’Meer oog voor koloniaal en slavernij–verleden’
De Raad voor Cultuur heeft geconstateerd dat mensen er nogal eens problemen mee hebben dat zaken worden vergeten die aan ons koloniale verleden en ook aan de slavernij herinneren. Dat blijkt uit een advies aan staatssecretaris Van der Laan (Cultuur).
„De herinneringen aan deze historische episodes en aan de daaraan gelieerde migratiestromen zijn verbonden aan plaatsen en objecten, zoals schepen waarmee de overtocht werd gemaakt, de kades waar men aanmeerde en de pensions waar men werd opgevangen."
De Raad voor Cultuur stelt dat dergelijke monumenten zelden op de monumentenlijst staan. „Door toekenning van de monumentenstatus aan deze plaatsen en objecten zou recht kunnen worden gedaan aan dit aspect van de Nederlandse geschiedenis, dat in de ogen van de betrokken groepen tot op heden onderbelicht is gebleven", schrijft de Raad de bewindsvrouw.
De Raad zegt in de brief ook dat het niet nodig is een algemeen beleidskader te ontwikkelen voor mogelijk omstreden monumenten, zoals een graf van een NSB’er in Roermond. Wel moet er rekening worden gehouden met de gevoeligheden.
Het graf van de NSB’er moet worden gezien als een herinneringsteken, niet als een ereteken. Collaboratie is ook een onderdeel van het Nederlands oorlogsverleden. Er zijn ook wel monumenten die een trekpleister zouden kunnen worden voor „extreme groepen", maar de overheid moet daarvoor niet wijken. „Extreme groepen die een openbare ontmoetingsplaats zoeken, zullen die toch wel vinden, daar hebben zij geen monument voor nodig."