na zijn overlijden uitgegeven door Robert MacWore, die voorging in de Schotse gemeente van Rotterdam. Ze zijn vrij snel vertaald in het Nederlands en daardoor zijn ze in Nederland zo bekend geworden. In de loop der tijd zijn ze veel gelezen in Nederlandse en Amerikaanse gereformeerde kringen, maar minder in Groot-Brittannië.”
Hoe kijken Schotten die Rutherford wel kennen tegen hem aan?
„De Schotse samenleving en de Church of Scotland zijn tamelijk geseculariseerd. Daardoor vindt het gedachtegoed van Rutherford minder ingang. Zo vinden veel Schotten het vandaag de dag onacceptabel dat Rutherford er theocratisch gedachtegoed op na hield, waarbij geen ruimte was voor religieuze tolerantie. De meeste Schotten willen de bittere discussies die daarover in de geschiedenis zijn gevoerd achter zich laten.
In zijn werk ”Lex Rex” legitimeert Rutherford de opstand tegen koning Charles I. De burgeroorlog liep uiteindelijk uit op de onthoofding van de koning. Maar Rutherford benadrukte ook het belang van het bevorderen van de ware religie in de staat. Die thematiek is al met al best spannend en daarom hebben veel mensen een ambivalente houding ten opzichte van Rutherford en zijn ideeën.”
Rutherford kreeg tweemaal het verzoek om naar Nederland te komen. Waarom bleef hij toch in Schotland?
„In 1648 kreeg hij de vraag om naar de universiteit van Harderwijk te komen en drie jaar later volgde een verzoek uit Utrecht. Zelf heeft Rutherford nooit een reden gegeven waarom hij beide keren bedankt heeft, dus dat blijft gissen. Het zou kunnen dat hij het belangrijk vond om bij zijn familie en vrienden te blijven. Maar met een vertrek naar Nederland zou hij ook zijn leidende positie in de Schotse kerk, de ”Kirk”, hebben opgegeven. Laten we het erop houden dat hij zich wel getrokken voelde, maar dat hij uiteindelijk een grotere roeping heeft ervaren om te blijven.”
In St Andrews was Rutherford rector van de universiteit. Is zijn invloed nog altijd merkbaar?
„Ja, de erfenis van Rutherford is zeker nog te zien en te merken. Daar voeg ik wel aan toe dat ook andere gereformeerde theologen een blijvend stempel op de universiteit hebben gedrukt. Neem iemand als John Tulloch, die veertig jaar hoofd van de faculteit was. Hij bestreed actief het antinomiaanse gedachtegoed. De portretten van Rutherford, Tulloch en anderen hangen nog altijd in de ontmoetingsruimte in het faculteitsgebouw.
Je kunt wel stellen dat de universiteit van St Andrews een van de sterkste ”divinity schools” van Groot-Brittannië heeft. Ook daar komen meerdere denominaties samen en is er sprake van oecumene, maar de gereformeerde identiteit is gehandhaafd. Veel Britse theologische faculteiten zijn veranderd in faculteiten van religiestudies. Sterker nog, veel nieuwere Britse universiteiten hebben helemaal geen theologische faculteit. Dat geldt ook voor de universiteit van Leicester, waar ik werkzaam ben. Maar die ontwikkeling is aan St Andrews voorbijgegaan.”
Welke aanbevelingen voor verder onderzoek naar Rutherfords werk en leven zou u willen doen?
„In mijn eigen studie heb ik het onderzoek naar de Latijnse werken van Rutherford moeten laten liggen. Daar valt zeker nog winst te halen. Ook zijn brieven kunnen nog nader onderzocht worden. Dan gaat het niet alleen om het bestuderen van de tekst zelf, maar ook om de ontvangers ervan. Zo is het opvallend dat een derde van de brieven aan vrouwen geschreven is. Weten we al voldoende wie zij waren? En wat heeft het ons te zeggen heeft dat Rutherford juist aan hen die brieven schreef?
Daarnaast zou het mooi zijn als er nader onderzoek gedaan werd naar de receptie van de brieven. Dat is de manier waarop de brieven ontvangen werden door de eerste lezers en met mensen die de tekst in later tijd onder ogen kregen.
Wat vonden de lezers ervan? En hoe zit het met de verschillende edities die onder meer in Nederland zijn uitgegeven? Wie publiceerden die edities? Hoe deden ze dat? Door wie werden ze gelezen? Dat zijn allemaal vragen die een nadere doordenking verdienen.”
Prof. dr. John Coffey
Prof. dr. John Coffey is hoogleraar vroegmoderne geschiedenis en hoofd van de historische faculteit van de universiteit van Leicester. In het bijzonder richt hij zich op de geschiedenis van het protestantisme in Groot-Brittannië en Noord-Amerika. Hij studeerde geschiedenis en promoveerde –op Churchill College in Cambridge– op de Schotse puritein Samuel Rutherford. Verder studeerde hij nog een jaar als postdoctoraal onderzoeker op het University College in Londen.
Sinds zijn komst naar Leicester heeft hij gepubliceerd over verschillende aspecten van de de vroegmoderne protestantse cultuur: tolerantiedebatten, de Engelse Revolutie, puritanisme en de anti-slavernijbeweging. Prof. Coffey maakt ook deel uit van een team dat werkt aan een kritische editie van de zeventiende-eeuwse memoires van de puritein Richard Baxter.