„Bijlmer voorbeeld van christianisering”
Welke rol mag religie innemen in de stad van de toekomst? Wat gebeurt er in de stad wanneer het aankomt op religie? Over deze vragen dachten donderdagavond zo’n 150 aanwezigen na in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Journaliste Yvonne Zonderop: „Religie raakt steeds meer in, ook in grote steden.”
Het thema van de bijeenkomst was Urban Religion, ofwel: stedelijke religie. De avond was onderdeel van We Make The City, een vijfdaags stadsbreed evenement over Amsterdam.
Dr. Jo Spaans, universitair hoofddocent religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht, legde uit hoe de religieuze geschiedenis van Amsterdam de stad gevormd heeft. „Om dat te kunnen begrijpen, moet men terug naar de middeleeuwse keizer Karel de Grote. Hij verdeelde zijn rijk in parochies. Die vormden een bundel van rechten en bezittingen. Van de winst van het land bouwden de inwoners kerken en stelden zij priesters en kosters aan. Ook werden van dat geld de armen gesteund en publieke nutsnetwerken betaald.”
Burgerlijke trots
Middeleeuws Amsterdam telde twee parochies: de Oudezijde en de Nieuwezijde. Beide hadden een parochiekerk, een school en armenvoorzieningen. „Kerken waren objecten van burgerlijke trots”, aldus dr. Spaans. „Je ging erheen voor de liturgie, maar ook voor plechtigheden rondom doop, huwelijk en begrafenis. De bedehuizen waren het centrum waar men gemeenschappelijke overwinningen vierde of bijeenkwam om te rouwen over gemeenschappelijke rampen. Ook bouwden de Amsterdammers kapellen, kloosterhuizen en begijnhuizen. Op zeker moment was een derde van de stad monastiek eigendom.”
Toen Amsterdam in 1578 deelnam aan de Nederlandse Opstand werd het katholieke geloof verbannen en werd het gereformeerd protestantisme de publieke religie in de stad. Monastieke eigendommen werden toen bijvoorbeeld gebruikt als weeshuis. „Zo maakte de Reformatie een einde aan de religieuze eenheid in de stad”, stelde de religiewetenschapper.
Spaans: „Een minderheid van de stadsbewoners was in de Gouden Eeuw lid van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Alleen zij mochten publieke ambten bekleden. Hun katholieke stadsgenoten kwamen samen in schuilkerken. Daarnaast woonden in de stad remonstranten, mennonieten, lutheranen en joden. Zij hadden wel vrijheid van religie en konden in het openbaar samenkomen, omdat hun aanwezigheid belangrijk was voor de welvaart in de stad.”
De sociale verschillen in de vroegmoderne samenleving waren zichtbaar tijdens de kerkdiensten. „De rijkste mensen hadden de beste plekken, terwijl de armen ach-terin zaten of op zelfs moesten staan op de galerijen”, vertelde dr. Spaans. „Hier- aan kwam een einde in de tijd van de pa- triotten. In de negentiende eeuw werd religieuze discriminatie uiteindelijk afgeschaft.”
Pinksterkerken
Dr. Kim Knibbe, universitair hoofddocent sociologie en antropologie van religie aan de Rijksuniversiteit Groningen, ging in op de verhouding tussen secularisatie en de groei van kerken in Afrika. „De West-Afrikaanse pinksterkerken zijn echt booming”, aldus dr. Knibbe. Zij constateerde bij deze kerken „een nieuw paradigma, van secularisatie naar christianisering. Het doel is dat er in ieder ontwikkelingsland een kerk staat op vijf minuten loopafstand. Daarnaast moet er in elk ontwikkeld land een kerk op vijf minuten rijafstand zijn. Zo komen er in alle steden van de wereld kerken die snel bereikbaar zijn.”
Het nieuwe paradigma is volgens de Groningse wetenschapper duidelijk zichtbaar in de Bijlmer in Amsterdam-Zuidoost. „Die wijk werd gesticht als een utopische buurt, waar de kerk niet meer nodig zou zijn. Nu is het een van de plekken waar de meeste kerken te vinden zijn.”