Vier generaties boeren in Groningse Westpolder
Een kustlandschap verandert ingrijpend als ondernemende boeren hun gang kunnen gaan. In haar nieuwste boek ”Schaduwkust” beschrijft Ineke Noordhoff vier generaties van de Groningse familie Sijpkens.
Noordhoff schreef als landschapshistoricus al eerder over zee, land en natuur. In ”Schaduwkust” lijken al deze thema’s samen te komen. Centraal staan vier generaties Groningse boeren, de familie Sijpkens. Zij wonen aan de Groningse zeedijk. Sinds mensenheugenis hebben boeren aan deze dijk recht op het aangeslibde land aan de zeekant. Ondernemende boeren besluiten om de kwelders in te dijken en zo hun bedrijf flink uit te breiden met vruchtbare gronden. Hiertoe zijn grote investeringen nodig, die alleen gezamenlijk opgebracht kunnen worden. Wellicht verklaart dat waarom zo veel politiek talent uit deze kleine club Groningse boeren afkomstig is – Sicco Mansholt bijvoorbeeld is een buurjongen.
De familie Sijpkens krijgt ook een kans om haar stuk kwelder in te dijken en mag zich eigenaar noemen van een flinke lap grond in de Westpolder, ingedijkt in 1875. Het gaat om een dijk van 7,1 kilometer lang. Stormen bemoeilijken het handwerk, dat toch al ontzettend zwaar is. En als de dijk af is, zorgt een januaristorm in 1877 ervoor dat de boeren opnieuw kunnen beginnen.
Stilte
De Sijpkensen zijn geen grote politici of bestuurders. Het zijn vooral bekwame boeren die goed aanvoelen hoe ze hun bedrijf toekomstbestendig moeten maken. Noordhoff beschrijft de ontwikkelingen per generatie. Zo ontstaat er een kleine agrarische geschiedenis waarmee heel mooi de veranderingen in de landbouw worden geïllustreerd.
Die zijn in de loop van een eeuw immens. De eerste Sijpkens die eind negentiende eeuw in de Westpolder de graanoogst inhalen, zette 25 arbeiders een dag aan het werk om een ton te oogsten. Als Jaap in de jaren zeventig van de twintigste eeuw dezelfde hoeveelheid wil oogsten, doet hij dat in zijn eentje met de combine in zes minuten.
Als de Westpolder in 1875 wordt ingedijkt, komen daar zes boerderijen met heel wat arbeidershuisjes. Elke boerderij heeft arbeiders, hun gezinnen en dienstbodes rondlopen. Een eeuw later zijn die mensen allemaal verdwenen en werkt de boer in zijn eentje met machines. Het is stil geworden in de polder. Vanwege de grote machines, die efficiënt moeten worden ingezet, verdwijnen ook steeds meer historische elementen in het landschap: dijken worden –al dan niet met toestemming– neergehaald, bochten geslecht, glooiingen weggehaald. Noordhoff betreurt deze ontwikkeling.
Kwelderkwestie
Voor de Groningse boeren zijn de zeedijk en de achterliggende kwelder de belangrijkste aandachtspunten. Het recht op de buitendijkse grond is een Gronings unicum. In alle andere provincies zijn kwelders en gorzen eigendom van de overheid. Ook in Groningen is het recht niet onomstreden. Als de verre voorvader Claas Sijpkens met vijf buren in 1806 de net ingedijkte Hornhuisterpolder op hun naam laat zetten, zijn ze net op tijd. Drie jaar later wordt namelijk de Code Civil tot Burgerlijk Wetboek verklaard en geldt voor Groningen wat ook voor de rest van het land al geldt: alles wat de natuur brengt of wat in de bodem ligt opgesloten, behoort de staat toe.
Kweldereigenaren zijn in alle staten en maken massaal bezwaar. Daarmee neemt de kwelderkwestie, die zich anderhalve eeuw zal voortslepen, een aanvang. Voorstanders van het staatseigendom hameren op de gelijkheid (ten opzichte van de rest van Nederland) en vooral op de veiligheid: zolang de zeedijk in handen van boeren is, kan de overheid haar burgers niet goed beschermen. Tegenstanders vegen dat laatste argument zo van tafel: natuurlijk onderhouden zij de dijk goed, dat is eigenbelang. Bij een doorbraak zouden zij immers zelf de eerste slachtoffers zijn.
Uiteindelijk trekt de overheid aan het langste eind. Boeren krijgen een geringe grondvergoeding – het gaat immers niet om gas. De overname door de overheid doet het landschap geen goed. Door de dijkverhoging zijn de kwelders vrijwel niet meer te bereiken en komt er al helemaal geen vee meer. Het toch al geringe vertrouwen van de kustboeren in de overheid die alles naar eigen hand zet, zakt tot een nulpunt als zij blijven bezuinigen op het werk aan de kwelders. In plaats van een grote soortenrijkdom van planten en insecten ontstaat er een monocultuur die er tijdens het beheer van de boeren nooit was.
Ondertussen zien de laatste Sijpkensen geen kans meer om op de boerderij te blijven. Klaas en Anneke Sijpkens gooien met pijn in het hart aan het begin van de een-en-twintigste eeuw als laatsten de handdoek in de ring. Kennelijk kan dit soort boeren niet meer overleven.
Noordhoff wijt dit aan de liberalisering van de grondmarkt in 1963, waarbij de prijzen van de grond binnen één generatie vertienvoudigen. Daarnaast is er een grote familie met wie bij een overname moet worden afgerekend. Zo komt er een einde aan een geslacht van boeren die oog hadden voor de lange termijn, de omgeving en hun personeel.
Boekgegevens
”Schaduwkust. Vier generaties hertekenen de rand van de Waddenzee”, Ineke Noordhoff; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 450 3355 6; 240 blz.; € 19,99.