Proefjes naast een open Bijbel
Kinderen die samen met hun ouders over Bijbel en geloof praten, dat is wat Hanna Holwerda graag ziet. Met dat doel voor ogen schreef ze een Bijbels proefjesboek, als hulpmiddel om het gesprek op gang te brengen.
Nieuwsgierigheid en verwondering –en de drang om die over te brengen– zit de 35-jarige inwoonster van Hilversum in het bloed. Dat bleek al op haar zevende, toen ze in de tuin van haar ouderlijk huis in de Noordoostpolder –de voormalige bodem van de Zuiderzee die in een ver verleden ook droog lag– een vuurstenen pijlpunt opraapte. „Die pijlpunt was het beginpunt, of eigenlijk ook weer niet. Het feit dat ik hem opraapte en wist wat ik in handen had, zegt al genoeg.”
De in het stenen tijdperk met zorg vervaardigde pijlpunt heeft in huize Holwerda een ereplaats op de schoorsteenmantel. De kleine lettertjes herinneren aan de tijd dat hij in de jaren tachtig deel uitmaakte van een tentoonstelling in Museum Schokland.
Archeologie studeren stond voor Holwerda in haar jeugd met stip op nummer één. „Het werd museologie, op aanraden van mijn moeder. Met archeologie was in die tijd geen droog brood te verdienen.”
Geloof
Na haar studie museologie kwam Holwerda als educator en projectleider bij het Bijbels Museum in Amsterdam terecht. „Daar heb ik twaalf jaar lang onderwerpen die met de Bijbel te maken hebben, vertaald naar vooral de jeugdige museumbezoeker.”
Dat Holwerda twee jaar geleden haar baan bij het Bijbels Museum opzegde en met Educatief Bureau Sterrenschip voor zichzelf is begonnen, heeft twee oorzaken. „Ik hield van het werk, maar zag het als een gemis dat ik op het punt van het geloof daar veel minder kwijt kon. Behalve met mijn werk was ik ook nog met een paar boeken bezig, gericht op kind en geloof. Het werd me wat te veel, dus ik moest wel kiezen.”
Dat is ook het moment dat ze naar de uitgever stapt met het idee voor een Bijbels natuurboek en een Bijbels proefjesboek. Het eerste, ”Struinen door de schepping”, verscheen vorig jaar, het tweede, ”Knetteren en knallen”, ligt sinds afgelopen voorjaar in de boekhandel. De boeken zijn gemaakt voor kinderen van 8 tot 12 jaar.
Ongekunsteld
Bij een boek dat kinderen en hun ouders uitnodigt om de natuur in te gaan, ligt de link met God en geloof als het ware voor het oprapen. Met proefjes ligt dat anders, maar toch is die er wel degelijk, stelt Holwerda. „Door mijn werk in het museum en het kinderwerk van de kerk wist ik al dat proefjes een prachtig middel zijn om bij kinderen wat los te maken. Er is altijd een verrassingselement en dat ga je als kind samen met je ouders of een andere volwassene ontdekken. Door in elk proefje een boodschap te leggen, biedt dat handvatten voor een geloofsgesprek.”
De vrijgemaakt gereformeerde Holwerda beseft dat niet iedere christen met haar boek uit de voeten kan. Zeker als een proefje is bedoeld om eigenschappen van God uit te beelden, kan dat oneerbiedig overkomen. „Soms zal ik mensen inderdaad tegen de haren in strijken, al is het mijn intentie om dat zo min mogelijk te doen. En proefjes doen in de kerk, dat moet ook bij je gemeente passen. Ik wil dat niet opdringen en heb met mijn boek vooral kinderen en hun ouders op het oog.”
Het grote voordeel van proefjes doen, is volgens Holwerda vooral dat je zo op een ongekunstelde manier samen bezig bent. „Je leert van de ander en legt zo bij elkaar iets in het hart. Het belangrijkste is dat ouders en kinderen over Bijbel en geloof in gesprek gaan. Dat dit met proefjes kan, is mooi, maar komt voor mij op de tweede plaats.”
Mopperstand
Wie het kleurrijke boek doorbladert, ziet dat de auteur zich er niet gemakkelijk van af heeft gemaakt. Elke pagina bevat één of meer proefjes, illustraties en citaten en het enthousiasme spat van de pagina’s af. Dat heeft overigens wel de consequentie dat de werkbeschrijving wat summier is, waardoor het niet vanzelfsprekend is dat de jonge onderzoeker het gewenste resultaat altijd te zien zal krijgen en snapt waar hij mee bezig is.
In haar boek volgt Holwerda de Bijbel van Genesis tot Openbaring. Wat opvalt, is dat proefjes die de Bijbeltekst letterlijk ondersteunen in de minderheid zijn. De pottenbakker en het huis op de rots bijvoorbeeld worden door een proefje helder geïllustreerd, maar meestal is een directe link ver te zoeken. Knikkers die een krater slaan, verbeelden woorden die indruk maken. Een slappe wortel in zout water duidt op Jona in de ‘mopperstand’. De gasvorming die optreedt bij een proefje met zuiveringszout moet meer inzicht geven in het werk van de Heilige Geest.
„Ik ben een associatief denker”, zegt Holwerda daarover. „Ik weet dat ik mensen die zo niet denken dat niet kan opleggen, maar ben er zelf van overtuigd dat dit een manier is om uit te leggen wat er gebeurt.”
Het feit dat Holwerda weinig kiest voor proefjes die aantonen hoe iets werkt, heeft ongetwijfeld te maken met haar vooropleiding, waarin niet de exacte vakken, maar cultuur en maatschappij centraal stonden. „Een aantal proefjes heeft een wonder als thema, zoals de struik die niet verbrandt en wandelen op water. Daarbij is het niet mijn intentie om dit wonder te bewijzen of er zelfs afbreuk aan te doen, maar juist om te laten zien dat het in de Bijbel echt om een wonder gaat.”
Bijbels wiskundeboek
Het ontbreken van een exacte opleiding weerhoudt de bevlogen schrijver niet om zich vol enthousiasme op een volgend natuurwetenschappelijk project te storten: een Bijbels wiskundeboek. „Denk aan de wijze waarop een bloemblaadje is opgebouwd, of de rekensommen die Jozef als onderkoning moest oplossen. Er valt met de Bijbel op schoot zo veel te meten, te rekenen en te verwonderen.”
De keerzijde van knetteren en knallen
Met proefjes die knetteren en knallen krijg je kinderen ongetwijfeld in beweging. Er zit wel een maar aan. Een kleine vergissing of onachtzaamheid kan grote gevolgen hebben. Dat laatste erkent Hanna Holwerda. „Ik heb ervoor gekozen om geen echt gevaarlijke stoffen te gebruiken. Zoals blauwsel, dat op Amerikaanse proefjessites vaak wordt genoemd, maar waarbij in de gangbare Nederlandse variant chloor is verwerkt. Maar aan de andere kant: het moet natuurlijk wel knetteren en knallen.”
Een stof die Holwerda wel gebruikt –naast een aantal andere brandbare vloeistoffen– is spiritus. Daarbij wijst ze er in haar boek op dat dit moet gebeuren met hulp van een volwassene, maar ook die kan de gevaren van licht ontvlambare vloeistoffen slecht inschatten. Gemorste spiritus brandt met een nauwelijks zichtbare vlam en dat kan grote gevolgen hebben. De noodzaak van netjes werken en een fles na het schenken direct afsluiten en wegzetten, zijn zaken die niet onvermeld hadden mogen blijven.
Wat minder gevaarlijk, maar ook niet altijd even betrouwbaar, is zuiveringszout. De gasvorming die optreedt bij het werken met zuiveringszout kan ervoor zorgen dat bijtende vloeistof in het rond spat, zeker als de kinderen zonder toezicht wat met het spul gaan ‘spelen’.
De struik die niet verbrandt
Nodig
Groen papier, water, spiritus, zout, schaaltje, lepel, tang, lucifer of aansteker.
Werkwijze
Vul het schaaltje voor de helft met water, doe er een grote schep zout in en vul de rest van het schaaltje bij met spiritus. Roer het goed door. Knip uit het groene papier de vorm van een struik. Dompel de struik onder in het mengsel. Laat een volwassene de struik met een tang vasthouden en aansteken.
Wat er gebeurt
De struik van papier gaat vlammen, maar verbrandt niet. Het water in het mengsel trekt in het papier en zorgt ervoor dat het papier niet in brand vliegt. Alleen de spiritus brandt.
Waarschuwing
Spiritus is erg brandbaar. Zonder zout brandt het met een slecht zichtbare vlam. Ruim gemorste vloeistof direct op en berg de fles op voor je het papier aansteekt (JvRH).
(Uit: ”Knetteren en knallen”)
Boekgegevens
Knetteren en knallen, Hanna Holwerda; uitg. Columbus, Heerenveen, 2018; ISBN 978 90 854 3379 8; 160 blz.; € 14,95; Struinen door de schepping, Hanna Holwerda; uitg. Columbus, Heerenveen, 2017; ISBN 978 90 854 3334 7; 176 blz.; € 14,95.