Jamanika was de ex–vriend van een nichtje van de verdachte. Omdat het slachtoffer zijn nichtje regelmatig mishandelde en ook had bedreigd, besloot C. volgens het OM hem „af te maken".

C. zelf ontkende ook maar iets met de moord te maken te hebben, het slachtoffer zou zelfs bevriend met hem zijn geweest. Volgens de verdachte was hij op de dag van de moord bij zijn schoonzus in Assendelft geweest en samen met haar in Amsterdam. Rond 19.00 uur was hij weer thuis in Heerhugowaard, waar hij de rest van de avond bleef. Jamanika werd rond 19.55 uur om het leven gebracht.

De verklaring van C. wordt door vele getuigen tegengesproken. Zo is hij op 18 november voor het station van Alkmaar gezien en herkennen velen hem als de man die staat afgebeeld op beelden uit de Alkmaarse binnenstad. Die zijn die avond met een beveiligingscamera gemaakt. Onder de personen die hem herkennen behoren ook zijn zus, schoonzus en voormalige buurvrouw.

Toch moest ook het OM dinsdag bevestigen dat het niet met 100 procent zekerheid valt vast te stellen dat de man op de beelden en de verdachte een en dezelfde zijn, maar dat C. er wel „verdacht veel op lijkt". Op de beelden is duidelijk te zien dat de man, de vermoedelijke dader, het slachtoffer een tijdje volgt door de straten van Alkmaar.

Advocaat R. de Granada hekelde het politieonderzoek, dat hij van tunnelvisie betichtte. Onderzoek naar mogelijk andere verdachten heeft nauwelijks plaatsgevonden, aldus de raadsman.

Dat het slachtoffer mogelijk meerdere vijanden had, valt niet uit te sluiten. Hij handelde in drugs en was, zo blijkt uit getuigenverklaringen, niet vies van het rippen van andere dealers. Ook hield hij zich bezig met het smokkelen van drugs uit Suriname en Curaçao.

De rechtbank doet op 20 juli uitspraak.