Orgels naar de vuilstort na brand in refoschool Barneveld
Orgels, tientallen computers, leesboeken. Alles moet waarschijnlijk naar de vuilstort. De brand zaterdagavond in de reformatorische ds. J. Fraanjeschool in Barneveld hakt erin.
„Hier word je heel triest van”, verzucht Eline Kooyman maandagmiddag. De juf van groep 7 loopt rond in de zwartgeblakerde centrale hal van de basisschool aan de Lijsterstraat. Er hangt een indringende brandgeur. „Ik vind het afschuwelijk”, zegt de onderwijzeres. „Het geeft veel emoties om te zien dat de plek waar je je thuisvoelt er nu zo bij ligt.”
Smurrie
Zwarte smurrie, met roet bedekte wanden, verbogen metaal, gesmolten lampenkappen, opgezette dieren met geschroeide vacht. De brand zaterdagavond laat richtte in de aula van de basisschool forse schade aan.
Kooyman inspecteert dozen vol leesboeken. ”Het stille huis” van A. Vogelaar-van Amersfoort. ”De roekeloze tocht” van Sipke van der Land, ”Gods wegen zijn wonderlijk” van W. H. van Oostrum. ”Korenaren tussen de schoven opgelezen” van C. H. Spurgeon. Alle pennenvruchten zitten onder zwarte roetdeeltjes.
De brand beroert ook de kinderen, merkt Kooyman. „Ze zijn onthutst. Een moeder vertelde over haar dochter. „Wat komt er nu terecht van de spullen in mijn kastje? Ik had net mijn nieuwe gum meegenomen”, zei het bezorgde meisje.”
Ook voor menig docent is het een hard gelag. „Zo is het de vraag of spullen in de onderwijswerkplaats, zaken die bedoeld zijn om de lessen leuker te maken, nog schoon te krijgen zijn.”
Ouders
Oren en ogen tekort komt directeur Gijs Nieuwenhuis van de reformatorische basisschool deze maandagmiddag. Druk gebarend overlegt hij met docenten en schoonmakers. Het gaat over psalmboekjes, over noodlokalen, over opruimwerk. De honderden leerlingen kunnen zeker tot en met woensdag niet terecht op de school. Maandagavond zal een ploeg ouders een reeks lokalen schoonmaken. Sommige leerlingen moeten uitwijken naar lesruimtes buiten het pand.
„Roet dringt overal doorheen”, zegt Nieuwenhuis, terwijl hij op een schooltafeltje een S in het stof tekent. Het schoonmaakwerk zal weken in beslagen nemen.
In de aula verspreidde de brand een ongekende hitte, zegt de directeur. „Buizen van de centrale verwarming zijn gesmolten.” Hij wijst op een verwrongen lampenkap. „Dat lijkt wel een druipsteengrot.”
Klassenfoto’s
De totale schade loopt in de tonnen, denkt de schooldirecteur. De gemeente Barneveld handelt die schade af.
Onder meer zo’n 40 computers moeten waarschijnlijk naar het grofvuil. Ook diverse orgels zijn vermoedelijk niet meer te gebruiken. „De elektronica in die muziekinstrumenten is gevoelig voor roet.”
Zorgen maakt Nieuwenhuis zich over een reeks klassenfoto’s van schoolverlaters door de jaren heen. De platen aan de grauwe wand zijn bedekt met een smerige laag roet. „Onze hoop is gevestigd op onze schoolfotograaf. Wellicht heeft die materiaal in het archief waarmee nieuwe afdrukken kunnen worden gemaakt.”
Hangjongeren
Alles wijst erop dat de brand zaterdagavond is aangestoken. Er circuleren berichten over hangjongeren en handel in verdovende middelen. „Ja, het is een bittere pil dat deze brand waarschijnlijk is ontstaan door een onbedachte daad, door vandalisme. Dat is echt heel naar”, reageert Nieuwenhuis.
Evert Besselsen, intern begeleider op de ds. J. Fraanjeschool, hoorde zaterdagavond rond half twaalf van de brand. „Mijn zoontje zei dat hij me nog nooit zo hard uit bed had zien vliegen. Toen ik bij de school aankwam, schoten de vlammen uit het dak. Ik dacht eerst: de hele boel gaat plat. Maar dat viel nog mee. Vooral het middenstuk is getroffen.”
Kijkend naar de vuurzee vermenigvuldigden zijn gedachten zaterdagavond laat. Besselsen (1968): „Ik ken deze school al van jongsaf aan. Ik moest denken aan het moment waarop ds. J. Koster zo’n veertig jaar geleden in de stromende regen en met een gele helm op de eerste paal sloeg.”