Lof en kritiek van betrokkenen voor hulpplannen Kaag
Deskundigen en hulporganisaties zijn bepaald niet unaniem lovend over de toekomstplannen van minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking).
De Kamer sprak woensdag met een reeks experts over Kaags beleidsnota ”Investeren in perspectief”. Rode draad in die nota is werken aan gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes. Het Nederlandse genderplatform WO=MEN is daar blij mee. „Continue aandacht voor gendergelijkheid en vrouwenrechten is namelijk essentieel voor duurzame ontwikkeling, het opheffen van machtsongelijkheid en het tegengaan van de werkelijke grondoorzaken van armoede, conflict, instabiliteit en klimaatverandering.”
Kaag zou volgens WO=MEN meer aandacht moeten besteden aan de rol van mannen in het doorbreken van machtsongelijkheid.
De Nijmeegse hoogleraar dr. Paul Hoebink stelde dat de nadruk die Kaag legt op gendergelijkheid niet nieuw is in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Dat deed haar voorganger Pronk ook al in de jaren zeventig.
Hoebink constateerde dat Kaag wel veel woorden wijdt aan vrouwen, maar dat ze in haar nota niet duidelijk maakt waar het geld vandaan moet komen om die woorden waar te maken. Hij hekelde ook het jojobeleid rondom onderwijs: daar wordt nu ineens veel geld in gestoken, terwijl Nederland daar eerder juist mee stopte.
PerspActive, een coöperatie van onder meer Woord en Daad, Tear en Dorcas, was ook kritisch over Kaags plannen. Er gaat slechts 60 miljoen euro naar (vak)onderwijs, werk en inkomen, en maar liefst 290 miljoen naar de opvang van vluchtelingen in de regio en naar noodhulp, „wat in feite een vorm van symptoombestrijding is.” Wat PerspActive betreft was het tegenovergestelde logischer geweest. Als Afrikanen in hun eigen land een bestaan kunnen opbouwen, slaan ze niet op de vlucht.