Kerk & religie

„Erkenning Indonesische kerken was een moeizaam proces”

Nederlandse zendingsorganisaties hebben de onafhankelijkheid van de kerken in Indonesië moeizaam geaccepteerd. „Men zag de Indonesiërs niet als kinderen en niet als volwassenen, maar als adolescenten. Men moest ze bij de hand nemen.”

Klaas van der Zwaag
12 June 2018 08:53Gewijzigd op 16 November 2020 13:30
Wilbert van Saane.  beeld RD
Wilbert van Saane. beeld RD

Dat stelt ds. Wilbert van Saane, die maandag in Utrecht promoveerde op het proefschrift ”Protestant Mission Partnership”. Ds. Van Saane (1976) is docent aan de Haigazian University en de Near East School of Theology (NEST) in Beiroet in Libanon. Hij is uitgezonden door Interserve, met ondersteuning van Kerk in Actie en de GZB.

Dr. Van Saane onderzoekt in zijn proefschrift het begrip partnerschap in de geschiedenis van de Nederlandse Zendingsraad (NZR), opgericht in 1929. De NZR was nauw verbonden met het Zendingsconsulaat in Nederlands-Indië, ontstaan in 1906. Dr. Van Saane betrekt ook de geschiedenis van de Internationale Zendingsraad en de Commissie voor Wereldzending en Evangelisatie in zijn studie.

Het begrip partnerschap verwijst naar een gelijkwaardige, gezamenlijke en wederkerige relatie die alle deelnemers insluit en elke vorm van machtshiërarchie afwijst. Het gaat om geven en ontvangen. Partnerschap was echter niet vanzelfsprekend. De Wereldzendingsconferentie in Edinburgh in 1910 beschouwde de Aziatische kerken niet als gelijkwaardige, volwassen partners van de westerse kerken. Ze hadden in hun ogen leiding van westerse zendelingen nodig. Pas op de conferentie van de Internationale Zendingsraad in Jeruzalem in 1928 werd het begrip partnerschap geïntroduceerd. Hendrik Kraemer en anderen maakten dit vruchtbaar in de Nederlandse zending.

De NZR beschouwde Nederlands-Indië lange tijd als uniek Nederlands zendingsdomein en nam beslissingen zonder de inmiddels inheemse autonome Indonesische kerken te consulteren. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog, toen men het belang van gezamenlijkheid begon te ontdekken. Dr. Van Saane ziet een verschil van inzicht tussen de NZR enerzijds en de zendingsconsuls anderzijds, die openlijk hun sympathie betuigden met het Indonesische nationalisme. „Het is opvallend dat in dit moeizame proces naar meer onafhankelijkheid de zendingsconsuls, die dicht bij de Indonesische kerkleiders stonden, tegen de stroom in roeiden. Ze zagen de noodzaak in van onafhankelijkheid. In het verre Nederland werd dat anders gezien. Nederlandse zendingsorganisaties begonnen een zoektocht naar nieuwe zendingsvelden en vonden deze vooral in Afrika en deels in Latijns-Amerika. Er werd nog te weinig gedacht dat zending het ondersteunen van zelfstandige kerken kon betekenen.”

In de postkoloniale tijd kwam het thema wederkerigheid steeds vaker op de agenda en werd duidelijk dat dit een onmisbaar element in partnerschappen was. Drie verschuivingen in het oecumenisch-missionaire denken waren volgens dr. Van Saane hiervoor verantwoordelijk: een sterkere nadruk op het belang van de sacramenten in de zending, een grotere waardering van de culturele verscheidenheid van het christendom wereldwijd en de erkenning dat de koloniale erfenis deel bleef uitmaken van de relaties tussen kerken.

Dr. Van Saane: „De Nederlandse zendingsorganisaties hebben weleens geopperd excuus aan te bieden voor wat Indonesië is gedaan gedurende de koloniale periode. Daar hadden de Indonesische kerken echter weinig behoefte aan. Ze waren bang dat de problematiek onderhuids zou blijven spelen. Ze wilden wel blijven herinneren. Het is altijd van belang om waakzaam te blijven. Nederlandse theologen steunen nu Indonesische kerken op het terrein van toerusting, zoals ten aanzien van de opleiding, maar omgekeerd is de inbreng van Indonesiërs in de Nederlandse kerken nog weinig gehonoreerd. Toch behandelen de kerken elkaar nu als volwaardige partners die elkaar nodig hebben. Zo hebben uiteindelijk wederkerigheid en partnerschap ingang gevonden. Dat stemt tot dankbaarheid. Want zending en eenheid horen bij elkaar. De Heere Jezus bad voor de eenheid van Zijn discipelen, met als doel dat de wereld zou geloven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer