Scheppen in een sloot vol beestjes
Vier weken lang heeft groep 3a van de School met de Bijbel te Bleskensgraaf gewerkt over de sloot. De kinderen leerden allerlei waterdieren en -planten kennen. Maar alleen op een plaatje. Deze dag zullen ze de beestjes echter in het echt zien.
Ik heb de kikker! Een kleine jongen aast al een tijdje op het beest en heeft hem uiteindelijk te pakken gekregen. Met zijn schepnet. Maar het groene diertje wil ontsnappen, dus roept de knaap een meisje om hem te helpen: „Jouw net erbovenop!” Zo gaan ze met hun vangst naar hun groepsgenootjes.
Onder leiding van hun twee juffen, Miranda Mouthaan en Elsbeth van Voorthuijsen, drie moeders en een vader zijn de kinderen op een zonnige middag aangekomen bij het gebouw van Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard (NVWA), in het natuurrijke buitengebied van Papendrecht. Bijna elke dag komt er wel een schoolklas langs voor een van de vele natuurexcursies die de vrijwilligers geven. „Een paar duizend kinderen per jaar”, schat vrijwilligster Ineke Dat.
Luchtbel
In een zaaltje krijgen de kinderen de nodige uitleg. Ineke Dat laat Koekkoeks schoolplaat ”In sloot en plas” zien. Daarna presenteert ze alle veelvoorkomende waterbeestjes op het scherm: de schaatsenrijder, het schrijvertje, de wants, de libel, de geelgerande watertor, de waterschorpioen. „Waarmee zou die ademen?” vraagt Dat. „Via een luchtbel”, denkt een jongen. „Heel goed, maar dat komt later. Nee, met een soort angel, een adembuis.”
De luchtbel hoort bij de waterspin, een voor de kinderen fascinerend wezentje. Maar er is meer: slakken, kokerjuffers, watermijten, de waterpissebed, de bloedzuiger, watervlooien en natuurlijk kikkers. Nog even de kikkerles repeteren, wat toch moeilijk blijkt: kreeg het kikkervisje nu eerst voor- of achterpootjes?
Vrijwilligster Nel Welschen legt uit hoe de beestjes gevangen moeten worden. En dan op pad. „Hebben jullie er zin in?” „Jaaa!” roepen de kinderen in koor.
Iedere leerkracht en ouder verzamelt een groepje kinderen om zich heen en zoekt een plekje langs een sloot achter het NVWA-gebouw. De schepnetten worden verdeeld en elke groep krijgt een uitzoekbak, een potje en een zoekkaart.
Op jacht
Opgewonden gaan de kinderen op jacht en al snel komen de eerste vangsten binnen. „Eerst water in de bak”, herinnert Welschen de kinderen. „Dan blijven de beestjes leven, hè?”
Dan kan de vangst worden bekeken in de platte witte bak. „Een visje, ik heb een soort visje!” roept een meisje. Het visje blijkt echter een bootsmannetje, een waterwants die bijna altijd op zijn rug zwemt. „Ik heb er nog eentje.” Ook die gaat in de bak. „Hoe heette die ook alweer?” vraagt juf Mouthaan. „Eh… rug…” Verder komen de kinderen niet. „Rugzwemmer”, vertelt de juf voor de zoveelste keer. Het plezier is er niet minder om.
Bootsmannetjes
„Ik heb weer dat groene beestje”, zegt een jongen. „Ik ben goed in vangen.” De bootsmannetjes blijken veruit in de meerderheid, maar regelmatig wordt er ook iets anders gevangen.
Een meisje krijgt een vervaarlijk uitziend diertje te pakken. Het beest wordt in het vergrootpotje gedaan, waarvan het deksel bestaat uit een vergrootglas. De zoekkaart met plaatjes wordt erbij gehaald. „Heeft-ie twee staartjes?” „Ja!” „Dan is het een libellenlarve.” Een ander groepje heeft een waterjufferlarve gevangen. Die is veel dunner en heeft drie staartjes.
De volwassen waterjuffers kennen de kinderen al wel. Ze wijzen er elkaar enthousiast op als ze er eentje zien langsvliegen. Ook als het een echte libel is, een steviger gebouwd familielid.
Gejuich
„Kijk eens.” Een jongen heeft een poelslakje in zijn schepnet. De bloedzuiger waarop een paar andere jongens hopen, vangen ze niet, maar wel een kokerjuffer. Dan gaat er in de groep van juf Van Voorthuijsen gejuich op. „We hebben een staafwants!”
Iedereen komt de vangst van de dag bewonderen, een groot, erg dun bruin beest. Vanger Milan glimt van trots; hij heeft de dag van zijn leven. Maar niet alleen hij. „Deze middag onthouden ze”, stellen beide juffen met overtuiging. Een meisje bevestigt dat: „Dit is de leukste middag van de hele wereld!”
Slootjesdag
Vooral in de maand juni gaan in het hele land natuurwerkgroepen met schoolklassen op stap om waterbeestjes te vangen. Voor veel kinderen is dat een nieuwe ervaring. Daarnaast organiseerde het Instituut voor Natuureducatie (IVN) op 9 juni voor het eerst een landelijke slootjesdag. Op meer dan 120 plaatsen telden kinderen en hun familieleden waterdiertjes en deden ze waterproefjes. De resultaten gaven ze online door.
De deelnemers troffen vooral veel diertjes aan die het goed doen in ‘slecht’ water, zoals het bootsmannetje. Het water krijgt mede daardoor een gemiddeld cijfer van 6,3.
Volgens IVN is afgelopen zaterdag vermoedelijk vooral in mooie slootjes gemeten, wat een vertekend beeld kan geven. Het slootjesonderzoek wordt de komende jaren herhaald, zodat wetenschappers trends in beeld kunnen brengen.