Gijs de Vries: Ziekte als een soort cadeautje
Een korte maar ernstige ziekte luidde zes jaar geleden het einde in van zijn voorspoedige carrière in de consultancy. Gijs de Vries (60) besloot vervolgens zijn hart te volgen. Hij werd directeur van het Nederlandse Rode Kruis. Volgende week neemt hij afscheid. „Ik heb heel veel oefeningen in nederigheid gehad.”
Vragen beantwoordt hij vlotjes, de peinzende blik in zijn ogen verdwijnt geen moment. De hoogste baas van de Nederlandse afdeling van het Rode Kruis houdt van fietsen, (hard)lopen en fitness. Dat is hem aan te zien. De Vries oogt lenig, weegt geen kilogram te veel en heeft een gebruinde huid.
Geen wonder, want zijn reizen voor de hulporganisatie voerden hem vaak naar verre en zonnige oorden. Van vakanties was echter geen sprake. Integendeel. Hij liep tussen de ruïnes van de Syrische stad Homs, sprak na de verwoestingen op het eiland Sint Maarten met getroffen bewoners en beleefde de honger tijdens droogte in Afrikaanse landen van nabij.
Het liet hem niet onberoerd. „In de consultancy was ik altijd bezig met targets. Bij mijn overstap ben ik vijf keer minder gaan verdienen, maar heb ik tien keer meer emotioneel kapitaal vergaard.” Wat dat is? „Dit werk gaf zo veel meer voldoening. Ik kan het iedereen aanraden om iets bij te dragen aan een betere wereld.”
De Vries klom in het verleden via verschillende functies op tot in de top van Ernst & Young Consulting. Op z’n 54e jaar werd bij hem lymfeklierkanker ontdekt. „Heel heftig, maar de specialist kwam al spoedig tot de conclusie dat er een goede kans op genezing bestond. Het gaf mij een ”mental reset”. Ik bedacht zelf een therapie en ben onder meer een boek gaan schrijven over mijn leven, privé, mijn werk, sport, muziek, noem maar op. Ook mijn gedichten heb ik opgenomen. Het kreeg de titel ”Voor wie dit leest”, naar een gedicht van Leo Vroman.
Ik beëindigde het boek met de zin dat mijn ziekte en het overwinnen ervan volgens mij de stap naar iets heel anders was. Daarna moest ik die stap echt zetten. Achteraf, en dat klinkt misschien een beetje gek, zie ik mijn ziekte ook als een soort cadeautje.”
U maakt gedichten?
„Dat heb ik altijd gedaan, maar de laatste jaren veel vaker. Over een reis naar Syrië, over Nepal na de aardbeving, van alles. Ik was in 2015 net op een van de Griekse eilanden toen het verdronken vluchtelingenjongetje aanspoelde op het strand waarvan een iconische foto is gemaakt. Ik heb toen het gedicht ”Eb en vloed” gemaakt, niet wetend dat het beeld van die gebeurtenis zo’n indruk zou maken. Die foto bracht wereldwijd een emotionele schokgolf teweeg.”
”Voor wie dit leest” is niet in de boekhandel te vinden.
„Dat klopt, het was alleen voor de familie. Een heruitgave is recent, toen ik 60 jaar werd, in iets bredere kring verspreid. Bij mijn afscheid volgende week krijgen alle receptiebezoekers wel een bundeltje met gedichten over mijn reizen voor het Rode Kruis. Begin september draag ik pas echt het stokje over.”
U hebt rechten gestudeerd. Waarom?
„Dat deed ik een beetje op advies van mijn vader. Ik wist nog niet precies wat ik wilde. Met rechten kun je heel veel kanten op.”
Toen kon u ondernemer worden.
„Mijn vader had de grootste dekbeddenfabriek van Nederland. Ik had de zaak kunnen overnemen, maar had in die tijd niets met het ondernemerschap. Ik ben de zorgkant opgegaan. Later ging ik de consultancy in. Toen ik 39 jaar was en actief als partner, realiseerde ik me dat ik eigenlijk toch ondernemer was geworden.”
U raadt anderen dat niet echt aan, toch?
„Ik heb het in het bedrijfsleven goed naar mijn zin gehad, mooie dingen gezien en er veel geleerd wat ik allemaal heel goed kon gebruiken om het Rode Kruis op te stoten in de vaart der volkeren. Maar de gerichtheid op alleen maar targets en groei ten behoeve van de aandeelhouders is tamelijk armzalig. Je ziet dat jonge mensen zich tegenwoordig veel meer binden aan banen die iets bijdragen aan het goede doel. Elk bedrijf zou verplicht moeten zijn om daar iets mee te doen. Gelukkig zie je dat dat steeds vaker gebeurt.”
Vier en een half jaar Rode Kruis. Is dat niet een beetje kort?
„De specialist gaf aan dat ik na zes jaar echt schoon zou zijn. Toen heb ik al het besluit genomen om daarna wat anders en ook wat rustiger aan te gaan doen. Dat moment is nu op mijn zestigste aangebroken.”
Hebben die jaren u veranderd?
„Ik heb heel veel oefeningen gedaan in nederigheid. Ik weet nog dat ik net uit Nepal terug was en dat mijn koffer niet op het vliegveld was gearriveerd. Ik was daar aanvankelijk knap chagrijnig over, maar dacht toen al snel: houd toch op man, waar heb je het over. Als je ziet wat zich op tal van plaatsen op de wereld afspeelt, hebben we het zo goed.
Tijdens de droogte in Afrika was ik in een klein Keniaans dorpje. Er was geen water of gras voor het vee. Alle dieren moesten dus worden geslacht. Ze werden naar een slachtplek geleid die in niets leek op een Nederlandse slagerij. Het was één grote bloederige massa, waar mensen, dieren en ongedierte door elkaar liepen, zonder hygiëne. Toch waren de mensen ontzettend blij met het beetje vlees dat ze konden krijgen.
Op Sint Maarten sprak ik met James, een man van 72 jaar. Van zijn huis, waarin hij met zijn familie woonde, was door de orkaan Irma niets over. Toch ging hij niet bij de pakken neerzitten en begon vrijwel direct aan het herstel. En dat op zijn leeftijd. Daar kunnen wij veel van leren. Dat maakt je ook nederig. ”
Nooit moedeloos geworden?
„Nee, daar heb ik nooit last van gehad. Als het Rode Kruis er niet was geweest, zou de situatie nog zo veel slechter zijn. We hebben 191 zusterverenigingen en werken in 194 landen. Met 17 miljoen vrijwilligers kunnen we vrijwel altijd noodhulp bieden. We hebben overal ”boots on the ground”.”
Heeft het zien van al dat leed uw mensbeeld beïnvloed?
„Niet echt. Ik ben niet religieus. Wel was mijn vader de beginselen van de vrijmetselarij toegedaan. Die ziet een mens als een ruwe steen, die je kunt verbeteren door aan jezelf te beitelen. Ik heb me daar altijd door aangesproken gevoeld en wil op mijn manier graag een bijdrage leveren aan de maatschappij. Menslievendheid is het belangrijkste van de zeven grondbeginselen van het Rode Kruis.”
Neemt het aantal brandhaarden en problemen wereldwijd toe?
„Statistisch misschien niet, omdat in de cijfers ook de groeiende welvaart wordt verwerkt. Maar als je om je heen kijkt, wordt het er niet beter op. De urbanisatie, groeiende wereldbevolking, klimaatproblemen, afstand tussen rijk en arm en conflicten vormen een dodelijke cocktail.”
Geeft in dat licht de toenadering tussen de VS en Noord-Korea een zekere opluchting?
„Wij ijveren voor het uitbannen van nucleaire wapens. Als Rode Kruis komen we er niet eens meer aan te pas wanneer deze worden gebruikt omdat de vernietigende kracht zo groot is dat hulp verlenen niet meer mogelijk is. Je moet de gesprekken als een positieve stap zien, meer ook niet. De onvoorspelbaarheid is erg groot. Twee maanden geleden werd er door die twee landen nog heel andere taal gebezigd.”
Waar ligt u wakker van?
„Van het sterven van vrijwilligers die zich 7 dagen per week, 24 uur per dag, inzetten. Alleen al in Syrië zijn de afgelopen jaren 71 hulpverleners omgekomen. De meeste van hen werkten daar op vrijwillige basis. Het voorbije jaar kwamen er wereldwijd 32 van onze mensen om. Ze zijn onderdeel van één grote Rode Kruisfamilie. Bij elk slachtoffer, waar dan ook, gaat bij ons kantoor de vlag halfstok. Op vergaderingen wordt een minuut stilte in acht genomen. Dat maakt altijd diepe indruk op mij.”
Kunt u hoogtepunten noemen?
„Bovenaan staat de kleine Tijn, een grote held.” Tijn, die in 2017 op 6-jarige leeftijd aan stamcelkanker overleed, startte via de radioactie Serious Request een nagellaklijn. „Hij haalde 2,5 miljoen euro op voor lotgenoten met een longziekte. Belangrijker nog was dat hij in de samenleving saamhorigheid creëerde. Het was een bijzonder kereltje met buitengewone humor. In ons nieuwe gebouw wordt hij geëerd. Tijn kleurde de wereld, heet zijn aandenken aan hem.
Een oudere held dat jaar was voor mij Jan Terlouw, met zijn uitspraak over het touwtje uit de brievenbus. Het kwam recht uit zijn hart en dat raakt mensen. Ik gebruik vaak de uitspraak: als je luistert naar je hart, klopt het. Dat heeft een dubbele betekenis. Luisteren naar ons hart, dat moeten we veel meer doen. Dan kun je zo veel meer betekenen voor anderen.”
Hoe staat het Nederlandse Rode Kruis ervoor bij uw vertrek?
„Heel erg goed. Ik laat het met een gerust hart achter. Het is enigszins wrang dat juist het binnenlandse beleid van het Rode Kruis meer bekendheid heeft verworven door de komst van grote groepen vluchtelingen, nu drie jaar geleden. We hebben het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en tal van andere partijen met onze ruim 20.000 vrijwilligers enorm ondersteund en met de actie ”Ready to Help” er nog eens 40.000 vrijwilligers bij gekregen. Dat is een flexibel burgerhulpnetwerk, dat we ook gebruiken in tal van andere situaties. Zoals vorig jaar bij de zoektocht naar het lichaam van Anne Faber.”
En financieel?
„De organisatie staat er prima voor. Dat biedt ons de mogelijkheid om te innoveren en onze dienstverlening uit te breiden. Zo hebben we op Sint Maarten drones gebruikt voor schadefoto’s en die vergeleken met de beelden van de situatie voor de orkaan. In Malawi gebruiken we satellietbeelden om mogelijke overstromingsgebieden vooraf in kaart te brengen. In een nieuw netwerk, Dutch Coalition for Humanitarian Innovation, werken we met honderd partijen aan allerlei projecten die bijdragen aan een nog snellere en doeltreffende hulpverlening.”
U bent een tevreden mens?
„In zeker opzicht wel. In een onderzoek naar inspirerende merken in Nederland stond het Rode Kruis recent op de vijfde plaats. Als een soort van nalatenschap zie ik ook de ingebruikneming van ons nieuwe hoofdkantoor, volgende week, door prinses Margriet.”
Wat gaat u nu doen?
„Ik hoop wat meer tijd te krijgen voor mijn hobby’s. Daarnaast ben ik voorzitter van de raad van toezicht van het Erasmus Medisch Centrum, net benoemd als voorzitter van de raad van commissarissen van de ArboUnie en actief in het bestuur van de Stichting Samenleving en Slachtofferhulp binnen verzekeringsmaatschappij Achmea. Ik ambieer nog een functie in de kankerzorg, ga een headhuntersbureau helpen met coachen van top executives en zoek nog twee commissariaten. Allemaal adviserende functies die ik in mijn eigen tempo vervul. Ik wil mijn ervaring graag ten dienste stellen van anderen. Dat houdt je geestelijk lenig en maatschappelijk betrokken.”
Levensloop Gijs de Vries
Gijs de Vries (1958) studeerde rechten in Utrecht. Hij begon als directiesecretaris bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis. In 1991 ging hij aan de slag als consultant. Via verschillende bedrijven belandde hij uiteindelijk in de top van Ernst & Young. In 2014 werd De Vries algemeen directeur van het Nederlandse Rode Kruis. Per 1 september legt hij zijn functie neer. Hij heeft nog een reeks van toezichthoudende functies en wil graag meer tijd vrijmaken voor zijn hobby’s: (hard)lopen, tuinieren, schrijven en dichten.
De Vries woont in Amersfoort, is getrouwd en heeft vijf kinderen. Twee van hen zijn pleegkinderen.